578
M(ijnheer),
U. Exc.cie aengenaeme van 11 pas[sa]to hebbe met dese post ontfangen;2 hoorde met vorgaende hier geweest te hebben. Ick bedancke vor de communicacie. 't Is mij leet dat ick u Exc.cie vanhier niet meerder contentement geven kan. Van den Polsen rijxdagh, daer en passeert niet als particuliere interesten in 't disponeren over de vacanciën.3 De Preuyssen sijn seer qualijck tevreden4 dat alle digniteyten van haere provincie aen Polen vervremden en gegeven worden.
Vor dry daegen is hier uyt Vrancrijck met een expres schip van Lubeck den Polsen commissarius aenkommen met volkommen aprobacie van 't hauwelijck met madame de Nevers5 en dat naer hem volgen sall le viconte de Corbijne6 tot voltreckinge van alles. Uyt der Moscauw dat den grave Voldemaer bij den grootvorst aengehauden7 dat de Donsche cosacken tot dienst van den coning van Dennemarcken sauden mogen eenen invall in Lijfflandt doen. 't Is qualijck genommen en affgeslagen.8
De lutterse in Polen hebben bij de universiteyt tot Wittenbergh gedelibereert over de conferencie met de gereformeerde9 in 't stuck van de convocacie tot religionsvereeniging. De proffessoren hebben met de gereformeerde te communiceeren toegestaen,10 dat ick
579
ordeele de saacke sooveel meer lustre sall geven, maer den raet van Dansick hebben tot dien eynde 4 van haere principaele krijters gedeputteert11 ende de gereformeerde niet eens geweerdigt haer advis te hooren; compt hun onverwacht dat die van Wittenbergh soo moderaet geadviseert hebben. De lutterse met de gereformeerde hebben op den rijxdagh hun auden coning12 beclagt over de excommunicacie der sociniaenen, strijdende tegens de algemeyne liberteyt, en exempell gegeven van over te springen daer den teuyn leegst is13 ome naer graet en tijt met hetselve sop soo overgoten te worden. Den coning heft getoont hem die proceduren leet te wesen, maer vreese niet en sall geremedieert worden.14 De grove lutterse tot Coninxbergh hebben haer advis gestelt over [de] conferencie van Toren15 datter niet goets van te verwachten, op bedrogh aengesien en alsoo sulckx affstemmen, maer als 't sall moeten sijn, soo verstaen sij gepreviligeert te mogen sijn dat den paus den ant[i]christ, godtloose religie, het kindt der verderffenisse is en dergelijcke lasteringen meer.Ick blijve, mijnheer,
u. Ex.cie diener,
P. Pels.
14/24 Marcio anno 1645.
P.S. Compt hier van alle quartieren de groote nederlage van den kayser in Bohemen.16
Adres (in een onbekende hand): Sijn Excellencie, mijnheere Hugo de Groot, etc., etc., ordinarie ambassadeur van haere coninglijcke Mayesteit ende croon Sweden aen 't hoff van sijne Mayesteit van Vranckrijck, tot Parijs. 16 st. Port van Hamborg 6 st.
Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 10 April 1645.
En in dorso: 24 Martii 1645 Pels.