3 - Joseph Texera (Teixeira) 1543-1604, een Portugeesch Dominicaan, biechtvader van den jongen prins van Condé, Henri de Bourbon. Na de verovering van Portugal door de Spanjaarden is Texera aan het Fransche hof gekomen en heeft steeds de belangen van het verdreven vorstenhuis verdedigd. Ook als schrijver van historische en genealogische werken is hij bekend. Grotius ontmoette hem aan het hof bij zijn reis in 1598, en noemt hem o. a. in de opdracht van zijn uitgave van Martianus Capella aan Condé (librum a me Principi primario dedicatum). Het portret van Condé, dat in die uitgave voorkomt, had Grotius van Texera gekregen. Uit bovenstaanden brief maak ik op, dat Texera in 1599 in ons land was en dat Grotius van deze gelegenheid gebruik maakte om hem eenige exemplaren van Capella mede te geven voor Parijsche vrienden, o. w. Condé en De Thou. Het ‘imperfectum’ moet zoo verklaard worden, dat 1 April de tekst afgedrukt was, en verzonden kon worden, nu zich een gelegenheid voordeed; de Februa waren in Juli, toen Scriverius trouwde, nog ter perse (zie n
o.
9 en
11). Hiermede stemt overeen Van Deventer, Gedenkstukken van Johan van Oldenbarnevelt II p. 272, die een ‘Déclaration de ce que les Portugais peuvent faire pour la liberté de leur patrie’ van Maart 1599, vermeldend, zegt: ‘De steller dezer Déclaration schijnt dezelfde frater Joseph Tex. te zijn, die in 1589 hier te lande om hulp was komen vragen voor den verdreven koning Antonio, en die thans weder evenals toen ijverige pogingen deed om een overval in Portugal te bewerken’. Vanwaar v. D. dit heeft, is bij een onderzoek in de Oldenbarneveltpapieren op het Algemeen Rijksarchief niet gebleken.
P.H. M [arron] zag in 1801 bij Chardon de la Rochette een exemplaar van Martianus Capella van Grotius, dat hij aan Texera ten geschenke had gezonden met een eigenhandig geschreven gedichtje voorin:
Reverendissimo Patri Fratri Ios. Texerae.
Hunc ego qui pro me solvat tibi mitto libellum;
Sed neque sic pleno iure satisfacio.
Nam tibi non possum plenas persolvere grates,
Seu volo fraterno nomine, sive meo.
Te duce ego doctas perveni ad principis aures,
Frater, et augustos principis ad oculos.
H. Grotius.
Alg. Konst- en Letterbode 1801 (II) p. 226 (Rogge 290). Verg. ook p. 8 n. 6. Octrooi voor de uitgave van Texera's Explicatio arboris gentilitiae Henrici IV (12 Juli 1592) bij Japikse, Res. St. Gen. VII p. 744, waar hij Texerus heet. Zie ook nog Knuttel, Pamfletten-Catalogus Kon. Bibl. I: 1 n
o. 1021; en hierachter n
o.
10.