eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    606

    6471. 1643 oktober 10. Aan N. van Reigersberch.1

    Mijnheer,

    Mijn huisvrouw is geweest bij de coninginne, dewelcke te bedde lagh zieck aen de geelzucht, zonder coortze.2 Twee bekende van den hertogh van Vendosme zijn in de Bastille gestelt.3 Den hertogh van Anguien is met twaelffduizent man op de been, waerhenen zal den tijd leeren;4 veele meenen dat het Trier zal gelden. De betaeling van de renten die den coning schuldigh is, werdt opgehouden, ende men spreect van alle de officieren een somme te doen geven voor de nieuwe aencomste van den coning. In Rouargue tusschen Languedoc ende Guienne is oproer,5 eene stadt is in wapenen, eene andere werdt bij de croquanten, zoo noemt men de meutende, belegert ende beschoten. Den hertogh van Espernon is met eenigh volck derrewaert om zulcx te beletten.6 Den hertogh van Orleans is te Blois, comt binnen drie dagen wederom. Had garen gehadt het gouvernement van Champagne met het casteel van Verdun, maer is niet goedgevonden,7 gelijck oock niet en is goedgevonden 't gouvernement van Languedoc in plaetze van dat van Bourgogne te geven aen mijnheer den prins.8 Hertogh Carel heeft zijn volck bij de Mosel aen de frontiere van Lorraine, ende laet hier noch handelen van zijnentwege met hoope van succes.9 Den marescal de Chastillon is gegaen nae Guise om daer 't volck te vergaderen tot defensie van Picardië.10

    Uit Italië hebben [wij] dat Tryn den 27 September is gecomen in handen van de Fransoisen ende dat daer zijn uitgetrocken duizent man te voet, vierhondert te paerd.11

    607

    Dat hierdoor Casal werdt verzeeckert, alsoock de navigatie van de Po van de zijde van Piedmont, ende Pont de Stura benauwt.12 Cisterna blijft belegert bij de Thoscanen,13 Lagoscuro bij die van Venetië.14 Onder den cardinalen die den paus laest heeft gemaect, werden bevonden eenigen die gheen Latijn en connen.15 Uit Spaignie verstaen wij dat de Castillanen die in Catelagne waeren gecomen, weder terugge nae Arragon zijn getrocken over de riviere Zinca, dat den marescal de La Motte-Odincourt, die zich voordezen gehouden heeft tusschen Fragues ende Lerida, haer volgt, hebbende eene brugge gemaect over dezelve riviere.16 Daer is oock een gerucht, doch onzeecker, dat de Portugezen op de Castillanen een victorie becomen, doch haeren generael Albuquerque17 zouden hebben verloren.

    Den grave van Harcourt is op wegh nae Engelant, ende is bij 't parlement geresolveert hem wel te onthaelen,18 hoewel zij lucht hebben zoo van tweehondertduizent croonen die uit Vrancrijck gaen nae Engelant, als van wapenen tot twaelffduizent man die uit Parijs zijn gezonden nae Rouen om vandaer in Engelant gebracht te werden. Men spreect hier van een huwelijck tuschen den prins van Galles ende de dochter van den hertogh van Orleans.19

    Monsieur d'Avaux is wel van Parijs vertrocken, maer is noch op zijn landhuisen, monsieur Servien zal over eenige dagen volgen. Beide20 zullen van Mezières langers de Maes gaen nae Hollant ende daer iet zoecken te handelen. De Beyerschen hebben veertienduizent man bij Croonweissenburg; willen dat men gelove dat zij intelligentie hebben met Vrancrijck.21 Monsieur de Noyers22 is door faveur van de geestelijcke wedergecomen te Parijs ende heeft de coninginne gezien. Hij comt vooralsnoch niet weder in zijn oude

    608

    ampt, maer zal 't opzicht hebben op 't gebouw van de Louvre ende anderen, oock van eene begraeffenisse voor den laetst gestorven coning.

    10 Octobris 1643.

     

    Wij verstaen nu dat den marescal de La Motte-Odincourt de Zinca niet heeft connen passeren, maer weder is gekeert nae Barcelona. Dat den paus vannieuws becomen heeft tweeduizent Switzers, zevenhondert uit het Montferrat, ende hoopt te hebben drie legers, één bij Viterbo, één bij Perugia, één bij Castello. Dat de keizerschen een aenslagh hebben gehadt op Uberlingue die misluckt is.23 Dat in Engelant Southampton is belegert bij prince Mauris,24 dat Hul blijft gebloqueert bij eenige trouppes van den grave van Neucastel,25 de reste van zijne trouppes passende om de Schotten de aencomste te beletten, zoo zij het willen tenteren.

    In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 10 Octob. 1643 uyt Paris.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB, coll. RK, H 33l. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Mogelijk tezamen met no. 6470. Beantw. d. no. 6499. Copie, afkomstig uit de briefwisseling van Grotius met P. Spiring Silvercrona, aanwezig te Stockholm, RA, E 1014 (bijlage bij een brief van P. Spiring Silvercrona aan J. Oxenstierna dd. 10/20 oktober 1643).
    2 - Koningin Anna ontving Maria van Reigersberch in haar nieuwe appartement in het Palais-Royal (voorheen Palais-Cardinal).
    3 - César de Bourbon, hertog van Vendôme, leidde vanuit het kasteel van Anet het verzet tegen de arrestatie van zijn zoon François de Vendôme, hertog van Beaufort (Chéruel, Histoire de France pendant la minorité de Louis XIV I, p. 187-188). Op de route naar het familiegoed werden de edellieden d'Avancourt en Brassi door een verrader in dienst van kardinaal Jules Mazarin misleid (Mémoires de Campion, p. 271-273, en Journal d'Olivier Lefèvre d'Ormesson I, p. 114).
    4 - Op 2 oktober vertrok Louis II de Bourbon, hertog van Enghien, naar het Duitse front. Een week later hield hij halt bij Pont-à-Mousson aan de Moezel.
    5 - In juni werd de volksopstand in de Rouergue nog afgeschilderd als een armzalige uiting van ontevredenheid van enkele boeren; zie no. 6271.
    6 - Na het verlies van Villefranche werd de plaats Najac het centrum van het verzet van de ‘croquants’. Hier vonden zij zoveel aanhang dat kardinaal Jules Mazarin genoopt werd om een legermacht onder bevel van Bernard de Nogaret de La Valette, hertog van Epernon, naar de brandhaard te sturen (Lettres Mazarin I, p. 376-377 en p. 406-407).
    7 - Gaston van Orléans werd nog gewantrouwd. Een scherp waarnemer als Olivier Lefèvre d'Ormesson schreef in zijn Journal (I, p. 112): ‘L'on disoit aussy que l'on donnoit à Monsieur le gouvernement de Champagne et du Messin; ce qui affligeoit les bons François, parce que ce seroit ouvrir le chemin aux guerres civiles, donnant aux malcontens une retraite fortifiée de la Lorraine et de l'Allemagne’.
    8 - Henri II de Bourbon, prins van Condé, was van de veronderstelling uitgegaan dat over het gouvernement van de Languedoc wel een regeling was te treffen met de huidige gouverneur Charles de Schomberg, hertog van Halluin; zie no. 6446.
    9 - Ook na de missies van Nicolas Brulart of Bruslart, heer van Boulay, bleef hertog Karel IV van Lotharingen contact houden met het paleis ‘le Luxembourg’; vgl. nos. 6390 en 6406.
    10 - Maarschalk Gaspard III de Coligny, hertog van Châtillon, stond nu gereed ‘pour commander sur les frontières de Picardie et de Champagne ‹pendant l'incommodité du duc d'Angoulême›’ (Aumale, Histoire des princes de Condé IV, p. 229).
    11 - Op 27 september ontruimde het Spaanse garnizoen van gouverneur Charles, baron van Vatteville, de stad Trino.
    12 - Het Frans-Savoyaardse leger nam vervolgens de plaats Pontestura onder vuur (Claretta, Storia della Reggenza II, p. 44-45).
    13 - In augustus begon groothertog Ferdinando II van Toscane zijn campagne tegen de pauselijke garnizoenssteden Citerna en Città di Castello.
    14 - Het leger van paus Urbanus VIII had met de verovering van het fort bij Pontelagoscuro een sterke positie in de delta van de Po verworven.
    15 - Dit gold vooral voor de pauselijke legerleider Achille d'Estampes-Valençay en de jonge favoriet van de Barberini's Fausto Poli. Beide heren werden op 13 juli 1643 door paus Urbanus VIII begunstigd met het kardinaalsrood (Gauchat, Hierarchia catholica IV, p. 25-26, en Pastor, Gesch. Päpste XIII 2, p. 704-705).
    16 - De Franse onderkoning Philippe, graaf van La Mothe-Houdancourt, verijdelde met zijn attente optreden aan de rivier de Cinca (tussen Fraga en Barbastro) een Spaanse aanslag op Lérida.
    17 - Het gerucht bleek onjuist: een jaar later begaf generaal Matias de Albuquerque (1595- 1647) zich wederom naar de betwiste plaats Montijo (ten oosten van Badajoz) in Extremadura (Dicionário de História de Portugal I, p. 78-79).
    18 - De reis verliep anders dan verwacht. Om geen rekenschap te hoeven afleggen aan een deputatie van het Engelse Parlement ontweek ambassadeur Henri de Lorraine, graaf van Harcourt, het ontvangstcomité te Dover. Op zaterdag 17 oktober zette hij onopvallend voet aan wal in Gravesend (CSP Ven. 1643-1647, p. 26, p. 28 en p. 33).
    19 - Anne-Marie-Louise van Orléans (1627-1693) (‘la Grande Mademoiselle’), hertogin van Montpensier, was de gegadigde van vele huwbare prinsen; vgl. Cardinal de Retz, Oeuvres, p. 1509.
    20 - De Franse gevolmachtigde Claude de Mesmes, graaf van Avaux, had Parijs in de middag van de 8ste oktober verlaten. Zijn collega Abel Servien, graaf van La Roche-des-Aubiers, vertrok 14 dagen later. Eind oktober aanvaardden zij in Charleville-Mézières hun reis over Den Haag naar Munster.
    21 - François de Mercy, bevelhebber van het Zwabisch-Beierse leger, zou op weg naar Wissembourg (Elzas) een onderhoud hebben gehad met paltsgraaf Christiaan van Birkenfeld, heer van Bischwiller (Gazette 1643, no. 128, dd. 10 oktober 1643).
    22 - François Sublet, seigneur de Noyers, had op 10 april 1643 zijn staatssecretariaat op het departement van financiën moeten neerleggen. Op gezag van koning Lodewijk XIII († 14 mei 1643) mocht hij zijn taken als toezichthouder op de paleizen en koninklijke werkplaatsen blijven uitoefenen; vgl. no. 6178. Zie voor de achtergronden van zijn rehabilitatie, Lettres Mazarin I, p. 392-393.
    23 - De keizerlijken uit de garnizoenen van Lindau en Konstanz kwamen op 18 september voor de gesloten poorten van Ueberlingen te staan (Gazette 1643, no. 128, dd. 10 oktober 1643).
    24 - Southampton werd door een klein contingent koninklijke troepen belegerd. Ondertussen liet prins Moritz (1620-1652), derde zoon van keurvorst Frederik V van de Palts, al voorbereidingen treffen voor de omsingeling van de belangrijkere havenstad Plymouth (DNB XXXVII, p. 95-97).
    25 - Het leger van de koningsgezinde William Cavendish, graaf, thans markies van Newcastle, had in het noorden een dominante positie veroverd (CSP Ven. 1643-1647, p. 28).
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]