eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    6525. 1643 november 9. Van N. van Reigersberch.1

    Mijnheer,

    Het aenhouden van Montaigu ende de devoiren tot sijne ontslagynge bij expresse ordre van de roine-regente aen het parlament gedaen2 ende eenyge formaliteyten in het instellen van een billet, daertoe dienende overgelevert, geven een quade inleydynge tot de negotiatie van den grave van Harcourt, hoewel het leste de faute van den secretaris wort geweten, die den gemelten grave hadde gequalificeert ‘monseigneur’ ende de vergaderynge ‘messieurs du parlament’, tot seer grooten aenstoot.3 Van Londen was den grave naer Oxfort bij den conynck gegaen niet sonder eenyge rencontre op den wech ende wiert in corte dagen wederom tot Londen verwacht, alwaer de opinie niet en was, gemerckt wat personen bij den conynck meest vermogen, dat sijne Majesteyt van de Spaense factie affgetrocken soude connen worden, temeer den conynx partije niet en verswackte. Verresiende, goede Engelschen, considererende de swackheyt van het hoff en de irresolutie ende trage raetslagen van het parlament, apprehenderen dat beyde partijen haer de comste van de Scotten in het rijck sullen beclagen, ende wenschen darom selffs veele, het parlament wel geaffectionneert, dat door accommodatie die extremiteyt conde worden voorcommen, waertoe het parlament schijnt niet te sullen verstaen sonder verseeckerynge van religie ende securiteyt van degenen die het parlamen[t]s recht hebben voorgestaen. Acht

    680

    graven, negen barons hadden het convenant, met de Scotten gemaekt, geteyckent4 ende meer andere absenten hadden geschreven van gelijcke te sullen doen, gelijck men mede verwachte van den grave van Northumberlant,5 die wederom tot Londen was gecommen. Sevenhondertduysent guldens waren van de penyngen, aen de Scotten belooft,6 gesonden ende overgemaeckt.

    De ambassadeurs die naer Engelant souden gaen ende haer houden off alle dage souden vertrecken weet ick niet off bij andere off bij haerselven worden opgehouden.7 Inderdaet sijn het gelt noch de scepen niet gereet, ende naer mijn opinie soucken sij te doorsien den cours ende het succes van den grave van Harcourt, als beyde haer grootelijckx connende dienen. Milord Goryn, die voorgeeft hier gecommen te sijn om naer Vranckrijck als ambassadeur te gaen, doet met sijn lange verblijven wel geloven dat darom alleen niet is gecommen, maer wat eygentlijck negotieert hoort men niet.8

    Den vierden van dese maent waren de plenipotentiers te Hoy gearriveert,9 hadden aen Luyck geschreven in hare stat niet te sullen commen, ten ware sij de geëxileerde alvorens hadden gerecipieert.10 Sondach worden tot Mastricht verwacht, soodat men meent eerstdaechs hier sullen sijn. Niet alleen onsen neeff, maer meest alle die maniantie van saecken hier hebben, sien de macht van de regierynge van dat hoff seer garen in den handen daer die jegenwoordych in is,11 meenende de saecken anders met eenyge vasticheyt ende buyten reboursen qualijck connen worden gemanieert ende het beleyt tot den vrede niet wel met avantage gestiert bij de Loransche princen,12 die te seer daernaer haesten. Maer indien de hope van handelynge van de ander sijde soude worden affgesneden, soude Hollant heel ander gevoelen nemen, als sijnde ten hoochsten tot den vrede genegen. Dat van de steden een eenparych maintenement van goede maximes soude connen worden gewacht, houde ick buyten apparentie:13 sooveel particuliere insichten deelen deselve bij

    681

    alle occasiën, ende de jegenwoordyge vigeur van veele neempt haer oorspronk meer uyt ombrage door de Engelsche saecken ende religionsinsichten als vaste gronden van staet ende vrijheyt, ende sooveel ick kan voorsien, soo sal aen de ander sijde niet worden versuympt met geestelijcke instrumenten te wercken. Et id denique restat.14

    De expeditie van mijn nichts proces15 heb ick duslange niet connen recommanderen, omdat de saecken niet over sijn gelevert geweest, ende off noch sijn weet ick niet, dan sal devoir daertoe doen ende oock een bequamen tijt waernemen om het tot een decisie te helpen, alvorens wenschende den heer Crommon,16 die apparent is den heer Scottens plaetse17 te vervullen, sessie hadde genomen.

    Particuliere flau sijnde om het cruycen met de premiën18 bij de hant te nemen, met meenynge meerder te bedyngen, hanthaven de steden het werck, hebbende die van Middelburch de acht scepen die in Zeelant uytgerust souden worden alle tot haren last genomen, van dewelke eenyge ingesetenen drie hebben versocht ende gecregen; twee andere sijn aen Vlissyngen geweygert, alsoo Middelburg dese occasie gebruyck[t] om een goet aental bootsvolck in haer stat te trecken.

    Desen 9 November 1643.

    Adres: Mijnheer/mijnheer de Groot, raet ende ambassadeur ordinaris van de coninginne ende crone van Sueden bij den alderchristelijcksten coninck.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 18 Nov.

    En in dorso: 9 Nov. 1643 N. Reigersberg.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB, coll. RK, K 79d. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Gedrukt Rogge (ed.), Br. N. v. Reigersb., p. 739 no. 293. Antw. op no. 6505, beantw. d. no. 6544.
    2 - De diplomatieke agent Walter Montaigu was in het gezelschap van de Franse ambassadeur Henri de Lorraine, graaf van Harcourt, naar Engeland gegaan. Op weg naar het koninklijk hof te Oxford werd hij bij het passeren van de stad Rochester door soldaten van het Parlement gearresteerd (11 oktober) en naar de Tower overgebracht. Boodschappen van de regentesse en kardinaal Jules Mazarin om zijn vrijlating te bewerkstelligen sorteerden geen effect (Lettres Mazarin I, p. 433-434, p. 441-442, p. 448-449 en p. 460).
    3 - ‘Les messieurs du Parlement’ (Lettres Mazarin I, p. 423) gaven geen blijk van grote gastvrijheid. Na tussenkomst van Robert Devereux, graaf van Essex, verkreeg de graaf van Harcourt toch nog een paspoort voor een bezoek aan de koning en koningin te Oxford (CSP Ven. 1643-1647, p. 33,35 en p. 37).
    4 - De eed op de ‘solemn league and covenant’. Op 25 september/5 oktober kwamen de leden van het Parlement en de ‘commissioners of the general assemblee of the Kirk of Scotland’ in de kerk van St. Margaret's Westminster bijeen voor de plechtige ondertekening van het convenant (The Parliamentary History of England III (1642-1660), kol. 173-174).
    5 - Algernon Percy, graaf van Northumberland, verscheen na een lange afwezigheid weer op de zittingen van het Hogerhuis; vgl. CSP Ven. 1643-1647, p. 11 en p. 61.
    6 - Voorlopig moesten de Schotten genoegen nemen met een subsidie van 50000 pond sterling (CSP Ven. 1643-1647, p. 42).
    7 - De instructie voor de Staatse ambassadeurs Albert Joachimi, Willem Boreel en Johan van Reede van Renswoude was al op 13 oktober vastgelegd. Omdat nog niet iedereen overtuigd was van de noodzaak van hun missie naar Engeland, namen de heren een afwachtende houding aan. Zij aanvaardden de reis pas op 18 januari 1644 (S. Groenveld, Verlopend getij, p. 113).
    8 - De koningsgezinde lord George Goring arriveerde in de avond van de 25ste oktober in Den Haag. Naderhand kwam aan het licht dat hij aan het stadhouderlijk hof gesproken had over een huwelijk van de prins van Wales met een van de dochters van Frederik Hendrik (Archives d'Orange-Nassau, 2me série IV, p. 87, p. 92-95 en p. 98).
    9 - Zie no. 6524. Op 14 november naderde het schip met de Franse gevolmachtigden Claude de Mesmes, graaf van Avaux, en Abel Servien, graaf van La Roche-des-Aubiers, de Staats-Luikse grens.
    10 - Om politieke redenen trokken de Fransen zich het lot van de vele Luikse vluchtelingen in Maastricht aan (J. Daris, Histoire du diocèse et de la principauté de Liége I, p. 224-225).
    11 - De Frans-Staatse conferentie over een nieuwe ‘alliantie offensive ende defensive’ ging op 1 december van start met een publieke ontvangst in de vergadering van de Staten-Generaal, gevolgd door een audiëntie ten huize van ‘Neeff’ (Frederik Hendrik) (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen I, p. XXXIV-XXXVI).
    12 - De thans door kardinaal Jules Mazarin buiten spel gezette vredesfactie van de ‘Importants’ (Marie de Rohan, hertogin van Chevreuse, François de Vendôme, hertog van Beaufort, en hun naaste familieleden uit het hertogelijke huis van Lorraine-de Guise); zie nos. 6405 en 6406.
    13 - De discussie over de vertegenwoordiging van de ridderschap (één stem) en de steden (18 stemmen) in de Staten van Holland.
    14 - Vgl. Vergilius, Aeneis 2, 70.
    15 - Cornelia de Groot was in een proces verwikkeld over haar rechten op de nalatenschap van Oldenbarnevelts kleinzoon Jacob van Oldenbarnevelt († 1639).
    16 - De uit Zeeland afkomstige mr. Gerard van Crommon was van 1629 tot 1654 raadsheer in het Hof van Holland. In 1639 had hij Cornelia de Groot nog enkele juridische adviezen gegeven; vgl. no. 4243 (dl. X).
    17 - Mr. Apollonius Schotte, raadsheer in de Hoge Raad van Holland en Zeeland, was op 1 november 1639 overleden. Tot nu toe was zijn zetel in de Hoge Raad onbezet gebleven (NNBW VI, kol. 1231-1232).
    18 - Op 1 oktober hadden de Staten-Generaal het besluit genomen dat de kustschepen deze winter beschikbaar moesten blijven voor het verrichten van patrouillediensten op de Noordzee.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]