eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    6778. 1644 maart 24. Van C. Marin.1

    Monsieur,

    L'ambassadeur de France2 ne me mande pas encor la conclusion de la paix d'Italie,3 mais il dit qu'elle est si advancée qu'on n'en doutoit plus ny à Rome ny à Venise, où le cardinal Bichi est attendu journellement pour mettre la derniere main à cest affaire. Mais d'ailleurs on me mande qu'il n'en sera rien, et quod anguis in herba lateat,4 puisque les Barbarins5 mesme après le despart du Bichi de Rome ont donné des patentes à deux cent capitaines et acheté gran[de] quantité d'armes et munitions pour plus de 50 mille escus. En peu de jours nous y verrons plus clair.

    Uberlinghen demeure tousjours bloqué6 et il est incertain encore si les François voudront secourir les assiegés comme ils s'en ventent de le faire bientost. Les Grisons protestans ont pris possession de leurs temples à Zizers et Underfaz à vive force,7 ce qui fache bien les cattoliques.

    A Milan on se prepare à bon escient à la defensive et si le prince Thomas y tourne ses forces8 il pourra faire quelque coup, les Espagnols faute d'argent n'ayant peu à bonne heure amasser des forces bastantes à defendre le Milanois, fort desgarni et des gens et d'argent. Il y a peu de sepmaines qu'ils en ont receu de Naples 150 mille escus, dont ils ont donné 30 aux soldats suisses et 18 mille aux Grisons, mais ils en attendent d'Espagne 500 mille escus et de Naples et Sicile un million d'or, payables en divers termes, et

    256

    ceux de Milan prestent par advance deux cent mille, dont on haste ast'heur9 les levées et pourvoit aux garnisons du Milanois.

    Un marchand d'icy m'a donné deux lettres, qui appartiennent à vostre fils,10 lesquelles je luy fairay tenir par l'addresse de monsieur le residant de Venise, qui est la plus asseurée. Son affaire traine trop à la longue et s'il retourne icy vers le mois de May pour aller en France je luy tiendray compagnie, car je me doubte que la responce touchant la residance de Benfeld trainera trop plus longuement que je ne sçaurois attendre icy,11 et point d'autres me veulent assister d'argent. Il faut que je cerche mon payement à la source et crois avoir fait des miracles en ceste charge, ayant manqué 4 ans entiers de mes gages.

    Je demeure, monsieur,

    vostre serviteur tres humble,
    C. Marin m.p.

    De Zurig, ce 14 de Mars l'an 1644.

     

    Je vous reccommande fort soigneusement cy-jointes12 et vous supplie de me mander s'il y a quelque esperance pour l'accommodement de la Suede avec Danemarc, qui seroit bien à desirer; car on dit que le Moscovite demande à la Suede la restitution de ce qu'on luy a pris.13

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 6 April 1644.

    En in dorso: 14 Martii 1644 Marin.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 9, 323. Eigenh. oorspr.
    2 - Carl Marin wisselde brieven uit met Franse diplomaten in Italië, vermoedelijk met de Franse ambassadeur in Venetië, monsieur Des Hameaux, en de in Rome residerende ambassadeur François Du Val, markies van Fontenay-Mareuil; zie no. 6701.
    3 - Op 31 maart 1644 maakte de Italiaanse vredesbemiddelaar kardinaal Alessandro Bichi met het plaatsen van zijn handtekening onder twee vredesverdragen (een vredesverdrag van de paus met Venetië, groothertog Ferdinando II van Toscane en Francesco I d'Este, hertog van Modena, en een afzonderlijk verdrag met Odoardo Farnese, hertog van Parma) een einde aan de Castro-oorlog.
    4 - Vergilius, Eclogae 3, 93.
    5 - De kardinalen Francesco en Antonio Barberini weigerden hun nederlaag te erkennen. Tenslotte zwichtten de pauselijke neven voor de prebenden en de gunsten die kardinaal Jules Mazarin hen in het vooruitzicht had gesteld bij aanvaarding van de vredesvoorstellen.
    6 - Het Frans-Weimarse steunpunt Ueberlingen werd van alle kanten omsingeld door eenheden van het Zwabisch-Beierse leger. Zelfs de ruiters van Konrad Widerholdt, commandant van de vesting Hohentwiel, zagen geen weg meer om het noodlijdende garnizoen van gouverneur Charles-Christophe de Mazencourt, markies van Courval, te bevoorraden.
    7 - De godsdiensttwisten in Graubünden. Op 10/20 maart hielden de protestantse afgevaardigden van de ‘III Bünde’ een ‘Beytag’ in Zizers en Untervaz (ten noorden van Chur) (Jecklin, Materialien I, p. 391, en Rott, Hist. représ. dipl. VI, p. 101 n. 1).
    8 - Op 13 maart had prins Tommaso Francesco van Savoye de Franse hoofdstad verlaten. In juni trok hij weer ten strijde tegen het leger van Antonio Sancho Dávila (1590-1666), markies van Velada, gouverneur van Milaan (Claretta, Storia della Reggenza II, p. 106).
    9 - Lees: ‘à cette heure’.
    10 - De Frans-Weimarse officier Dirk de Groot, zo juist vrijgelaten uit Beierse krijgsgevangenschap (nos. 6741 en 6742), zocht geld om zijn terugkeer te bekostigen. Zijn hoop was gevestigd op de hulpvaardigheid van Carl Marin; zie no. 6791. Tegelijkertijd kreeg de Zweedse resident te Zürich brieven aangereikt die bestemd waren voor Grotius' oudste zoon Cornelis. Omdat deze brieven naar Venetië moesten worden doorgestuurd, droeg hij de bestelling over aan de Venetiaanse resident Domenico Vico of diens opvolger Girolamo Cavazza.
    11 - Het overlijden van Friedrich Richard Mockhel, resident in de Zweedse enclave Benfeld († december 1643), viel op een tijdstip dat ten gevolge van de Zweedse inval in het hertogdom Holstein de postverbindingen met Stockholm nagenoeg waren verbroken.
    12 - Vermoedelijk brieven aan rijkskanselier Axel Oxenstierna of diens zoon Johan Oxenstierna; vgl. Stockholm, RA, E 657 en E 969.
    13 - De koningen van Denemarken en Polen hadden tsaar Michael Fedorovitsj betrokken in de door de Habsburgers ingegeven samenzwering tegen de Zweedse aanwezigheid aan deze zijde van de Oostzee.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]