eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    395

    6857. 1644 mei 9. Van P. Spiring Silvercrona.1

    Mijnheere,

    Met den grave Woldamar word nae Russen gewoonhijt in Moscou gehandelt, dan met hem wegen de religie iets voor te houden, dan wegen iet anders, ende schijnt het dat hij liever wederkeeren soude vandaer hij gecomen is als daer te blijven.2 Andere schrijven dat sich den coning van Dennemarcken tegens den Moscoviter wtgelaeten heeft hem vermits dit houwelijck eenige bij de Sweden geïncorporeerde plaetsen te sullen helpen wederbecoomen, welcke desseings Sweden nu is voorgecomen.

    De oorsaacke van de doot van de coniginne van Polen met de vrucht, die noch soolang geleeft heeft dat se is gedoopt geworden, wil toegeschreven werden3 eene alteratie die se gevat soude hebben gehad over het banniseren der jesuïten wt 't Poolsche hoff,4 aen dewelcke sij seer toegedaen was, welcke jesuïten buiten 's conings weeten prins Casimir tot haer ordre gebracht souden hebben. Het verbot dat de Dansickers gedaen hebben tegens alle wervingen in haer gebiet, hebben de senatoren van Polen mede geapprobeert ende verbieden laeten dat geene wervingen of loopplaetsen onder Poolsch gebiet sullen mogen aengestelt werden,5 waerdoor general Baudis' wervingen voor den coning van Dennemarcken gans teniet sijn gegaen. Hubalt, commandeur binnen Dansick, siende dat sijn gage bij Dennemarcken niet en soude verhoogt werden, blijft in dienst van de stadt.

    Den coning van Dennemarcken is wederom wt zee te Coppenhagen aengecomen;6 men verneemt niet dat hij iets wtgericht heeft. In Coppenhagen is grooten schrick ende word daer de trommel sterck geroert. Die lieden hebben het ander deel van haer silverwerck aen den coning moeten wtgeven om munte daervan geslagen te werden. Den general Torstenson hout sich noch in sijn out quartier.7 4000 Man sijn wt Gluckstad op een aenslagh wt, den aertsbisschop van Bremen soude in persoon daerbij sijn.8 Conings-

    396

    marck comt terugge wederom in Halberstad om sich met de Hessische, soo het schijnt, te conjungeren.9 Hattzvelt heeft oock gemoveert;10 mochte Coningsmarck wel volgen. Wt Sweden is een expresser van Calmar tot Colberg aengecomen ende vandaer cito nae den general Torstenson verreist.11

    Ick hebbe daerbij mede brieven wt het rijck gehad, gedateert den 20 Martii lestleden, waerbij niet sonderlings als dat men doens groote preparatie maackte om de vloote ter zee te equiperen ende de Scheeren noch vol ijsch laegen.12 Dat general Horn Helsingburg sterck dede fortificeren ende sooveel hem de coude toeliet andere plaetsen aentastede.13 Dat op der Dennemarckse rijcksraeden schrijven,14 daerinne sij begeerden dat de conincklijcke Sweedsche regeringe in Aprili op de grensen eenige mochten deputeren om te tracteren, was geantwoort geworden dat, bijaldien sij eerstelijck de Sweedsche vrijhijt in de Sond ongeturbeert, 2e eene genoegsaeme cautie, 3e eene goede satisfactie wilden doen, men alsdan te samen soude comen om te tracteren. Dat mede het manifest aldaer in de pers was ende gedruckt wirde in Sweedsche, Latijnsche en Hoochduitsche taele, sijnde met de bijlaegen 15 boogen groot.15 Hier en t'Amsterdam sijn eenige die het alrede hebben; soo haest ick een exemplar become, sal u. Exc.tie sulcx toesenden.

    Aengaende de Dennemarckse saacke staet het bij desen staat bij de resolutie in den beginne genomen, naementlijck eene interpositie.16 Het schijnt dat de provintie van Hollant tot ons faveur iets meer geresolveert heeft gehad, maer sulcx is bij den prince van Orange teruggegedreven, waerinne hij sijne wederwaerdige affectie tot de goede saacke

    397

    te kennen geeft. De velttocht alhier is op den 26e deses aengestelt ende soude de rende[z]-vous bij Schenckenschans17 sijn; waer wijder nae toe, leert den tijt.

    Waermede verblijve, mijnheere,

    u. Exc.tie dienstwilligste.

    Hage, 9 Maii 1644.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 18 Maii.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 13, 147. Niet ondertek. De brief is van de hand van Spirings secretaris Pieter Pels.
    2 - De trouwlustige graaf Valdemar Christian van Sleeswijk-Holstein kreeg de tsarendochter Irina niet te zien. Omdat hij weigerde zich te bekeren tot de grieks-orthodoxe kerk, werd hem in Moskou huisarrest opgelegd. In april mochten twee hofmeesters uit zijn gevolg naar Denemarken terugkeren. Bij aankomst in Warschau berichtten zij over de minachting die tsaar Michael Fedorovitsj had opgevat voor de politiek van koning Christiaan IV (A.S. Radziwiłł, Memoriale III, p. 176-177, en Fridericia, Danmarks ydre politiske historie II, p. 385).
    3 - De Poolse koningin Cecilia Renata van Oostenrijk was op 24 maart 1644 gestorven. Haar miskraam was een gevolg van een verwonding die zij op 15 maart opliep na een geslaagde berenjacht in de omgeving van Vilnius (A.S. Radziwiłł, Memoriale III, p. 168-171).
    4 - Jan Kazimierz, halfbroer van koning Wladislas IV van Polen, was op 23 september 1643 in de bedevaartsplaats Loreto toegetreden tot de Sociëteit. Bij het vernemen van het nieuws barstte de koning in tranen uit. Sindsdien weigerde hij jezuïeten aan zijn hof te ontvangen (A.S. Radziwiłł, Memoriale III, p. 147 en p. 165-166).
    5 - Het stadsbestuur van Danzig had de troepenwervers Christoph Houwald (Hubald) en Wolf Heinrich von Baudissin een verbod opgelegd om hun stad te gebruiken als verzamelpunt voor de Poolse lichtingen ten behoeve van de strijd van de koning van Denemarken tegen de Zweden; vgl. Gazette 1644, nos. 50 en 53, dd. 14 en 21 mei 1644.
    6 - Koning Christiaan IV lag tot begin mei met zijn vloot voor de schans van Älvsborg (ten zuiden van Göteborg). Toen hij zag dat de belegering van Göteborg een tijdrovende onderneming zou worden, liet hij zijn vlaggeschip ‘Trefoldighed’ koers zetten naar de westkust van Jutland (Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 88-89). Op 21 juni/1 juli keerde de vorst eindelijk naar Kopenhagen terug.
    7 - Het hoofdkwartier van de Zweedse opperbevelhebber Lennart Torstensson was nog steeds in Haderslev gevestigd.
    8 - De Deense prins Frederik, aartsbisschop van Bremen, had zich door zijn vader laten benoemen tot generaal. In zijn hoofdkwartier te Glückstadt werkte hij aan de vorming van een legermacht van 18000 man (Gazette 1644, no. 50, dd. 14 mei 1644).
    9 - Het Zweedse expeditieleger van generaal-majoor Hans Christoph, graaf van Königsmarck, had Halle verlaten. In de omgeving van Halberstadt zou het aansluiting krijgen met Hessische eenheden onder bevel van Johann Geyso (Gazette 1644, no. 53, dd. 21 mei 1644, en Doc. Boh. VII, p. 98 no. 255 en p. 104 no. 281).
    10 - De regimenten van de keizerlijke veldmaarschalk Melchior von Hatzfeldt und Gleichen ontvingen uit Wenen de order om in de omgeving van Weimar en Jena verbinding te zoeken met het expeditieleger dat onder bevel van Matthias, graaf Gallas, langs de Elbe naar het noorden zou oprukken (Doc. Boh. VII, p. 94 no. 240).
    11 - De Gazette 1644, no. 53, dd. 21 mei 1644, publiceerde een bericht uit Stettin van 24 april, waarin verteld werd dat onlangs een schip uit Kalmar met poststukken van de koningin van Zweden ongeschonden de haven van Kołobrzeg (Kolberg) was binnengelopen.
    12 - Begin juni verliet de Zweedse vloot onder bevel van admiraal Klas Fleming de rede van Dalarö (Fridericia, Danmarks ydre politiske historie II, p. 399).
    13 - De opmars van het leger van de Zweedse veldmaarschalk Gustav Karlsson Horn in de Deense gewesten Skåne (Schonen), Halland en Blekinge. Na de verovering van Helsingborg (27 februari) en Lund (29 februari/10 maart) waren de onderbevelhebbers Lars Kagge en Hans Wachtmeister naar de Deense garnizoensstad Landskrona getrokken (Oxenst. Skrifter 2. afd., VIII, p. 292-306).
    14 - De Deense rijksraden hadden op 9/19 februari te Odense de tekst opgesteld van een schrijven aan de rijksraden in Stockholm. De boodschap werd op 2/12 maart door de Zweedse rijksraden beantwoord (Meiern, Westphälische Friedens-Handlungen I, p. 172-175, en Londorpius, Acta publica V, p. 878-880). Van Deense zijde werd op 23 maart/2 april afwijzend op de Zweedse eisen gereageerd (Kong Christian den Fjerdes egenhændige breve V (1641-1644), p. 464). Dit schrijven werd de Zweedse rijksraden op 15/25 april ter hand gesteld (Svenska Riksrådets Protokoll X (1643-1644), p. 507-511).
    15 - Vgl. nos. 6843, 6845 en 6848. Grotius was vooral nieuwsgierig naar de Latijnse versie van het Zweeds Manifest van 16/26 januari 1644: Manifestum, declarans causas, quibus Sac R.M.tas Sueciae, permota et adacta est, ad decernendum bellum, ac tuendum armis, suum ... ius, adversus ... Christiani quarti Daniae regis, violentos et hostiles actus ac conatus ...; zie no. 6883, en BG no. 679A rem. 4.
    16 - De Staten-Generaal waren in nauw overleg met de prins begonnen met het opstellen van de instructies voor hun vredesmissies naar de hoven van koning Christiaan IV en koningin Christina (Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 65-69).
    17 - De campagne van het Staatse leger startte in de schans Te Voorn (Briefw. C. Huygens III, p. 487). De Schenkenschanz lag ten oosten van Millingen aan de Rijn.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]