eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    6848. 1644 mei 5. Van J. Oxenstierna.1

    Magnifice et generose domine,

    Quae de die 18 huius mensis scripsi2 haud dubie ante horum adventum reddita erunt. Postridie eius diei literas e Suecia accepi, et una deductionem causarum quae regiam Maiestatem impulerunt ad arma contra Danum.3 Pauca exemplaria eaque idiomate nostrate huc venerunt, quorum unum missum esse opinor ad dominum comitem de La Gardie, iam Lutetiae Parisiorum degentem.4 Excuditur idem Stocholmiae linguis Lati-

    381

    na5 et Germanica, brevique huc expectatur. Quamprimum advenerit, communicabo. Unde cognoscere licebit quantis difficultatibus pressa regia Maiestas ad defensionem sui et suorum remediorum extremum arripuerit.

    Exeunte mense Ianuario huius anni missus est Stocholmia quidam nominatus Endensonius,6 qui ob occlusos Sueciae portus et solitum iter per Daniam circumiret mare Balthicum et ad nos veniret allaturus simul literas ad regem christianissimum, reginam regentem et principes alios. Nondum quicquam de eius adventu innotuit. Difficiles, fateor, et sinuosae sunt ambages per Norlandias, Magnum Ducatum Finlandiae, Aestoniam, Livoniam, Curlandiam, Borussiam et Pomeraniam. Inde aliqua ad nos notitia eius posset deferri.

    Heri in hanc urbem venit dominus de La Thuillerie, qui regis christianissimi nomine in Daniam ire dicitur.7 Pacis colloquium adhuc haeret in limine. Sunt qui existimant caesarianos qui hic sunt8 mandata nulla habere neque munitos esse plenipotentia; missos tantum ad captandum applausum.

    Comes de Nassau dixerat legato Veneto, domino Contareni,9 Danum intercedere et urgere adhuc suam mediationem. In adiunctis chartis sunt copiae procuratoriorum quae caesariani et Castiliani Monasterii monstrarunt.10 Illa quadantenus sine defectu sunt; in his vero multa notant plenipotentiarii Gallici. Non vacat nunc ea hic adducere quae alias forte obvia sunt.

    Quibus Magnificentiam vestram divinae protectioni studiosissime commendo, maneoque,

    Magnificentiae vestrae [ad amica officia praestanda paratissimus],
    Johannes Oxenst. Axelii.

    Osnabruggae, die 25 Aprilis 1644.

    382

    Quisque legatorum regis Castiliae habet suum proprium procuratorium, paene ad formam eius quod hic in copia adiectum est.11

    In dorso staat: Osnabruggae, die 25 Aprilis anno 1644. Ad legatum dominum Hugonem Grotium. J.O.A.

    Notes



    1 - Minuut Stockholm, RA, E 915, coll. J.A. Oxenstierna ser. A II, Koncept G. De talrijke doorhalingen en verbeteringen van de hand van de opsteller van deze brief zullen niet worden gesignaleerd. Vanaf de alinea ‘Comes de Nassau’ eigenhandig geschreven.
    2 - De brief van 18/28 april (no. 6837).
    3 - Op 19/29 maart hadden de Zweedse rijksraden wederom een poging ondernomen om hun Manifest van 16/26 januari door de Deense blokkaden te loodsen (Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 198). Waarschijnlijk lieten zij een schip koers zetten naar de betrekkelijk veilige haven van Kołobrzeg (Kolberg); zie nos. 6843, 6845 en 6857, en Oxenst. Skrifter 2. afd., VIII, p. 426.
    4 - De Zweedse graaf Magnus Gabriel De la Gardie (1622-1686), de latere rijkskanselier van Zweden, zoon van rijksmaarschalk Jacob Pontusson De la Gardie (1583-1652), had zijn in 1640 aangevangen ‘tour’ afgesloten. Hij wachtte in Parijs op een gunstige gelegenheid om de thuisreis te aanvaarden (SBL X, p. 657-680).
    5 - De Latijnse versie van het Zweeds Manifest van 16/26 januari 1644 werd pas op 28 mei verspreid; vgl. no. 6883.
    6 - Olaf Endson (Endonsson), secretaris voor Pommerse zaken, en de Zweedse koninklijke commissaris Marc Duncan de Cerisantes werden begin februari (nos. 6696 en 6715) belast met het overbrengen van de brieven die koningin Christina op 27 januari/6 februari had laten opstellen om overhandigd te worden aan de Franse regering en haar ambassadeur in Parijs (Svenska Riksrådets Protokoll X (1643-1644), p. 449, en Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 152-159 en p. 259).
    7 - Gaspard Coignet, sieur de La Thuillery, ordinaris Frans ambassadeur in de Republiek, had op 9 april een aanvang gemaakt met zijn vredesmissie naar de hoven van koning Christiaan IV en koningin Christina van Zweden. Op 18 april arriveerde hij in Munster. In de avond van de 4de mei maakte hij zijn entree in Osnabrück (Acta pacis Westphalicae; Die kaiserlichen Korrespondenzen I, p. 391, en Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 212).
    8 - De keizerlijke gevolmachtigden Johann Weichard, graaf van Auersperg, en Johann Baptist Krane waren niet ingegaan op het voorstel van de Zweedse gevolmachtigde Johan Adler Salvius om de ceremonie van de uitwisseling van de volmachten te laten plaatsvinden op een neutrale plaats in Osnabrück.
    9 - In Munster hadden de keizerlijke gevolmachtigden Johann Ludwig, graaf van Nassau-Hadamar, en dr. Isaac Volmar in de middag van de 26ste april met de Venetiaanse ambassadeur Alvise Contarini gesproken over de kwestie van de Deense bemiddeling op de vredesconferentie in Osnabrück (Acta pacis Westphalicae; Die kaiserlichen Korrespondenzen I, p. 376-382, en Diarium Volmar I, p. 121-123).
    10 - De volmachten zoals die in Munster uitgewisseld waren, aangevuld met Frans commentaar (‘Defauts remarqués dans le pouvoir de l'Empereur’ en ‘Defauts remarqués dans le pouvoir Espagniol’). De Zweedse gevolmachtigden Johan Oxenstierna en Johan Adler Salvius kregen de beschikking over de volmacht van keizer Ferdinand III aan Johann Ludwig, graaf van Nassau-Hadamar, en dr. Isaac Volmar, dd. 13/23 juni 1643, de volmachten van koning Philips IV van Spanje aan Antoine Brun, dd. 5 juli 1643, en don Diego de Saavedra y Fajardo, dd. 11 juni 1643, en voorts over de volmacht van koning Lodewijk XIV aan Claude de Mesmes, graaf van Avaux, Abel Servien en Henri d'Orléans, hertog van Longueville, dd. 10/20 september 1643 (Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 221).
    11 - De bijlage ontbreekt. Misschien gaat het hier om de tekst van de volmacht voor de Spaanse gevolmachtigde don Lope Zapata, graaf van Walter († 2 april te Munster) (Acta pacis Westphalicae; Diarium Volmar I, p. 101).