eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    6953. 1644 juli 9. Aan H. Appelboom.1

    Clarissime domine,

    Quae de classe e Suediae portubus profecta2 nuntiant literae Claritatis vestrae, datae XXVII Iunii, spem mihi bonam de maritimis nostris rebus faciunt, praesertim si et pecuniae adsint quae suis temporibus persolvantur conductis navibus Batavicis.3

    De illustris comitis de La Gardie in nos affectu benevolo non dubitamus, et si quid mihi nuntiatum velit de rebus meis,4 id ut ex optimo animo profectum accipietur cum gratia.

    Videbimus, an Batavi tota sua cum classe fretum Orisundae sint transituri.5 Puto Amstelodamenses eo ferri, sed video et remoras quasdam adhaerescere navibus. Orta hic fuerat seditio quaedam6 adversus tributum in domorum novarum mensuras, sed ea reginae a Ruellis in urbem reditu et militum vi repressa est. De Gravelinga optima speramus eoque magis, quod de quadringentis quos per loca opportuna Piccolominaeus in urbem mittere voluerat, aegre viginti pervenere caeteris aut caesis aut captis.

    566

    Deus, clarissime domine, bene Claritati vestrae faciat,

    Claritati vestrae studiosissimus,
    H. Grotius.

    [Lutetiae, 9 Iulii 1644].

    Adres: A monsieur/monsieur Appelboom, Suedois, à Amsterdam. Port.

    Adres (volgens de uitgave der Epist.): D. Appelboom.

    Notes



    1 - Hs. Dresden, Sächs. Landesbibl., C 61 A, 49. Eigenh. oorspr. Gedrukt Epist., p. 728 no. 1674. Antw. op no. 6934, beantw. d. no. 6965.
    2 - Met een vloot van ongeveer 48 schepen had de Zweedse admiraal Klas Fleming koers gezet naar de Sont.
    3 - In Amsterdam begonnen reders te klagen over de kosten voor het herstel van de schepen die zij aan Louis de Geer hadden verhuurd. Zij werden gerustgesteld met de belofte dat er geld uit Zweden in aantocht was (‘Brieven van Louis de Geer’, in BMHG 29(1908), p. 267-278).
    4 - Grotius wachtte op een verslag van het onderhoud dat de Zweedse graaf Magnus Gabriel De la Gardie in de week van 12 tot 18 juni in het Staatse legerkamp te Assenede mocht hebben met Frederik Hendrik; zie nos. 6920, 6934 en 6943.
    5 - De Staatse convooivloot naar het noorden was op 7 juli het Vlie uitgevaren. Op 13 juli gingen de oorlogsschepen voor anker in het zicht van het tolkantoor van Helsingør. De koopvaarders zeilden vooruit. Na betaling van de tol volgens het standaardtarief van 1637/1641 mochten zij ongehinderd de Sont passeren. Een uitzondering maakten de tollenaars voor schepen met een Zweedse bestemming: zij werden aangehouden (Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 111-112).
    6 - Onderstaande berichten komen ook voor in Grotius' nieuwsbrieven dd. 9 juli 1644.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]