eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    649

    6999. [1644 augustus 13]. Aan N. van Reigersberch.1

    Mijnheer,

    Den hertogh van Orleans was verzocht hier te comen,2 maer alzoo zijne Hoocheit van mening was den hertogh van Elboeuf,3 schoonbroeder van den hertogh van Vendosme,4 het bevel te laeten is den abbé de Bentivoglio,5 groot vrund van den cardinael Mazarini, derrewaert gezonden om de congratulatie te doen over het veroveren van Gravelinge ende meteene te toonen dat de coninginne-regente niet onaengenaem en zal houden dat den hertogh van Elboeuf met den marescal Guassion het leger commandere. Veele zeggen dat denzelve hertogh van Orleans tracht om den abbé de Rivière cardinael te maecken,6 om den hertogh van Vendosme thuis te doen comen ende om de zaecke van den hertogh van Beaufort door justitie te doen termineren.7

    Den marescal de Chomberg heeft hier de tijding gezonden dat Friburg zoude zijn ontzet,8 waervan de zeeckerheit verwacht werdt uit het leger van den hertogh van Anguien ende van den marescal de Turaine.9 De brieven van den marescal de La Motte-O-

    650

    dincourt geven geen hoop voor Lerida,10 jae nu comt tijdinge dat de plaetse over is.11 't Schijnt zijne meninge is Camareci12 te stercken. Veele vresen den afval van heel Catalagne. Alzoo den paus is overleden,13 moet men zien wat partij in de electie zal prevaleren. De cardinalen Barbarini14 hadden Lucas Holstein15 gezonden nae den hertogh van Florence ende men zegt dat vandaer wel vierendetwintichduizent personen van verscheide conditie zouden zijn te Rome om de partij van de Barbarins te stercken.16 Den cardinael Mazarini zal oock niet laeten met geld aldaer te wercken.

    Mijnheer den prins van Condé is geweest in het parlement van Paris om te doen cesseren de difficulteiten die gemaect werden over de verificatie van eenige edicten.17 Den hertogh van Parma schijnt zich met de macht van Vrancrijck te willen behelpen tot de wederbecoming van eenige plaetzen die hij sustineert bij die van Doria hem te werden onthouden.18 Den viceroi van Naples zent tweeduizent man in Spaignie, vergadert zooveel galeien als hij can tegen de Turcksche vloote19 die gezien is bij Otranto, ende geeft advysen overal om de custe wel te bewaeren, te meer alzoo men zegt dat eenige schepen van Biserta bij Mondragon een cours te lande hebben gedaen.

    Te Francfort werdt verwacht de last van veele princen ende steden van Duitschlant

    651

    over de brieven van de ambassadeurs van Vrancrijck20 ende erinnert hoe dat ten tijde van keizer Carel de Vijfde een heraut van Vrancrijck zonder antwoord is teruggegezonden, omdat hij een boodschap had gebracht naedeeligh aen de eer van den keizer.21 Alle de princen ende steden blijven daerbij dat men de handeling moet continueren. Eenige spreecken alleen van Munster, niet van Osnabrug, zoeckende zoo 't schijnt haer met Vrancrijck te accommoderen ende Swede in 't spel te laeten met den keizer, catholycke ligue ende Denemarcken. De vergadering die daer is tot Francfort, schijnt te zullen duiren, tenwaere een voller vergadering van alle de stenden tot Regenspurg wierd beschreven.22 Men twijffelt daer nu niet meer van de schade die de keiserschen hindertocht heeft geleden in de retraicte door Rakoczy,23 ende alzoo meest alle de Hongarschen weinigh affectie hebben tot Rakoczy,24 zal dat oorlogh van des keizers zijde meest gevoert moeten werden tot coste van Oostenrijck ende andere patrimoniale landen. 't Hoff van den keizer scheen van Wenen te zullen gaen nae Prage. In 't lant van Mentz werdt gevreest de wedercomst van de Hessische, wanneer de questie in Oost-Vrieslant zal zijn geaccommodeert.25

    De coninginne van Engelant is te Nantes zeer zieck.26 Twee medicijns ende acht guardes zijn haer vanhier toegezonden. Wij verstaen uit Engelant dat Jorck goede conditie heeft becomen in 't overgaen;27 apparentelijck is zulcx geschiet om de stadt van Nieu-

    652

    castel ende andere steden aen te locken.28 Elffhondert man was uitgetrocken uit Jorck. Den coning had aen het parlement te Londen geschreven in zulcke termen als zij conde begeeren,29 zoodat monsieur de Sabran mede van stijl zal moeten veranderen.30 Op de commissie aen de ambassadeurs van de Vereenigde Nederlanden,31 gegeven in Decembri laestleden,32 viel wat te zeggen. Den coning was bij Somerset, hebbende bij zich 't volck van Hopton.33 Waller vervolgde den coninck met zesduizent man. Essex vervolgde prins Mauris in Cornuaille. Prince Robert was in Lancasterschir.34 Zocht zich weder te stercken, wierd beschuldigt over te groote lust tot het slaen. Lesle, Manchester ende Farfax hadden aen het parlement geschreven dat men doch haesten wilde om een eenpaerige ordre te stellen over de kercken.35 Te Londen wierd een crijgsraidt opgerecht36 ende de catholycque gevangen;37 doch de uitheemschen weder losgelaeten in contemplatie van Vrancrijck.

    Men spreect hier van den hertogh van Mercure, tweede zoon van den hertogh van Vendosme,38 te huwelijcken aen de zuster van den hertogh van Guise39 ofte aen de

    653

    dochter van den hertogh van Longueville.40 Tot paus werd voorgeslagen41 bij de Franschen den cardinal Spada, bij de Spaenschen den cardinael Peretti, bij de Italianen Fiorenzola, dominicaen. Den hertogh van Wirtemberg was getrocken nae Wenen om daer vannieus te handelen over Hohentwiel.42 Den hertogh van Lorraine werdt gezegt zich in Vlaenderen bij de Spaensche gevoucht te hebben,43 waervan een deel haer hout bij Mardyck,44 't grootste deel gaet tegens den prins van Orangie.45 Den hertogh van Elboeuf is zelfs te Gravelinge,46 zijne trouppes bij Guise. D'heer Rouillac gaet vanhier in extraordinaire ambassade nae Portugal.47 Den hertogh van Anguien heeft achtduizent.48 La Motte werd gebloqueert.49 De nuntius hier zijnde gecomen moet stilzitten ende verwachten nieuwe commissie, alzoo de commissie die hij hadde door des paus' doot is geëxspireert.50 Men vreest hier voor factiën.

    654

    Lerida is voorzeecker over.51 Van 't secours van Friburg werd getwijffelt. Den hertogh van Anguien werdt gezegt achtduizent man bij zich te hebben. Den hertogh van Lorraine heeft de zijne gevoucht bij de Spaenschen die in Vlaenderen zijn, waervan een deel, ontrent tienduizent, blijven bij Mardyck, 't meesten deel gegaen zijnde tegen mijnheer den prins van Orangie. Den paus is gestorven de 29 Iulii. De nuntius die hier gecomen is, Nicolo, comte Guidi Bagni, titulaire eertsbisschop van Athene, can niet uitrechten zonder nieuwe commissie, alzoo de voorgaende is geëxspireert door de doot van den paus. Om een nieuwe paus te kiesen zijn groote brigues, de Fransoisen zoo men zegt voor den cardinal Spada, de Spaignaerden voor den cardinael Peretti, de Italianen voor Fiorenzola, een dominicaensche monick. Den hertogh van Wirtenberg is nae Wenen om vannieus te handelen over Hohentwiel.

    Monsieur Germain is hier vanwegen de coninginne van Engelant.52 Men heeft aen haere Majesteit gezonden twee medicijns ende acht van des conings van Vrancrijck lijfguardes. Monsieur de Rouillac gaet vanhier ambassadeur extraordinaire in Portugal. Motte in Lorraine werdt gebloqueert. Den hertogh van Anguien heeft ontrent achtduizent man. De Turcken werden gezegt in Calabre gebrant te hebben Rocca Imperiale,53 de Portugesen gedemolieert te hebben een fort bij de Castillanen gemaect ontrent Salvaterre,54 den prince Thomas noch te zijn bij Arona, een plaets gelegen op een rots veertien Italiaensche mijlen van Milan.55 Den prince van Conty is gepasseert magister artium.56

    In de marge schreef Reigersberch: Broeder de Groot uyt Paris 1644.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB, coll. RK, H 40b. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Vermoedelijk tezamen met no. 6998. Grotius voorzag de brieven die hij tussen 6 augustus en 10 september 1644 schreef, van dagtekeningen die niet altijd overeenkwamen met de datum van verzending; in deze brief liet hij een datering zelfs geheel achterwege.
    2 - De ‘generalissimus’ Gaston van Orléans nam geen orders uit Parijs aan: hij wenste zelf het tijdstip van zijn vertrek uit Gravelines (Grevelingen) te bepalen. Zijn terugkeer van het front vond tien dagen later plaats (Journal d'Olivier Lefèvre d'Ormesson I, p. 205, p; 207 en p. 209).
    3 - Maarschalk Charles de La Porte, markies van La Meilleraye, ‘grand maître de l'artillerie’, keerde misnoegd naar Parijs terug. Op 18 augustus, tijdens een receptie ter gelegenheid van de verovering van Gravelines, liet hij zich ontvallen dat de hertog van Orléans het commando over zijn legers zou overdragen aan Charles II de Lorraine, hertog van Elbeuf, gouverneur van Picardië, en maarschalk Jean, graaf van Gassion.
    4 - De echtgenote van de hertog van Elbeuf, Catherine-Henriette de Bourbon († 1663), natuurlijke dochter van koning Hendrik IV, was een zuster van de thans voortvluchtige César de Bourbon, hertog van Vendôme (infra, n. 38).
    5 - Johannes Bentivoglio († 1694), abt van het klooster van Saint-Valéry-sur-Somme (Lettres Mazarin IV, p. 285).
    6 - Louis Barbier († 1670), abt van La Rivière, de politieke leidsman van Gaston van Orléans, ambieerde al geruime tijd het scharlaken. Hij werd teleurgesteld en moest in 1655 genoegen nemen met de benoeming tot bisschop van Langres; zie no. 6665.
    7 - In september 1643 had de hertog van Orléans zijn steun aan de factie van de ‘Importants’ opgezegd, met het gevolg dat de drijvende kracht van de factie, François de Vendôme, hertog van Beaufort, in hechtenis werd genomen en diens vader César de Bourbon, hertog van Vendôme, in koninklijke ongenade viel; vgl. no. 6405 (dl. XIV). Nu, op het toppunt van zijn glorie, wilde ‘Monsieur’ de ongelukkige hertogen alsnog zijn beschermende hand aanbieden. Het bleek een loos gebaar te zijn (G. Dethan, Gaston d'Orléans, p. 355-356).
    8 - Charles de Schomberg, hertog van Halluin, gouverneur van Metz, Toul en Verdun, had blijkbaar alleen de bevestiging ontvangen dat het leger van Louis II de Bourbon, hertog van Enghien, zich op 2 augustus te Krozingen (tegenw. Bad Krozingen) had aangesloten bij de Frans-Weimarsen van maarschalk Henri de La Tour d'Auvergne, burggraaf van Turenne. Later bleek dat het Frans-Weimarse garnizoen geen stand had gehouden in Freiburg im Breisgau: op 28 juli was kolonel Kanowski reeds accoord gegaan met de capitulatievoorwaarden (Aumale, Histoire des princes de Condé IV, p. 312-317, en H. Lahrkamp, Jan von Werth, p. 146).
    9 - Op 3 augustus bonden de hertog van Enghien en de burggraaf van Turenne de strijd aan met de Zwabisch-Beierse legermacht van François de Mercy en Johan van Werth. Tegen het einde van die dag bereikten de Fransen de top van de strategisch gelegen Schönberg ten zuiden van Freiburg im Breisgau. Twee dagen later werd de strijd hervat. Hun overwinning bevestigden de twee legerleiders in brieven van 8 augustus; vgl. Aumale, Histoire des princes de Condé IV, p. 608-612; Lettres de Turenne, p. 403-404, en Journal d'Olivier Lefèvre d'Ormesson I, p. 205-207.
    10 - Op 30 juli had de Franse gouverneur De Chaussy (‘le sieur du Saussay’) de stad Lérida overgedragen aan de Spaanse bevelhebber don Felipe de Silva. De Gazette 1644, no. 95, dd. 13 augustus 1644, durfde eindelijk ruchtbaarheid te geven aan deze nieuwe tegenslag voor de Franse onderkoning Philippe, graaf van La Mothe-Houdancourt.
    11 - De opmerking ‘jae nu comt tijdinge dat de plaetse over is’ staat in de marge.
    12 - Camarasa, ten noorden van Balaguer, aan de rivier de Segre.
    13 - Een ijlbode stelde het Franse hof op 10 augustus op de hoogte van het heengaan van paus Urbanus VIII (Maffeo Barberini) op 29 juli te Rome (Gazette 1644, no. 95, dd. 13 augustus 1644).
    14 - De kardinalen Francesco en Antonio Barberini hoopten groothertog Ferdinando II de' Medici te kunnen imponeren met een bijzondere afgezant: hun bibliothecaris Lucas Holste(in).
    15 - Lucas Holste(in) (1596-1661), geboren te Hamburg, kwam tijdens een verblijf in Parijs onder de invloed te staan van de jezuïeten Jacques Sirmond en Denis Petau. In 1624 bekeerde hij zich tot het katholicisme. Drie jaar later vertrok hij onder de bescherming van kardinaal Francesco Barberini naar Rome (NDB IX, p. 548-550, en Pastor, Gesch. Päpste XIII 2, p. 906-910).
    16 - Groothertog Ferdinando II van Toscane, Odoardo Farnese, hertog van Parma, en de onderkoning van Napels mengden zich in de partijstrijd die in Rome was losgebarsten tussen de ‘Barberini’, de Fransen en de Spanjaarden (Pastor, Gesch. Päpste XIV 1, p. 15-19).
    17 - Michel Particelli, heer van Emery, ‘contrôleur général des finances’, bedacht telkens nieuwe belastingheffingen. Zijn voorstel om een registratierecht in te voeren, het zogenaamde ‘édit des insinuations’, wekte in het Parlement van Parijs verzet op. Op 8 augustus sprak Henri II de Bourbon, prins van Condé, tijdens een bijzondere zitting het Parlement vermanend toe: ‘et ainsi a été apaisée cette chaleur de messieurs des enquêtes’ (Mémoires d'Omer Talon I, p. 341-347).
    18 - De soldaten die in de oorlog over de rechten op het hertogdom van Castro de wapens hadden opgenomen tegen de ‘Barberini’, zette Odoardo Farnese, hertog van Parma, nu in om zijn verpande bezittingen terug te vorderen. Zijn eerste doelwit was misschien de Genuees Carlo Doria Carretto (ca. 1575-1650), hertog van Tursi, bevelhebber van de Spaanse galeien in de Middellandse Zee (DBI XLI, p. 310-314, en Archivo de Simancas, Catálogo XXV. Papeles de estado. Genova, p. 270).
    19 - De Turkse vloot was voor de kust van Otranto (ten zuiden van Lecce) verschenen (Archivo de Simancas, Catálogo XVI. Papeles de estado. Nápoles, p 160). De onderkoning Ramiro Núñez de Guzmán, hertog van Medina de Las Torres, sloeg pas alarm toen de Turken vanuit de Noordafrikaanse havenstad Bizerte raids uitvoerden op de Napolitaanse kustplaats Mondragone (Gazette 1644, nos. 93 en 95, dd. 6 en 13 augustus 1644).
    20 - De discussie die op de Frankforter ‘Deputationstag’ werd gevoerd over de uitnodiging die de Franse gevolmachtigden Claude de Mesmes, graaf van Avaux, en Abel Servien op 6 april 1644 aan de Duitse vorsten en standen hadden gericht. De meerderheid van de keurvorsten wilde de uitnodiging onbeantwoord terugsturen. De leden van de ‘Fürstenrat’ waren daarentegen de mening toegedaan dat de ‘Deputationstag’ niet bevoegd was tot een beslissing zonder consultatie van hun lastgevers (R. von Kietzell, ‘Der Frankfurter Deputationstag von 1642-1645’ in Nassauische Annalen 83(1972), p. 116-117, en Urk. u. Act. I, p. 854).
    21 - Deze verwijzing heeft betrekking op de missie van kardinaal Jean du Bellay, François Olivier en Africain de Mailly naar de rijksdag van Spiers in 1544 (Catalogue des actes de François Ier IX, p. 15). Het verhaal van de heraut die de komst van de Franse delegatie moest aankondigen, vond Grotius waarschijnlijk terug in Johannes Sleidanus' De statu religionis et reipublicae, Carolo Quinto Caesare, commentarii, 1555, boek XV, fol. 377.
    22 - In de ‘Fürstenrat’ op de Frankforter ‘Deputationstag’ leefde nog steeds het verlangen om de vergadering naar Munster of Osnabrück te verplaatsen. Het uitschrijven van een nieuwe rijksdag te Regensburg werd door sommigen gezien als een tussenoplossing (Urk. u. Act. I, p. 829).
    23 - ‘Hindertocht’, achterhoede. Het offensief dat de keizerlijken onder bevel van Johann, graaf van Götz(en), tegen de Zevenburgse vorst György I Rákóczi hadden ontketend, was op de onbegaanbare bospaden naar Kośsice (Kaschau), Preśov (Eperies) en Tokaj tot stilstand gekomen. De uitgeputte soldaten kregen verlof om in de omgeving van Wenen weer op verhaal te komen (Gazette 1644, no. 94, dd. 13 augustus 1644). In dezelfde Gazette verscheen onder het nieuws uit Wenen een bericht dat de keizer naar de ‘wateren’ zou gaan.
    24 - ‘Rakoczy’, verschrijving voor ‘de keizer’; vgl. no. 7000.
    25 - De vrees was terecht, want kardinaal Jules Mazarin trachtte het conflict van landgravin Amalia Elisabeth van Hessen-Kassel met graaf Ulrich II van Oostfriesland over de legering van de Staatse compagnieën zo spoedig mogelijk te slechten, zodat de Fransen voor hun campagne langs de Rijn weer de beschikking konden krijgen over eenheden van het Hessische leger (Lettres Mazarin II, p. 32-33 en p. 37).
    26 - In het gezelschap van de commandeur Jacques de Souvré maakte koningin Henriëtte Maria van Engeland op 10 augustus haar entree in Nantes (Gazette 1644, no. 103, ‘extraordinaire du XXXI aoust 1644’: ‘Les honneurs rendus à la Reine d'Angleterre, à son arrivée en France’).
    27 - Het koninklijke garnizoen van York gaf zich op 16/26 juli over aan het Schotse expeditieleger van Alexander Leslie, graaf van Leven, en de verenigde Parlementslegers van Ferdinando Fairfax en Edward Montague, graaf van Manchester (CSP Ven. 1643-1647, p. 123).
    28 - Een nieuwe lichting Schotten onder bevel van Archibald Campbell, graaf van Argyll, en James Livingstone, graaf van Callander (Calender), zette meer vaart achter de belegering van Newcastle. De stad capituleerde op 19/29 oktober 1644 (CSP Ven. 1643-1647, p. 114, p. 116, p. 123 en p. 150).
    29 - Koning Karel I had op 4/14 juli zijn vredeswensen kenbaar gemaakt aan de ‘lords and commons of Parliament assembled at Westminster’ (The Parliamentary History of England III (1642-1660), kol. 274-275, en CSP Ven. 1643-1647, p. 124).
    30 - Tot nu toe had de Franse regering het Londense Parlement niet willen erkennen. Eind augustus ontving haar zaakgelastigde Melchior, heer van Sabran, aangepaste geloofsbrieven (CSP Ven. 1643-1647, p. 122 en p. 129, en The Parliamentary History of England III (1642-1660), kol. 285-286).
    31 - De Staatse ambassadeur Albert Joachimi en de extraordinarii Willem Boreel en Johan van Reede van Renswoude waren op 22 juli tot de vergadering van de ‘lords’ en ‘commons’ toegelaten (The Parliamentary History of England III (1642-1660), kol. 275-283; S. Groenveld, Verlopend getij, p. 116-117 en p. 299, en Briefw. C. Huygens IV, p. 10-11).
    32 - Eind december 1643, enkele weken voor de aanvang van hun vredesmissie naar Engeland, hadden de Staten-Generaal de ambassadeurs een open patentbrief meegegeven die zij ter plaatse van passende titels konden voorzien (S. Groenveld, Verlopend getij, p. 113 en p. 297, en CSP Ven. 1643-1647, p. 121-122).
    33 - Koning Karel I van Engeland sloot zich in de omgeving van Exeter aan bij de koninklijken van prins Moritz (Maurits) van de Palts en sir Ralph Hopton. Met vereende krachten dreven zij de Parlementslegers van Robert Devereux, graaf van Essex, en sir William Waller in de verdediging (CSP Ven. 1643-1647, p. 123 en p. 128).
    34 - Na zijn nederlaag bij Marston Moor keerde prins Rupert (Robert) van de Palts terug naar de koninklijke steunpunten in Lancashire en Cheshire. Slechts 7000 soldaten volgden hun bevelhebber (CSP Ven. 1643-1647, p. 123).
    35 - Alexander Leslie, graaf van Leven, Edward Montague, graaf van Manchester, en Ferdinando Fairfax schonken het Parlement in een schrijven van 18/28 juli 1644 een afschrift van de capitulatievoorwaarden die zij het koninklijke garnizoen van York hadden aangeboden. In hun brief legden zij getuigenis af van hun geloof in de hoge doelstellingen van de ‘solemn league and covenant, for reformation and defence of religion, the honour and hapiness of the king, and the peace and safety of the three kingdoms of England, Scotland and Ireland’ van 18/28 september 1643 (CSP Dom. 1644, p. 359-360).
    36 - De oprichting van een ‘Council of War’ naast het ‘Committee of Both Kingdoms’, speciaal belast met de berechting van misdaden tegen de staat (The Parliamentary History of England III (1642-1660), kol. 286).
    37 - De katholieken werden uit Londen gebannen (CSP Ven. 1643-1647, p. 124).
    38 - Louis de Vendôme (1612-1669), hertog van Mercoeur, zoon van César de Bourbon, hertog van Vendôme, zou in 1651 de hand vragen van Laura Mancini, nicht van kardinaal Mazarin; vgl. no. 6406 (dl. XIV).
    39 - De zuster van de hertog van Guise, ‘mademoiselle’ Marie de Lorraine (1615-1688), bleef ongehuwd (Cardinal de Retz, Oeuvres, p. 164 en p. 1279).
    40 - Marie d'Orléans (1625-1707), dochter uit het eerste huwelijk van Henri d'Orléans, hertog van Longueville. Zij huwde in 1657 Henri de Savoye († 1659) (Aumale, Histoire des princes de Condé III, p. 351 en p. 443, en Cardinal de Retz, Oeuvres, p. 564, p. 1467 en p. 1474).
    41 - De partijstrijd in Rome na het overlijden van paus Urbanus VIII. Volgens de eerste geruchten leken de Fransen de kandidatuur te willen steunen van kardinaal Bernardino Spada († 1661); de Spanjaarden zouden een voorkeur uitgesproken hebben voor kardinaal Francesco Peretti Montalto († 1653); de Italiaanse kardinalen dachten aan kardinaal Vincenzo Maculano di Fiorenzuola († 1667) van de orde der Dominicanen (Gauchat, Hierarchia catholica IV, p. 19-20 en p. 25).
    42 - Konrad Widerholdt had in de onderhandelingen met de Zwabisch-Beiersen over de overdracht van zijn vesting Hohentwiel ook de kwestie van het eerherstel van hertog Eberhard III (1614-1674) van Württemberg aan de orde gesteld. Begin juli waren de besprekingen op een dood spoor geraakt (Lettres Mazarin I, p. 724-725 en p. 781-782, en Rott, Hist. représ. dipl. VI, p. 32-33).
    43 - Hertog Karel IV van Lotharingen verbrak de overeenkomst die hij op 24 juni te Gemünden ten overstaan van de Franse diplomaat Bernard du Plessis-Besançon had getekend. In een schrijven van 15 augustus bevestigde kardinaal Jules Mazarin het bericht dat de hertog de legers van het Spaans bewind in de Zuidelijke Nederlanden zou gaan versterken (Mémoires de Du Plessis-Basançon, p. 48-49; Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen I, p. 404 en p. 451, en Briefw. C. Huygens IV, p. 24, p. 34 en p. 40).
    44 - De Zuidnederlandse ‘gouverneur des armes’ Ottavio Piccolomini verdubbelde de bezetting van het fort van Mardyck en de andere Spaanse forten op de weg naar Duinkerken.
    45 - Don Francisco de Melo en zijn onderbevelhebber Ernst, graaf van Isenburg, koesterden nog enige hoop dat zij de Staatse belegering van Sas van Gent konden doorbreken.
    46 - Charles II de Lorraine, hertog van Elbeuf, gouverneur van Picardië, nam in het Franse hoofdkwartier te Gravelines deel aan het beraad over het vervolg van de campagne.
    47 - De missie van Louis de Got (Goth) (1584-1662), markies van Rouillac, naar het hof van koning Jan IV van Portugal (Lettres Mazarin II, p. 59-61; Tallemant des Réaux II, p. 618-622 en p. 1400-1402, en Prestage, The diplomatic relations of Portugal, p. 13-15). Toen Olivier Lefèvre d'Ormesson van deze benoeming hoorde, schreef hij in zijn Journal (I, p. 210-211): ‘J'appris qu'on envoyoit M. de Rouillac ambassadeur en Portugal, et l'on disoit que c'estoit pour leur montrer que, s'ils nous avoient envoyé un fou, nous leur en renverrions un encore plus fou’.
    48 - De hertog van Enghien had op zijn haastige tocht naar de Frans-Weimarse kwartieren van Henri de La Tour d'Auvergne, burggraaf van Turenne, vrij veel voetvolk moeten achterlaten (Aumale, Histoire des princes de Condé IV, p. 316).
    49 - Franse soldaten versperden de wegen naar het Lotharingse bolwerk La Motte (dep. Haute-Marne) (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen I, p. 451, en Aumale, Histoire des princes de Condé IV, p. 366).
    50 - Niccolò Guidi di Bagno (1584-1663), broer van de gewezen nuntius Giovanni Francesco Guidi di Bagno († 1641), was generaal geweest van het pauselijke leger. Na het overlijden van zijn echtgenote Theodora van Gonzaga trad hij toe tot de Kerk. Begiftigd met de waardigheid van aartsbisschop van Athene ontving hij op 23 april 1644 de benoeming tot nuntius. In 1657 werd hij verheven tot kardinaal (Gauchat, Hierar- chia catholica IV, p. 33 en p. 99, en Correspondance du nonce Giovanni-Francesco Guidi di Bagno I, p. XV-XVI). In de Gazette 1644, no. 95, dd. 13 augustus 1644, verscheen een bericht over zijn aankomst in Parijs (26 juli). Hier ontving hij omstreeks de 10de augustus de tijding van het heengaan van paus Urbanus VIII.
    51 - In deze passage herhaalt Grotius de belangrijkste nieuwsfeiten van die week; vgl. de Gazette 1644, nos. 94 en 95, dd. 13 augustus 1644.
    52 - Henry Jermin (‘monsieur Germain’) († 1684), politiek agent van koningin Henriëtte Maria van Engeland (DNB XXIX, p. 342-344), bood de regentesse Anna van Oostenrijk en kardinaal Jules Mazarin het respect van de koninklijke gast aan (CSP Dom. 1644, p. 401-403, en Archives ou correspondance inédite de la maison d'Orange-Nassau, deuxième série IV, p. 107-110).
    53 - De Turkse vloot brandschatte Rocca Imperiale aan de Golf van Taranto.
    54 - Ook de Gazette 1644, no. 95, dd. 13 augustus 1644, sprak van een kleine Portugese overwinning bij de Spaanse grensplaats Salvatierra de Miño.
    55 - Het Frans-Savoyaardse leger van prins Tommaso Francesco van Savoye trof maatregelen voor een aanval op de stad Arona aan het Lago Maggiore.
    56 - Armand de Bourbon (1629-1666), prins van Conti, tweede zoon van de prins van Condé, had op 28 juli zijn theses verdedigd (Journal d'Olivier Lefèvre d'Ormesson I, p. 199). Op 3 augustus nam hij in de residentie van de aartsbisschop van Parijs de insignia van ‘magister artium’ in ontvangst (Gazette 1644, no. 95, dd. 13 augustus 1644).
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]