eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    6998. 1644 augustus [13]. Aan N. van Reigersberch.1

    Mijnheer,

    Mij dunckt dat de last van de ambassadeurs nae het noorden meer treckt nae de Engelsche affiniteit dan nae den oorboir van de commerciën,2 dewelcke zoodoende peryckel loopen zeer gecluistert te blijven, 'tzij de Deenen, 'tzij de Sweden de sterckste blijven in de Zond ende Oostzee. In Engelant moet nootelijck de nieuwe voet van regiering veele disputen met uitheemschen veroorzaecken.3 Den coning van Engelant zouckt tijd te winnen.4 Eenige parlamentarissen, die opgehangen zijn bij des conincx volck, zullen veele anderen het leven costen,5 ende vooral den eertsbisschop.6 De Westindische Compagnie7 heeft vrunden van doen ende zal daerom zich, zoo ick meen, met het huis van Nassau op de beste manier accommoderen.8

    648

    Wij verwachten tijding van een nieuwe scheepstrijd tuschen de Sweden ende Denen,9 ende een andere strijt te landen tusschen Torstenson ende Galas.10 Swede zoowel als Vrancrijck zullen arbeiden ten einde de landgravin haere quartieren in Oost-Frieslant11 conservere.

    Wij hooren dat in Brabant ende Vlaenderen de gemeente haer zeer toont onstuimigh tegen de Spaignaerden.12 In Vrancrijck is mede diergelijcke te vresen tegen de regierder[s] alhier,13 hoewel haer geluck veele dingen doet verswelgen. Zoo dat nieuwe canael in Vlaenderen bij de Spaenschen can voltrocken werden, zal de victorie die [te] verwachten staet van het Sas,14 niet zulcken effect hebben als men hier meende, alsoo de opinie hier was dat Vlaenderen door de inundatie ende coursen zoude moeten comen tot handeling. Hulst zoude [de] wegh nae Antwerpen hebben geprepareert, maer de aencomste aldaer is difficyl.

    Met Cerisantes ben ick weinigh becommert. Ick heb zijne visyten afgesneden om zijne exorbitante discoursen, die hij nu te laet wil besnijden.15

    27 [sic] Augusti 1644.

    Adres: Mijnheer/mijnheer van Reigersberg, raedt in den Hoogen Raide in Hollant, in Den Hage. Port.

    In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 27 Aug. 1644 uyt Paris.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB, coll. RK, H 37 l. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Vermoedelijk tezamen met no. 6999. Grotius voorzag de brieven die hij tussen 6 augustus en 10 september 1644 schreef, van dagtekeningen die niet altijd overeenkwamen met de datum van verzending.
    2 - Zie no. 6997 n. 6. De speciale verbondenheid van Frederik Hendrik met koning Karel I en diens trouwe verdediger koning Christiaan IV van Denemarken was voor de Staten-Generaal één van de belangrijkste redenen geweest om geen gevolg te geven aan het Zweeds-Staats verdrag van 1/11 september 1640.
    3 - Alleen de Franse regering was nog niet overgegaan tot erkenning van het Londense Parlement.
    4 - Koning Karel I had op 4/14 juli zijn vredeswensen kenbaar gemaakt aan de ‘lords and commons of Parliament assembled at Westminster’ (The Parliamentary History of England III (1642-1660), kol. 274-275, en CSP Ven. 1643-1647, p. 124).
    5 - Zeven Ierse soldaten van het koninklijke leger waren in Dorchester opgehangen. De koninklijken namen in Wiltshire wraak op 12 (14) lakenhandelaars (CSP Ven. 1643-1647, p. 126).
    6 - Het proces tegen William Laud, aartsbisschop van Canterbury. Tot nu toe had de aartsbisschop stand gehouden tegen de beschuldigingen die het Parlement tegen hem had ingebracht. Begin juni werden er nieuwe aanklachten tegen hem geformuleerd (Ch. Carlton, Archbishop William Laud, p. 218-223).
    7 - Nicolaes van Reigersberch hield zijn zwager op de hoogte van de discussies over het voorstel om de Oost- en Westindische Compagnieën onder één octrooi samen te brengen.
    8 - Grotius vermoedde dat de Heren XIX en de Braziliaanse gouverneur Johan Maurits (1604-1679), graaf van Nassau-Siegen, jaloers waren op het monopolie van de Oostindische Compagnie voor de vaart beoosten Kaap de Goede Hoop en bewesten de Straat van Magalhães; vgl. no. 7025.
    9 - De vloot van koning Christiaan IV van Denemarken had positie gekozen voor de monding van de Kielerfjord. De schepen van de Zweedse admiraal Klas Fleming raakten ingesloten in de haven van Christianspries, maar in de nacht van 11 op 12 augustus slaagden zij er toch in om een uitweg naar zee te vinden.
    10 - Het keizerlijke expeditieleger van Matthias, graaf Gallas, naderde de steunpunten van de Zweedse opperbevelhebber Lennart Torstensson in het hertogdom Holstein.
    11 - Frederik Hendrik had 11 Staatse compagnieën afgestaan aan graaf Ulrich II van Oostfriesland (Het Staatsche leger IV, p. 175-176). Tegen deze beschikking liet landgravin Amalia Elisabeth van Hessen-Kassel protest aantekenen: het Oostfriese land bood haar manschappen een goede uitgangspositie om assistentie te verlenen aan de legers die de Zweden en de Fransen tegen de keizerlijken hadden ingezet.
    12 - Kardinaal Jules Mazarin liet door soldaten en kooplieden pamfletten verspreiden waarin de Zuidnederlanders werden opgeroepen om in opstand te komen tegen het Spaans gezag. Enkele exemplaren van het ‘Advis des-interessé aux habitans des Païs-Bas, qui sont sous la Domination du Roy d'Espagne, par une personne neutre’ stuurde hij naar het legerkamp van Frederik Hendrik. De prins gaf spontaan gevolg aan het verzoek om ‘translaeten’ van dit pamflet binnen de Vlaamse steden te brengen (Correspondance d'Estrades I, p. 193 en p. 200-203; Briefw. C. Huygens IV, p. 46, en Knuttel, Cat v. pamfl. nos. 5094-5098). Reeds op 18 augustus meldde Olivier Lefèvre d'Ormesson in zijn Journal (I, p. 207) dat in de steden Brugge en Gent tumult was losgebarsten.
    13 - De belastingoproeren te Bordeaux en in de Dauphiné werden tijdig onderdrukt; zie no. 6990.
    14 - De belegering van Sas van Gent door het Staatse leger. Onlangs vernamen bespieders dat de Zuidnederlandse gouverneur don Francisco de Melo vergevorderde plannen had voor een nieuw kanaal in de polders bij Axel (Briefw. C. Huygens IV, p. 40).
    15 - Grotius hield voortaan de deur van de Zweedse ambassade gesloten voor de speciale koninklijke afgezant Marc Duncan de Cerisantes; vgl. no. 6993.