eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    7304. [1645 februari 6]. Van I. Vossius.1

    Per aliquot dies Blauwius ab hac urbe abfuit,2 quae est ratio, quod non ita certa possim rescribere quam vellem. Spero tamen Blauwium pro voluntate Excellentiae vestrae omnia facturum ubi reversus fuerit. Mitto vitam Cyrilli patriarchae Constantinopolitani,3 Roma transmissam et scriptam a Leone Allatio.4 Hoc ut facerem5 movit me, quod

    439

    viderem Excellentiam vestram eam non habuisse,6 tum cum Riveto responderet.7 Leo iste Allatius curat hic excudi librum de templis Graecorum recentiorum praesertim, cuius iam aliqua pars edita est.8

    Impendi aliquod tempus in colligendis inscriptionibus quas diverso tempore et locis aut collegi aut ab aliis accepi.9 Eas curabo imprimi, si modo typographum in merce parum vendibili, ut ipsi aiunt, inveniam. Puto illas venire ad numerum trium millium. Martialem vix ausim iam dare,10 cum verear hominum quorundam iudicia, his in locis satis morosa, qui putarent illum esse fructum peregrinationis meae, quod Martialem intelligere didicerim. Hoc utique fieret, si illum primo protruderem. Consultius a sancti Ignatii epistolis auspicabor, quae quamprimum, ut spero, praelo subiicientur.11

    Excuditur Lugduni de Militia veterum Romanorum.12

    Bovenaan de minuut staat: Hugoni Grotio.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB, coll. RK, VI F 30, p. 47. Minuut. Afschriften te Oxford, Bodleian Library, ms. Cherry 24, f. 31b en ms. Smith 74, f. 143. Antw. op no. 7265, beantw. d. no. 7318.
    2 - De Amsterdamse drukker-uitgever dr. Joan Blaeu bracht een bezoek aan Den Haag. Blijkbaar liet hij iedereen gissen naar de voortgang van zijn uitgave van Grotius' Anthologia Graeca (BG no. 534); vgl. no. 7286.
    3 - Cyrillus Lucaris (ca. 1572-1638), patriarch van Constantinopel, die door zijn vriendschap met de Staatse orator Cornelis Haga en diens predikant Antoine Léger grote belangstelling kreeg voor reformatorische geschriften. Zijn nieuw verworven inzichten legde hij vast in een Confessio fidei waarvan de Latijnse versie in 1629 te Genève werd gedrukt. In eigen land stootten de geloofsopvattingen van de patriarch steeds op groot verzet. Uiteindelijk werd hij vermoord en zijn leer op de synodes van Constantinopel (1638), Constantinopel-Iasi (1642) en Constantinopel-Bethlehem-Jerusalem (1672) veroordeeld (G. Hering, Ökumenisches Patriarchat und Europäische Politik 1620-1638, p. 176-206).
    4 - Vgl. no. 6351 (dl. XIV). Het vijandige ‘vita’ is verwerkt in Allatius' De Ecclesiae Occidentalis atque Orientalis perpetua consensione libri tres, ed. B. Nihusius, Keulen [Amsterdam] ‘apud I. Kalcovium’ 1648, p. 1072 (S. Runciman, The great church in captivity, p. 259 en p. 266).
    5 - Het initiatief tot dit geschenk kwam van Bartholdus Nihusius (1589-1657), een tot het katholieke geloof bekeerde Duitse lutheraan, corrector in de drukkerij van dr. Joan Blaeu en huisvriend van de Amsterdamse hoogleraar Gerardus Joannes Vossius (NNBW VII, kol. 909-910; Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau III, p. 6-8 en p. 17-19, en Rademaker, Life and Work of Gerardus Joannes Vossius, p. 266-269).
    6 - Isaac Vossius had in zijn Parijse dagen (augustus 1643-28 augustus 1644) inzage gehad in de dossiers die Grotius had aangelegd voor een weerwoord op André Rivets Apologeticus pro suo de verae et sincerae pacis ecclesiae proposito, contra Hugonis Grotii Votum, Leiden 1643 (BG no. 298 en BsG no. 319).
    7 - Zie de aanval van Grotius op de reformatorische patriarch in zijn Rivetiani Apologetici, pro schismate contra Votum pacis facti, discussio, Irenopolis [Amsterdam] 1645 (BG no. 1195): ‘Cyrillus ille, de quo hic agit D. Rivetus, absque Synodo, absque Patriarcharum, absque Metropolitarum suorum consensu fidem ritusque Graecos mutare voluit ad Calvinisticam formam’ (Opera omnia theologica III (BG no. 919), p. 701 r. 56 A).
    8 - Leone Allacio (Allacci; Allatius) (1586-1669) studeerde theologie aan het pauselijk college voor jonge Grieken. Naderhand assisteerde hij kardinaal Lelio Biscia in kwesties die de Griekse Kerk aangingen. Zijn liefde voor het verzamelen van kostbare boeken en manuscripten bracht hem in contact met kardinaal Francesco Barberini, voor wie hij later als bibliothecaris ging werken (DBI II, p. 467-471). Zijn De templis Graecorum recentioribus, ed. B. Nihusius, werd in Amsterdam gedrukt, maar voerde het impressum: ‘apud I. Kalcovium et socios, Coloniae Agrippinae 1645’.
    9 - Isaac Vossius sorteerde de papieren en manuscripten die hij op zijn reis langs Engelse, Italiaanse en Franse bibliotheken had verzameld (Y. Rogge, ‘De reis van Isaac Vossius (1641-1645)’, in Oud-Holland 18(1900), p. 3-20; F.F. Blok, Isaac Vossius en zijn kring, p. 207-218).
    10 - M. Valerius Martialis, Epigrammata; zie Bibliotheca Universitatis Leidensis, Codices Vossiani Latini, ed. K.A. de Meyier, F 65, F 106, Q 48, Q 86, Q 89, Q 121, O 1, O 4, O 10 en O 56.
    11 - In de Bibliotheca Medicea-Laurentiana te Florence was Isaac Vossius op het spoor gekomen van een Griekse codex met brieven van Ignatius van Antiochië († ca. 107). Deze vondst leidde tot de editie Epistolae genuinae S. Ignatii martyris, quae nunc primum lucem vident ex bibliotheca Florentina ... edidit et notas addidit Isaacus Vossius, Amsterdam 1646 (F.F. Blok, Isaac Vossius en zijn kring, p. 136-137 en p. 212-218, en Rademaker, Life and Work of Gerardus Joannes Vossius, p. 287-288 en p. 340-342).
    12 - De Leidse hoogleraar Claude Saumaise (Salmasius) had het manuscript van zijn De re militari Romanorum liber in november 1644 bij de Elzeviers ingeleverd. Het werk kwam in april 1645 stil te liggen (Leroy, Dernier voyage, p. 59-60 en p. 67-68; Leroy-Bots, Corresp. Saumaise-Rivet, p. 391, p. 398, p. 419 en p. 502-503). Een postume uitgave werd in 1657 verzorgd door de historicus Georg Horn (Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau I, p. 322).
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]