eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    440

    7305. 1645 februari 7. Van H. Appelboom.1

    Illustrissime et excellentissime legate, domine observandissime,

    Tria praecipue negotiationem de pace modo remorari scribitur. 1) Est ordinum Imperii absentia, quorum praesentiam summe hactenus urserunt utriusque coronae legati.2 Mediatores id summo studio agunt,3 ut se contentos reddant foederati adventu deputatorum quorundam nomine universorum. Verentur vero foederatorum regnorum legati, ne anguis lateat in herba iique solum machinatione Austriaca compareant, qui adversae parti beneficiis vel promissis sunt obligati ac devoti.4 Exemplum suppeditat circulus Francicus, ex dissidio pontificiorum et evangelicorum de personis mittendis inter se discors.5 Deliberatur proinde, utrum ulterius singulorum desiderandus adventus vel nullius prorsus expetendus. 2) Recusant caesarei participes facere Stralsundenses literarum de securitate publica caventium,6 forte ut mediatis Imperii statibus libera comparendi facultas praecidatur, praetendentes id vergere in praeiudicium electoris Brandeburgensis eiusque dispositioni id committere se dicentes.7 3) Recens violatus respectus legatorum coronae Suedicae spretis literis de securitate praestanda ab ipsis datis, abducto corpore demortui Lusitani Bothelo Fasteneviam cum satellite illustrissimi domini legati Oxenstierna[e].8 Quod facinus illustrissimi et excellentissimi domini

    441

    legati apud caesareos exaggerari fecerunt per secretarium legationis dominum Mylonium, qui per decanum9 id responsi dederunt a se procuratum iri satellitis dimissionem, simul rogantes, quo pacto nostri sibi amplius satisfieri vellent. Repositum ipsis est omnium ablatorum in integrum restitutionem postulari et ut magister equitum, author istius facinoris, capite plexus rotis iniiciatur. Quae caesarei cum collegis suis Monasterii agentibus se communicaturos affirmarunt; eventum brevi sumus audituri.10

    Venetus dixit se videre varios praetextus quaeri rogavitque, ut indicetur, si cuius intersit, ne res adhuc serio agatur, quo conventus iste solvatur.11

    Marescallus Torstensonius in Bohemiam movet.12 Coningsmarchius hostium consiliis intentus in locis Balthico mari vicinis exercitum 10000 congregabit.13 Principis Transilvaniae delegatus marescallum Torstensonium securum facit de pace cum caesare non pangenda inscia vel invita sacra regia Maiestate Suediae.14

    Inter illustrissimos dominos legatos Gallicos nescio quid simultatis foveri feratur. Literas domini Servien ad Francofurtensem15 refutaverat quidam occultato nomine suo.16

    442

    Scriptum illud pro iustitia Suedicorum armorum contra Danos alio sermone quam Suedico et Germanico excusum nondum suppetit; id quidem agitur, ut in Belgicum idioma translatum in lucem prodeat.17 Prolixum est et subveritus sum, ne eius transmissione apud illustrissimam Excellentiam vestram importunus audirem.18 Cupidus vero illustrissimae Excellentiae vestrae nutui me accommodare his annexum ad illustrissimam Excellentiam vestram Germanicum exemplar destino, certus dignius id esse, in quod impendatur merces nuntio solvenda, quam domini de Cerisantes metra,19 modo 5 florenorum a tabellario redempta.

    Deus, illustrissime et excellentissime domine, illustrissimam Excellentiam vestram iugi incolumitate ac prosperitate foveat,

    illustrissimae Excellentiae vestrae addictissimus servitor,
    H. Appelboom.

    Amstelodami, 7 Februarii 1645.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 15 Febr.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 15 (1645, 6). Eigenh. oorspr. Antw. op no. 7284, beantw. d. no. 7322.
    2 - De lange wacht op de komst van de keurvorsten en de Duitse standen. De Franse gevolmachtigden Claude de Mesmes, graaf van Avaux, en Abel Servien sloegen acht op het memorandum van hun regering, dd. 1 januari 1645: ‘Premièrement, il luy a bien semblé qu'il estoit à propos pour plusieurs raisons d'incister à demander la venue de tous les princes et estatz de l'Empire, mais elle [sa Majesté] a cru aussy qu'il n'estoit pas nécessaire ny expédient d'y insinuer comme ont faict lesdictz sieurs plénipotentiaires qu'à deffault de cela l'assemblée de Munster ne seroit pas complette et légitime’ (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen II, p. 3).
    3 - De Munsterse bemiddelaars Fabio Chigi en Alvise Contarini hadden de Franse gevolmachtigden verzocht een propositie in te dienen ‘circa media pacis’. In hun antwoord, dd. 1 februari 1645, beriepen de Fransen zich op de afspraken die zij met de Zweedse gevolmachtigden hadden gemaakt over de gelijktijdige aanvang van het ‘vredeswerk’ (negotium pacis) in Munster en Osnabrück (Acta pacis Westphalicae; Diarium Volmar I, p. 270-272).
    4 - De Zweedse gevolmachtigden Johan Oxenstierna en Johan Adler Salvius weerstonden de druk die de Fransen en de Munsterse bemiddelaars op hen uitoefenden. Op 10 februari keerde de graaf van Avaux misnoegd terug van het bondgenootschappelijke overleg te Osnabrück: ‘Tout ce que nous avons pu faire est qu'ils semblent se restraindre à la venue des ambassadeurs de Mayence et Brandebourg et des députéz du cercle de Franconie’ (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen II, p. 123-126).
    5 - De twist vertraagde de reis van de Frankische delegatie. In april gaven Melchior Otto Voit von Salzburg († 1653), bisschop van Bamberg, en Christian (1581-1655), markgraaf van Brandenburg-Kulmbach, hun zegen aan de afvaardiging van Cornelius Gobelius (Göbel) (1611-1654), bisschoppelijk raadsheer, dr. Johann Müller (1583-1648), raad van de markgraven van Brandenburg-Kulmbach en Brandenburg-Ansbach, en dr. Tobias Oelhafen (1601-1666), syndicus van Neurenberg (Acta pacis Westphalicae; Diarium Lamberg, p. 60).
    6 - De keizerlijke gevolmachtigden Johann Maximilian, graaf Lamberg, en Johann Baptist Krane ontzegden het stadsbestuur van Stralsund en andere aan de Zweedse kroon gelieerde ‘mediatstände’ het recht op een vrijgeleide ter vredesconferentie.
    7 - De stad Stralsund stond van oudsher onder de rechtsmacht van de hertog van Pommeren. Na de dood van hertog Bogislaw XIV († 1637) viel de Pommerse erfenis toe aan de keurvorst van Brandenburg; vgl. no. 7298, en Acta pacis Westphalicae; Diarium Volmar I, p. 248.
    8 - De Portugese gevolmachtigde dr. Rodrigo Botelho de Moraes was op 15 december 1644 in Osnabrück overleden. Toen de Zweden drie wagens in gereedheid hadden gebracht om het lichaam naar Minden over te brengen, hield de keizerlijke ritmeester Wolff (Wulff) de lijkstoet aan en plaatste kist, koffers en gevolg onder toezicht van de com- mandant van Fürstenau. De volgende dag, 30 december 1644/9 januari 1645, diende de Zweedse gezantschapssecretaris Mattias Mylonius Biörenklou een klacht in bij de keizerlijke gevolmachtigden Johann Maximilian, graaf Lamberg, en Johann Baptist Krane.
    9 - De Osnabrücker deken Raban Heistermann (Heystermann) beantwoordde de Zweedse klacht met de belofte dat de keizerlijken zouden ijveren voor de vrijlating van Oxenstierna's lijfwacht Daniel Jansen (Acta pacis Westphalicae; Die kaiserlichen Korrespondenzen II, p. 143).
    10 - De kwestie werd inderdaad aan de Munsterse collega's voorgelegd. Op 10 januari brachten de keizerlijke gevolmachtigden Johann Ludwig, graaf van Nassau-Hadamar, en dr. Isaac Volmar de aanhouding van de Portugese lijkstoet ter sprake in een conferentie met de keurvorstelijke gevolmachtigde Franz Wilhelm von Wartenberg, bisschop van Osnabrück, Minden en Verden. De bisschop rechtvaardigde het optreden van de keizerlijke ritmeester en de inbeslagname van de Portugese goederen ‘comme bonne prise’ (Acta pacis Westphalicae; Diarium Volmar I, p. 253, en Diarium Wartenberg I, p. 51).
    11 - De Venetiaanse ambassadeur Alvise Contarini (supra, n. 3) wees de Zweedse resident Schering Rosenhane op het belang van een ongestoorde voortgang van het overleg in Osnabrück (Acta pacis Westphalicae; Diarium Wartenberg I, p. 58; Diarium Volmar I, p. 260-261, en Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 453-461, p. 466-469 en p. 475-479).
    12 - Op 26 januari voegde de Zweedse veldmaarschalk Lennart Torstensson zich bij zijn voorhoede in Chomutov (Bohemen) (Doc. Boh. VII, p. 171-172, nos. 499 en 501).
    13 - De Zweedse generaal-majoor Hans Christoph, graaf van Königsmarck, had de jacht op de keizerlijke infanteristen van Matthias, graaf Gallas, gestaakt. Teruggekeerd in de kwartieren bij Maagdenburg ontving hij de order om opnieuw bezit te nemen van het aartsbisdom Bremen en het hertogdom Holstein.
    14 - De Zevenburgse vorst György I Rákóczi had op 16 november 1643 een bondgenootschap met de Zweden gesloten. In een onderhoud met een koerier van de Zweedse opperbevelhebber Lennart Torstensson ontkende hij de geruchten over een overeenkomst met de keizerlijken te Trnava (Tyrnau) (Gazette 1645, no. 21, dd. 18 februari 1645, en Doc. Boh. VII, p. 168 no. 493).
    15 - De Franse gevolmachtigde Abel Servien was met zijn collega Claude de Mesmes, graaf van Avaux, niet tot overeenstemming gekomen over de titulatuur van de koning van Frankrijk (Sacra Maiestas Christianissima) in hun uitnodigingsbrieven aan de rijksstanden. De ruzie liep zo hoog op dat hij de samenwerking met de graaf verbrak. Zonder diens advies af te wachten nam hij het initiatief tot het schrijven van een persoonlijke uitnodiging aan de Frankforter ‘Deputationstag’ (18 december 1644).
    16 - Nadat in het Parijse memorandum (supra, n. 2) een oplossing was aangedragen voor de koninklijke titulatuur ‘Sa Majesté Très Chrestienne’ (Christianissima Maiestas), konden de rivalen niet meer ontkomen aan de plicht om hun handtekeningen te plaatsen onder een nieuwe Franse uitnodigingsbrief aan de rijksstanden (ordines), dd. 20 januari 1645 (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen II, p. 6, p. 20-25 en p. 82, en Meiern, Westphälische Friedens-Handlungen I, p. 341 -344).
    17 - Het antwoord op het Deense Manifest, dd. 30 januari/9 februari 1644, was op 5/15 augustus 1644 te Stockholm ter perse gegaan. De Duitse versie ‘Wiederlegung und Wolgegründete Antwort, auff das Dänische Manifest’ kreeg spoedig een Nederlandse vertaling: ‘Wederlegginghe ende Wel-ghefondeerde Antwoorde, op het Deensch Manifest, waer-inne ... vertoont werdt, dat, teghens alle ... waerheydt, aen ... de Croone Sweden verweten ... werdt, dat zij desen Oorlogh sonder oorsaecke ... den Koninck van Denemarcken soude toe-ghebracht hebben ... vertaelt ... uyt het Hooghduytsche gedruckte Exemplaer tot Stockholm bij Henrich Keyser’, Leiden 1645 (Knuttel, Cat. v. pamfl. no. 5197, en Stadtbibliothek Frankfurt am Main, Flugschriftensammlung ‘Discursus politici’, Frankfort 1930, p. 230).
    18 - De Zweedse resident Petter Spiring Silvercrona had Grotius reeds een pakket toegestuurd; vgl. nos. 7257, 7275, 7287 en 7299.
    19 - Marc Duncan de Cerisantes' Ode ad eminentissimum cardinalem Julium Mazarinum, in serenissimae ... principis Christinae Suecorum, Gothorum et Vandalorum reginae effigiem ipsi donatam, Parijs 1645.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]