eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    7321. 1645 februari 18. Aan N. van Reigersberch.1

    Mijnheer,

    't Schijnt dat vanhier het oorlogh sterck zal gaen tegen Vlaenderen.2 Eenige trouppes gaen oock nae Catelagne;3 nae Duitschlant noch gheene.4 Men begint hier weder wat vertrouwen te scheppen op den hertogh van Beieren5 ende men wil geloven dat hij door den bisschop van Bamberg tewege heeft gebracht dat drie personen uit Frankenlant gaen

    469

    nae Munster.6 Doch wat stem die daer zullen hebben is noch disputabel. De coninginneregente heeft brieven van repressaille verleent aen de onderzaeten van Vrancrijck die ter zee berooft zijn bij de parlamentaire Engelschen, dewelcke verhinderen willen alle commercie op 's conincx havenen.7 Maer die van 't parlement van Rouaen, vresende dat zulcke proceduiren8 zouden mogen afloopen tot meerder schade van de Fransoisen als van de Engelschen, hebben daertegen surcheantie gegeven om remonstrantie daerover te hove te doen.9 Den hertogh van Espernon heeft van den coning van Engelant de cousebant ontfangen.10

    In Italië is een vrede gemaect ofte is op handen door den arbeidt van den paus ende alle de princen van Italië. Doch men zegt dat eene afgezondene van den prince Thomas11 nae Milan zoude onderwege onderschept zijn bij ordre van de hertoginne van Savoie.12 Die van 't huis van Medices,13 verzocht bij den cardinael Lodoisio,14 doen instantie bij den coning van Spaignie om zijn garnisoen te lichten uit Piombino. Den ambassadeur van

    470

    Spaignie ende de cardinales Albornos ende Trivulsio,15 verstaen hebbende dat den paus in deliberatie leidt ofte hij den gezonden van Portugael als coninclijcke ambassadeur zoude ontfangen, hebben daertegen heftige vertooninge gedaen. Den marquys de Saint-Chaumont heeft een boecxken uitgegeven16 waerbij hij zich zeer ontschuldigt over hetgunt in de electie van de paus is gepasseert, werpende alle de faute op den cardinael Antonio,17 dewelcke wederom alle de faute werpt op den cardinael Theodulo,18 hoopende, doch zoo 't schijnt tevergeefs, zich te herstellen bij Vrancrijck.

    De keiserschen te Francfort geven uit dat zij hoop hebben den Grooten Heer in stilte te brengen,19 hoewel andere zeggen dat tienduizent Turcken zouden zij[n] bij den prins Rakoczy.20 Nieuwe ambassadeurs van Spaignie gaen nae Munster.21 Ick houde het voor een valsch gerucht dat hier loopt van het huwelijck van den zoon van den coning van Portugal met de dochter van Castille.22 Daer werdt oock gezegt dat den coninck van Spaignie twaelff millioenen zoude ontfangen hebben uit West-Indië23 ende daervan merckelijcke remisen gedaen nae Duitschlant, Nederlant ende Catelagne, Den hertogh van Lorraine

    471

    is te Bruissel gelogeert in een ander logys als zijne beminde24 om niet te doen tegen de separatie die bij den paus is geordonneert geweest. Een deel van zijn ruiterie is in 't lant van Trier. Uit La Motte geschieden alledaeg coursen,25 zoodat die plaets niet meer gezegt en can werden gebloqueert te zijn. Zij die daerbinnen zijn hebben eenige accorden met de Fransoisen gemaect op de verdeeling van het platteland. Hier is gestorven den oude cardinael van Rochefocaut.26

    De conditiën die den coning van Engelant voorslaet tot vrede met zijn parlement zijn,27 zoo wij alhier verstaen: dat hij verzoect dat alles gecasseert zoude werden dat gedaen is tegen de bekende wetten van het rijck van Engelant ende tegen de bekende coninclijcke gerechticheden. Dat alles wat tegen 's conincx onderzaeten is gedaen zonder acte parlamentair zal werden gerepareert. Dat aen den coning zullen werden gerestitueert de magazijns, de steden, castelen, incomen ende schepen. Dat de personen die in de generale abolitie niet en zullen zijn begrepen, zullen geoordeelt werden bij haers gelijcke rechters nae de oude coustumen van Engelant, presenterende denzelve coning te maincteneren de religie ende het gebedebouck conform de wetten voordezen gemaect. Plimuth werdt bij 's conings volck vrij wat benauwt28 ende de Ieren ende de Schotten die 's conincx partije houden bij de andere Schotten in een hoeck gedrongen.29 De Engelsche parlamentarissen hoopen haest Pontfract te becomen om daernae te belegeren Scarbouroug ende de havenen van Engelant die tegenover Ierlant zijn.30

    De Grisons hebben besloten niemant meer toe te laeten in haere vergaderingen die

    472

    pensioenen treckt van uitheemschen.31 Wij verstaen vorder dat den Grooten Heer bij Navarin vergadert driehondertduizent man,32 tweehondert galeien ende noch zooveel andere schepen. De Engelsche parlamentarissen hebben van den coning vercregen dat barons die geduirende dit oorlogh zijn gemaect, in dese handeling die qualiteit niet en zullen gebruicken.33 Maer zij willen vooruit ende aleer op de rest te handelen hebben de cassatie van de bisschoppen, de dispositie van alle militaire officiën in handen van het parlement ende cessatie van wapenen in Ierlant.

    18 Februarii 1645.

    In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 18 Febr. 1645 uyt Paris.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB, coll. RK, H 40k. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Tezamen met no. 7320.
    2 - De strategen van de ‘generalissimus’ Gaston van Orléans werkten plannen uit voor de belegering van Duinkerken. De uitschakeling van de Spaanse garnizoenen in de vestingen Mardyck en Linck (ten oosten van Bourbourg) was een eerste vereiste voor het welslagen van het ‘desseyn’ in Vlaanderen (G. Dethan, Gaston d'Orléans, p. 301-302).
    3 - Henri de Lorraine, graaf van Harcourt, had zich verzekerd van de bijstand van de Frans-Savoyaardse regimenten van César de Choiseul, graaf van Du Plessis-Praslin; vgl. ‘Brieven van Willem van Liere’, in Kronijk HG 17(1861), p. 273: ‘Den heere du Plessis-Praslin sal in qualiteit van lieutenant Generael vande Grave van Harcourt uyt Piemont nae Catalogne marcheren, met hem nemende 4 regimenten’.
    4 - De troepenwervers ondervonden grote problemen bij het aantrekken van verse manschappen voor het leger van maarschalk Henri de La Tour d'Auvergne, burggraaf van Turenne, vooral nu de Zwitsers hun recruten een verbod hadden opgelegd om de wapens op te nemen tegen de keizer; vgl. nos. 7117, n. 49, en 7254.
    5 - Hertog Maximiliaan I van Beieren verkende de mogelijkheden voor Frans-Beierse wapenstilstandsonderhandelingen (Doc. Boh. VII, p. 139 no. 405, en Acta pacis Westphalicae; Die kaiserlichen Korrespondenzen II, p. 81-83). Nadat zijn raadsheer dr. Johann Mändl was teruggekeerd van een vergeefse tocht naar het keizerlijke hof te Linz, stond zijn besluit vast: in het vroege voorjaar van 1645 verscheen zijn biechtvader Johann Vervaux S.J. in Parijs (Foerster, Kurfürst Ferdinand von Köln, p. 271-275, en Acta pacis Westphalicae; Die kaiserlichen Korrespondenzen II, p. 83, p. 107-108 en p. 269).
    6 - De hertog van Beieren bemiddelde wellicht in de twist over de samenstelling van de Frankische delegatie ter vredesconferentie (no. 7305). In april gaven Melchior Otto Voit von Salzburg, bisschop van Bamberg, en Christian, markgraaf van Brandenburg-Kulmbach, hun zegen aan de afvaardiging van Cornelius Gobelius (Göbel), bisschoppelijk raadsheer, dr. Johann Müller, raad van de markgraven van Brandenburg-Kulmbach en Brandenburg-Ansbach, en dr. Tobias Oelhafen, syndicus van Neurenberg (Acta pacis Westphalicae; Diarium Lamberg, p. 60).
    7 - De Franse zaakgelastigde Melchior, heer van Sabran, verwoordde de bezwaren van zijn landgenoten tegen het verbod dat het Parlement had opgelegd op de vaart naar royalistische havens (Gazette 1645, no. 19, ‘extraordinaire du XIV fevrier 1645: La derniére remonstrance du Resident de France faite au Parlement de Londres’).
    8 - Koningin Anna van Oostenrijk dreigde met maatregelen tegen Parlementsschepen (S. Groenveld, Verlopend getij, p. 193-196 en p. 355, n. 142, en CSP Ven. 1643-1647, p. 174-175). Zij besloot hiertoe naar aanleiding van de gijzeling van een koopman in dienst van de hertog van Epernon (infra, n. 10).
    9 - Het Parlement van Rouaan vreesde een ernstige terugval in de vaart op de Normandische havens (Lettres au chancelier Séguier II, p. 753-755). Het protest tegen de koninklijke represaillebrieven leek enig effect te hebben (no. 7335).
    10 - Bernard de Nogaret de La Valette, hertog van Epernon, ontving als beloning voor zijn trouw aan de belangen van koningin Henriëtte Maria van Engeland de versierselen van de Orde van de kouseband en de aanstelling tot generaal in het leger van koning Karel I (CSP Ven. 1643-1647, p. 145 en p. 156).
    11 - Prins Tommaso Francesco van Savoye zou een verzoening nastreven met paus Innocentius X en de Italiaanse vredesfactie. Zijn plannen lekten uit toen een kamerheer van de Spaansgezinde Baldassare Masserati (Messerati), graaf van Casalborgone, op een van zijn tochten naar het Savoyaardse hof door soldaten van de hertogin-regentesse Christine de France werd aangehouden (Claretta, Storia della Reggenza II, p. 441-445; Archivo de Simancas, Catálogo XXIII. Papeles de estado. Milán y Saboya, p. 345-349).
    12 - De Fransen zagen in de aanhouding van de kamerheer Barroero (supra, n. 11) een goede aanleiding om het gerucht te verspreiden ‘que le prince Thomas traite avec les Espagnolz et qu'on a veu de sa part à Milan depuis peu un nommé Baronero et un autre cavalier modénois qui ont visité souvent le gouverneur et les principaux ministres’ (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen II, p. 113, p. 128 en p. 132).
    13 - Paus Innocentius X wendde zich tot kardinaal Giovanni (Gian) Carlo de' Medici, ‘general de la mar’ van de Spaanse vloot; vgl. Gazette 1645, no. 22, dd. 18 februari 1645: ‘Sa Sainteté ... depuis le mariage de sa niece avec le Prince Ludovisio, fait de grandes instances pour faire sortir de la forteresse de Piombino qui apartient à ce Prince, la garnison que les Espagnols y tiennent depuis quelques années’.
    14 - ‘cardinael Lodoisio’, lees: ‘prins Lodoisio’. Het huwelijk van Niccolò Ludovisi, prins van Piombino, met Costanza, dochter van Pamfilio Pamfili en Olimpia Maidalchini, was op 21 december 1644 door paus Innocentius X in de Sixtijnse kapel ingezegend (Pastor, Gesch. Päpste XIV 1, p. 28, en Gazette 1645, no. 4, dd. 7 januari 1645).
    15 - De Spaanse ambassadeur Juan Velasco y de la Cueva, graaf van Siruela, en de kardinalen Egidio Carillo Albornoz en Teodoro Trivulzio (Gauchat, Hierarchia catholica IV, p. 21 en p. 23) verzetten zich tegen de aanwezigheid van een vertegenwoordiger van de ‘rebelse’ koning Jan IV van Portugal in Rome. Zij drongen aan op het onmiddellijke vertrek van de Portugese gedeputeerde Nicolau Monteiro, prior van Cedofeita (Gazette 1645, no. 22, dd. 18 februari 1645).
    16 - De ‘avec injure’ teruggeroepen Franse ambassadeur Melchior Mitte de Chevrière-Miolans, markies van Saint-Chamond (Chaumond), rechtvaardigde zijn beleid in een ‘Relation véritable de ce qui s'est passé en la création du pape Innocent X contre les faux bruits publiés au désavantage de M. de Saint-Chamond’ (H. Coville, Etude sur Mazarin et ses démêlés avec le pape Innocent X, p. 40-46).
    17 - Kardinaal Antonio Barberini verdedigde zich tegen de beschuldiging dat hij bij de laatste stemming in het conclave de Franse belangen uit het oog had verloren; vgl. ‘Lettera al Sig. Mazzarini in Francia in materia de disgusti ricevuti da quel Re’ (Stadtbibliothek Frankfurt am Main, Flugschriftensammlung ‘Discursus politici’, Frankfort 1930, p. 226).
    18 - De Franse ambassadeur (supra, n. 16) zou geld hebben aangenomen van de broer van kardinaal Mario Teodoli (Chéruel, Histoire de France pendant la minorité de Louis XIV II, p. 151, en Pastor, Gesch. Päpste XIV 1, p. 21).
    19 - Sultan Ibrahim had geen genoegen genomen met de ‘schamele’ gift van de keizerlijke diplomaat Hermann, graaf van Czernin (Hammer, Histoire de l'empire ottoman X, p. 64-68). Een bericht uit Wenen van 14 februari 1645 duidde echter op nieuwe ontwikkelingen: ‘Le Secretaire du Comte de Tscherin ... est ... parti de cette ville pour retourner vers la Porte Ottomane, et porter de nouveaux présents à Sa Hautesse’ (Gazette 1645, no. 26, dd. 11 maart 1645). In maart bereikte de graaf zijn doel en kon hij met de bevestiging van het op 19 maart 1642 gesloten Turks-keizerlijke verdrag van Szöny huiswaarts keren (Doc. Boh. VII, p. 186 no. 540).
    20 - De Zevenburgse vorst György I Rákóczi zag met welgevallen toe hoe een Turks leger de steden en dorpen van Stiermarken onder contributie bracht (Gazette 1645, no. 17, dd. 11 februari 1645).
    21 - Vgl. no. 7333, n. 9 en 10. Koning Philips IV van Spanje had nieuwe gevolmachtigden ter vredesconferentie aangewezen: Ramiro Núñez de Guzmán, hertog van Medina de Las Torres, oud-onderkoning van Napels, en de onderhandelaars Gaspar de Braccamonte y Guzmán (1595-1676), graaf van Peñaranda, en Joseph de Bergaigne (1588-1647), bisschop van 's-Hertogenbosch en gedesigneerd aartsbisschop van Kamerijk (M. Fraga Iribarne, Don Diego de Saavedra y Fajardo, p. 432-438; Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen II, p. 68, p. 72 en p. 118; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 490, en Diarium Volmar I, p. 273).
    22 - Speculaties over een huwelijk van de Portugese kroonprins Teodósio (1634-1653) met de ‘infanta’ María Teresa (1638-1683), de latere koningin Maria Theresia van Frankrijk (Dicionário de história de Portugal VI, p. 147-149).
    23 - De terugkeer van de Spaanse zilvervloot; zie no. 7320, en Briefw. C. Huygens IV, p. 129.
    24 - De nuntius Antonio Bichi attendeerde de Zuidnederlandse ‘gouverneur civil’ Manuel de Moura y Corte Real, markies van Castel Rodrigo, op de ban die paus Urbanus VIII op 23 april 1642 over het Lotharingse huwelijk van hertog Karel IV met Béatrice de Cusance, prinses van Cantecroix, had uitgesproken. In februari 1645 verbrak de hertog de onderhandelingen met het Spaans bewind over een hoge militaire aanstelling in de Zuidelijke Nederlanden (Correspondance de la Cour d'Espagne; Les affaires des Pays-Bas III, p. 519-520 en p. 525-526).
    25 - Laurent Cliquot, gouverneur van het Lotharingse bolwerk La Motte, trotseerde de blokkades van de Franse bevelhebber Pierre de Magalotti (‘Brieven van Willem van Liere’, in Kronijk HG 17(1861), p. 272-273).
    26 - François de La Rochefoucauld (1558-14 februari 1645), kardinaal sinds 1607, bisschop van Senlis, was volgens Tallemant des Réaux (I, p. 604-605 en p. 1210-1212) ‘un vray ecclesiastique’. De Gazette 1645, no. 22, dd. 18 februari 1645, berichtte: ‘Le 14 sur les dix heures du soir mourut en l'Abbaïe de Sainte Géneviéve, François Cardinal de la Rochefoucaut, Sous-doyen du Sacré Collége, en sa 88 année’.
    27 - De conferentie te Uxbridge (infra, n. 33). Het was de bedoeling dat 16 commissarissen van beide partijen - koning en Parlement - in een tijdsbestek van 20 dagen onderhandelingen zouden aanknopen over de voornaamste artikelen van ‘The humble desires and propositions for a safe and well-grounded peace’.
    28 - Het parlementsgezinde garnizoen van Plymouth sloeg de aanval van sir Richard Grenville op de forten ‘Pennycomequick’ en ‘Maudelin’ met grote vastberadenheid af (CSP Dom. 1644-1645, p. 251-252, en CSP Ven. 1643-1647, p. 173).
    29 - De berichten over de strijd in Schotland spraken elkaar tegen (‘Brieven van den gezant in Engeland’, in Kroniek HG 25(1869), p. 36). In werkelijkheid hadden de Schotse en Ierse soldaten van James Graham, markies van Montrose, de overhand verworven op het leger van de ‘solemn league and covenant’ onder bevel van Archibald Campbell, graaf van Argyll (CSP Ven. 1643-1647, p. 170-171, en CSP Dom. 1644-1645, p. 310 en p. 329).
    30 - Ferdinando Fairfax, de parlementsgezinde gouverneur van York, onderschatte de tegenstand van de koninklijke garnizoenssoldaten in Pontefract en Scarborough (CSP Dom. 1644-1645, p. 274, p. 329, p. 338-339 en p. 446-447, en CSP Dom. 1645-1647, p. 27 en p. 70-71). De belegering van Chester liet nog enige maanden op zich wachten (CSP Ven. 1643-1647, p. 223).
    31 - Het verbod kwam aan de orde op een ‘Beytag’ in Chur (Coire). De protestantse inwoners van Graubünden hadden in november 1644 het initiatief genomen om getrouwen van vreemde machthebbers uit te sluiten van hun vergaderingen en landdagen (Jecklin, Materialien I, p. 393).
    32 - De Venetiaanse ‘bailo’ Giovanni Soranzo di Lorenzo waarschuwde de doge voor de troepenlichtingen in het Ottomaanse rijk. De Sultan had de baai van Navarino (tegenwoordig Pylos, aan de zuidwestkust van de Peloponnesos) aangewezen als verzamelpunt van zijn vloot van 400 schepen (Gazette 1645, no. 22, dd. 18 februari 1645: ‘Selon le bruit commun cette armée doit estre de trois cens mille hommes, dont le rendez-vous est à Navarin’).
    33 - De commissarissen van beide partijen - koning en Parlement - waren op 10 februari in Uxbridge verschenen (supra, n. 27). In de Gazette 1645, no. 22, dd. 18 februari 1645, verscheen een bericht over de eerste bijeenkomst in ‘Cambridge’: ‘Et dautant que les Parlementaires ont refusé de traiter avec quelques-uns des Députez Royaux, qui prennent le titre de Barons et Pairs d'Angleterre, dont Sa Majesté Britannique les a depuis peu honorez: Sadite Majesté ... a consenti que les Parlementaires traitassent avec ses Députez sous tel titre qu'ils voudroyent’.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]