eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    7378. 1645 maart 20. Van P. Spiring Silvercrona.1

    Mijnheere,

    Verscheide brieven van Amberg in de Over-Palts en Neurenberg, over Franckfort en Ceulen,2 brengen mede dat den 6e deses de Sweedsche ende de keysersche armeën tussen Tabor en Budweis3 hard aen malcanderen souden geweest sijn ende van 's morgens tot 's avonts gevochten hebben, werdende in den beginne een Sweedsche vleugel in disordre gebracht ende eenige gestucken genomen. Maer de cans sich keerende, soude de keyserlijcke ruiterije in de vlucht gebracht ende de infanterie gans geruïneert sijn geworden; 10 duizent man soude beederseits op de plaetse gebleven sijn, Gods doot, Hatsvelt gevangen, Jan de Weert gemist,4 de gevluchte in Tabor beset en beschooten werden, den keyser ende den aertshertogh sich van Praag met twee compagniën gesalveert hebben, overal groote alteratie.5 De particularitijten met den naesten.

    Van Hamburg dat den overste Helm Wrangel, sijn hooftquartier tot Borsholm6 hebbende gehad, vandaer soude opgebroocken sijn ende de schans bij Meldorp in Ditmarschen verovert hebben ende voorts het gansche land tot sijne dispositie hebben. Hadde oock 2000 peerden de vluchtende Deensche ruiters naegecommandeert, met wat succes staet te vernemen. Ende vermeent men dat onder deselve den aertsbisschop en cay van Alefelt sijn.7 Van Geluckstad worden veel meubelen te water nae Hamburg gevlucht; binnen is gebreck van gelt, ordre en vivres, hebben 40 last haring op ses maenden borg van de Hamburgers gecocht.

    576

    Den generael-lieutenant - welcken titul en charge hij corts wt het rijck heeft ontfangen - Coningsmarck8 is binnen Stade ende laet eene royale vestinge daervan maacken. Bremerveurde is noch niet over, gelijck men voor 8 dagen gemeent hadde,9 maer word sterck beschooten. Den commandant van binnen - sijnde een overgeloopen Sweedsch officier - weert sich dapper. Ottersberg werd van de Coningsmarckse troupen mede hart toegeset.10

    Den ambassadeur Servien is te Osnabruge geweest11 ende heeft op het beste geëxcuseert, dat - tegens de afspraacke van monsieur d'Avaux met de Sweedsche heren ambassadeurs12 - sijlieden de propositie insciis et inconsultis legatis Suedicis hadden gedaen, genoegsaem bekennende haere faute, waerop het nu blijft berusten.13 Oock heeft de propositie maer in generalibus bestaen, sijnde alleenlijck een speciaelder en ampelder repetitie van 'tgeene sij voordesen geproponeert hebben gehad.14 Oock heeft de heere Servien weer goetgemaackt 'tgeene den Aenzee-steedsche gesanten bij hem wedervaaren was,15 also door bemiddelinge van den Hessischen commissaris Scheffer sij hem een visite gedaen hebbende, hij hun de revisite gegeven heeft ende het gepasseerde geëxcuseert.

    Ick blijve, mijnheere,

    u. Excellentie dienstwilligste.

    Den 20 Martii 1645.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 28 Martii 1645.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 13, 168. Niet ondertek. De brief is van de hand van Spirings secretaris Pieter Pels.
    2 - De eerste berichten over een grote Zweedse overwinning bij Jankov (24 februari/6 maart); vgl. ‘Brieven van Bilderbeek’, in Kronijk HG 24(1868), p. 533-534.
    3 - Het slagveld lag ten noorden van Tábor en České Budějovice. De keizerlijken ontdekten te laat dat het leger van de Zweedse veldmaarschalk Lennart Torstensson op 2 maart de Moldau was overgestoken.
    4 - De Hongaarse legerleider Johann, graaf van Götz(en), sneuvelde; de keizerlijke veldmaarschalk Melchior von Hatzfeldt und Gleichen viel in Zweedse handen en de Zwabisch-Beierse generaal Johan van Werth sloeg op de vlucht.
    5 - Keizer Ferdinand III en aartshertog Leopold Wilhelm vluchtten naar Praag en zochten in de middag van de 7de maart een goed heenkomen in de Opperpalts (Doc. Boh. VII, p. 178 no. 521 en p. 183 no. 531).
    6 - De Zweedse kolonel Helmut Wrangel wachtte in Borsholm (Bordesholm) op de komst van versterkingen uit Eckernförde (ten noordwesten van Kiel). Op 9 maart bedwong hij het fort van Meldorf in Dithmarschen (Gazette 1645, nos. 36 en 37, dd. 1 april 1645, en ‘Brieven van Hendrik Schrassert’, in Kronijk HG 17(1861), p. 331).
    7 - Prins Frederik, administrator van het aartsbisdom Bremen, hield zich schuil in de Deense garnizoensstad Glückstadt. Twaalfhonderd ruiters van de Deense bevelhebber Claus (‘Cay’) Ahlefeldt waagden een poging om over Sønderborg naar Funen uit te wijken (Oxenst. Skrifter 2. afd., VIII, p. 626 en p. 638-639).
    8 - De in januari 1645 tot luitenant-generaal bevorderde Hans Christoph, graaf van Königsmarck (SBL XXI, p. 778-781), versterkte het Zweeds gezag in Stade: ‘de sorte que ce Diocése n'est pas en estat de retourner si tost à son ancien maistre [aartsbisschop-administrator Frederik van Bremen]’ (Gazette 1645, no. 36, dd. 1 april 1645).
    9 - Vgl. no. 7364. De commandant van Bremervörde trof op 15 maart een accoord over zijn overgang in Zweedse legerdienst (Gazette 1645, no. 39, dd. 8 april 1645).
    10 - Ottersberg en Rotenburg (ten oosten van Bremen). Eind maart voltooide het Zweedse expeditieleger zijn veroveringstocht in het aartsbisdom Bremen (Lorenz, Das Erzstift Bremen und der Administrator Friedrich während des Westfälischen Friedenskongresses, p. 51).
    11 - Op 24 februari/6 maart was de Franse gevolmachtigde Abel Servien in Osnabrück verschenen om een einde te maken aan de gissingen over de ‘propositio Ia’, dd. 24 februari 1645: ‘pour faire cognoistre à messieurs les ambassadeurs de Suède les raisons et la verité de tout ce qui s'est passé’ (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen II, p. 172).
    12 - De Franse gevolmachtigde Claude de Mesmes, graaf van Avaux, had tijdens zijn verblijf in Osnabrück (4-9 februari) ingestemd met een Zweeds verzoek om de aanbieding van de ‘propositiones de pace’ nog enige tijd uit te stellen (nos. 7302, 7314 en 7336).
    13 - De discussie over de vredesvoorstellen werd op 1/11 juni afgesloten met de gelijktijdige openbaarmaking van de Franse en Zweedse ‘propositiones de pace’.
    14 - De Zweedse gevolmachtigden Johan Oxenstierna en Johan Adler Salvius accepteerden uiteindelijk de verklaring dat de ‘propositio Ia’ een door de regering in Parijs voorgeschreven aanvulling was op de eerste Franse propositie, dd. 4 december 1644 (nos. 7353 en 7354).
    15 - De mislukte visite van dr. David Gloxinus (Lübeck), Liborius von Line(n) en dr. Gerhard Koch (Bremen) en dr. Johann Christoph Meurer (Hamburg) aan de Munsterse residentie van Abel Servien (no. 7324). Op voorstel van Reinhard Scheffer, de gevolmachtigde van de landgravin van Hessen-Kassel, herstelde de op zijn eer beduchte Fransman in zijn Osnabrücker logement het contact met de vertegenwoordigers van de Hanzesteden (Acta pacis Westphalicae; Die kaiserlichen Korrespondenzen II, p. 216).
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]