eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    1152. 1627 juni 5. Aan Joh. van Reigersberch1.

    Mon frère,

    Ick heb gisteren aen mijn huysvrouw geschreven ende beantwoordt den brieff, dye ick van Bruyssel hadde ontfangen2. 't Antwoord meen ick dat nae Holland sal zijn gegaen, omdat mijne huysvrouw niet en meende lang in Zeeland te blijven. Ick heb den brieff bestelt over Bruyssel; daerna is hyer gearriveert monsieur Julien3 van Orangie, niet wel gecontenteert van de bejegening in den Hage; hij heeft mij geseyt, dat den jonge bastardbroeder van Sijn Extie.4 bij last van denselve van Parijs is vertrocken nae Orangie; waerop hij discoursen maeckte. Hij meent de vrouw van Valckenburgh5 myne maeckt van herrewaert te comen, maer dat het haer meningh niet en is. Denselve heeft mij gelevert den brieff van ons broeder den raedsheer6, aen dewelcke ick nu niet en schrijff om de brieven niet te multipliceren. Soo hij daer is, sal haest connen hebben van de lecture, soo niet, door uE. geadviseert connen werden. Uyt dyen brieff ende andere advysen merck ick, dat Sijn Extie. tusschen beyden blijft hangen: ende alrede aen de hevige executeurs van de placcaten suspect is, alsoo sij met hem niet en hebben willen delibereren op de executie van de placaten; ende oock hem hebben willen perssen tot het gebruyck der soldaten: soodat hij hem op dye luyden niet en can verlaeten, ende de vergadering te laeten comme partagee is niet geraiden voor hem nochte voor het landt: soodat ick meen, dat hij nootelijck meer als voor desen sal moeten letten om moderate personen te brengen in de regiering opdat de saecken in de vergadering met minder contestatie mogen toegaen. Soo dat geschyet, sullen wij tijdt hebben om te letten, wat ons te doen staet ende misschyen sal onder 't generael redres 't onse sonder eenigh versouck van onsentwege connen begrepen werden. Mijn huysvrouw ende ick sijn beraiden

    135

    geen versouck te doen nochte in der vrunden naem te laeten geschieden. Mij dunckt, dat wij daerbij moeten blijven ende zyen, wat den tijdt geven sal. Gisteren heb ick mijn huysvrouw geadviseert van de syeckte van Madame7. Terstont daernae is zij overleden, waerover de coninginne-moeder ende den cardinael de Richelieu zeer droeff zijn, den coning gantsch niet. Men vreest Monsieur8 hem selve sal weder uythuwelycken ende misschien door vrunden, dye met haer dochters veel vrijers maecken, aengebeden werden. Den coning in zijnen raed de cardinael present zijnde heeft doen setten inde Bastille monsieur de Fancan9 met twee sijner broeders, d'eene in particulieren dienst zijnde van den cardinael, den andere van de reine-mère; deselve Fancan heeft veel intelligentie gehouden in Engelant ende Duytschlandt ende is bij de cardinael gebruyckt geweest in groote affaires. Wij sullen alledaegh naerder bescheydt daervan hooren. Bouteville10 is eens geëxamineert ende blijft de deliberatie op zijn straffe met de onstentenisse van het hoff rusten. Mevrouw van Soissons11 heeft men gesocht met den cardinael de Richelieu te vereenigen, maer alsoo de cardinael seyde droeff te zijn, dat haer soon haer in de laeste brouillerye hadde gemoeyt, heeft sij haer vertoornt ende gevraechdt, off hij hem niet en schaemde daervan te spreecken, dat de kinder daermede waeren spottende. Men seyt van astrologen, dye groote voorsegginge gedaen hebben tot voordeel van den prins van Condé12. 't Huys van Guise heeft met de dood van Madame veel verloren. Mijn huysvrouw dyent te weten, dat Alouette13, een advocaet, dye sij kent, schrijven ontfangt van Duyck ende Bouckhorst14, 't welck ick verstaen heb van goede handt. De president de Mesmes15 heeft de confiscatie becomen van den marquys van Bussy waerdt zijnde, soo men seyt, van incomen twaelff duysent croonen. De cardinael de Richelieu boven alle zijne andere qualiteyten staet nae het generaelschap van de artillerie, 't welck hem verlaeten werd bij Sully16 voor veertyen hondert duysent gulden. Le roy sera condemné aux despens; maer de swaericheyt is, dat het parlement drye nieuwe edicten om middelen te vinden heeft gerefuseert, waerdoor de assis-

    136

    tentie aen de vrunden te beswaerlijcker sal worden. Soo de onsen de conditie van de mutuelle assistentie niet en willen amplecteren, is men geresolveert haer niet te geven dan bij leningen als het te passe comt; de saeck van de commerciën werdt bij den cardinael zeer beharticht17. Eenige meenen, dat men de remonstranten vrij merckelijcke vrijheyt sal vergunnen om eenige notablen hyer te trecken. Wij sullen zien. Eenige discoureren, dat in ons landt de trefves, soo dye aengaet, den remonstranten schadelijck sal zijn ende dat zij in tijdt van oorlog met wat toegevens te toonen lichter souden comen tot een redelijcke accomodatie. De secretaris van de dyenaers van Nerve18, daer ick mijn huysvrouw van hadde geschreven, heeft mij van haerentwege weder versocht mij bij gelegentheyt van wandeling ofte andersins te mogen spreecken, 't welck ick wederom heb geëxcuseert beleefdelijck.

    Ick ben blijde uyt mijn broeder den raedsheer te verstaen, dat Cornelis19 soo wel vordert. Mij dunckt conform zijn advys, dat ick hem bij mij sal moeten doen comen. Nevens desen meen ick dat monsr. Olivier20 sal oversenden een wisselbryeff van 150 gl., dye ick heb doen hebben aen messr. Campy te Tours.

    Mijne gebiedenisse aen moeder, broeders, susters ende vrunden.

    Den V Junii XVIcXXVII.

    UE. dienstwillige broeder
    H. de Groot.

    Monsieur de Maurier21 recommandeert hem aen alle de vrunden. Is van goede wille maer cleyne macht.

    Adres: E. Erntfeste Heere Mr. Iohan Reigersberg rentemeester-generael van Zeland bewesterscheld.

    Notes



    1 - Hs. U.B. Amsterdam, coll. R.K. H1. Eigenh. oorspr. Johan van Reigersberch († 1632), rentmeester-generaal van Zeeland Bewester Schelde, was Maria's oudste broer.
    2 - No. 1150.
    3 - Paul de Julien, avocat général au parlement d'Orange; zie ook no. 1150, p. 131 n. 7.
    4 - Dit kan niet juist zijn. De bastaardbroeder van Frederik Hendrik was de vijfentwintig jaar oudere Justinus van Nassau. Waarschijnlijk bedoelt Grotius Frederik van Nassau, heer van Zuylesteyn (± 1608-1672), onechte zoon van Frederik Hendrik.
    5 - Josine de Bie, over wie Nicolaes van Reigersberch schrijft in zijn geruchtmakende brief van 6 februari (no. 1130); over Valckenburg zie II, p. 261 n. 1.
    6 - Nicolaes.
    7 - De kortgeleden gehuwde prinses van Montpensier; zie no. 1143 en no. 1093, p. 65 n. 9.
    8 - Gaston, hertog van Orléans.
    9 - ‘Le sieur Fancan, abbé de Beaulieu, qu'on disoit avoir de grandes intelligences avec les estrangers’, Mercure François XIII, p. 373. Zie ook bij Claes Wassenaer, Historisch Verhael alder ghedenck-weerdichste geschiedenissen, die hier en daer in Europa, als in Duijtsch-lant, Vranckrijck, Enghelant, Spaengien, Hungarijen, Polen, Seven-berghen, Wallachien, Moldavien, Turckijen en Neder-lant, van den beginne des jaers 1621: tot [1632] toe, voorgevallen syn. Amsterdam 1622 vv. XIII, f. 6, waar hij Francan, kanunnik van St. Germain de Lauxerrois genoemd wordt.
    10 - François de Montmorency, comte de Suxe et de Bouteville, en François de Rosmadec, comte des Chapelles, werden op 27 juni van dit jaar wegens duelleren onthoofd.
    11 - Anne de Montafié, de eerzuchtige moeder van Louis de Bourbon, comte de Soissons. Deze had wegens zijn deelname aan het complot van Henri de Talleyrand, comte de Chalais, in 1626 Frankrijk moeten verlaten. Hij keerde echter spoedig terug. Zie ook no. 1094 p. 66 en n. 12 aldaar.
    12 - Henri de Bourbon.
    13 - Vgl. no. 1125, p. 100.
    14 - De raadpensionaris Anthonie Duyck en Nicolaes van den Bouckhorst, heer van Noordwijk en Wimmenum, lid van de Staten-Generaal.
    15 - Henri de Mesmes; zie no. 1141, p. 122 n. 7. Van welke de Bussy hier sprake is, heb ik niet kunnen achterhalen.
    16 - Maximilien de Béthune, duc de Sully (1559-1641), vermaard als minister van Hendrik IV; zie no. 1078, p. 54 n. 3.
    17 - Zie no. 1113, p. 89 n. 8.
    18 - Met Nerva wordt Spanje bedoeld. Dat de Spaanse koning meer dan eens pogingen heeft gedaan om Grotius in zijn dienst te krijgen, moge blijken uit een brief, gericht aan de markies van Aytona, waarvan een afschrift volgt als bijlage no. 12 op p. 465; zie ook no. 1218.
    19 - Zijn zoon; zie no. 1072, p. 47 n. 2.
    20 - Een correspondentie-adres; zie no. 1061, p. 32 n. 2.
    21 - B. Aubéry du Maurier (1566-1636). Hij was van 1613 tot 1624 Frans gezant in Den Haag geweest en zeer bevriend met Grotius.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]