eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    1400. 1629 mei 19. Aan J. Wtenbogaert1.

    Mijnheer.

    'T boeck van P.v.H., waervan uE. mij eenige extracten sendt bij dye van den 28 April2, heb ick al voor desen becomen ende gelesen. 'T is goedt, dat den autheur - dye ick wellicht geloven soude dye te zijn, dye uE. designeert - soo opentlijck thoont het desseing van niemant in de regering te lijden, dye nyet en is van haer humeur. Dye daer andere bedenckens hebben ende in de regering zijn mogen daerop letten. Wat geclanck van wapenen behoort te beletten nae de wetten te luysteren? De wapenen tegen Spagniën? Soo is dan de questie geweest, wye de wetten soude breecken; niet off men die behouden soude. Andere wapenen en zijn daer niet geweest om yet te attenteren, maer alleen bequaem om tumulte te weeren. 'T artyckel van (saecke) van heresie doet mij gedencken, dat eertijds een vroedschap van Rotterdam, een groot puritein3 seyde, dat de proceduyren van den coning van Spagnie recht waeren geweest, zoo maer zijn religie waere goed geweest. Alii homines iidem mores4, ende gelijck Sallustius seyt ad Caesarem: id certatum utrius imperio iniuriae fierent5. Alle wetten gemaeckt voor d'oorlogh op 't stuck van de heresie, zijn bij het 1e artyckel van de paix van (huyde) en alle volgende uniën te nyet gedaen. Ter contrarie op de onderhouding van de privilegiën als fundament van de vrijheyt is altijdt geinsisteert in alle tractaten met den coning,

    57

    met de naebuyrige provinciën ende met alle anderen ende de uniën, soo van Hollant ende Zeelant, als dye van Utrecht daerop gegrondt. UE. can hyerop zyen het geschrift, dat ingestelt was tot antwoordt van de propositie van Carleton6. Wat het stuck van Leeuwaerden belanght, daervan heb ick geen kennisse dan door geruchte, maer weet wel, dat Vrieslant altijdt meer gehelt heeft nae de democratie dan Hollant. Ubbo Emmius7, dye in zijne beschrijvinge der steden van Vrieslant dit stuck verhaelt ten voordeel van graeff Willem, laet niet obiter te thoonen 't gunt daertegen te seggen is, doch gaet ons niet aen. Alcmaer is uE. bekent, maer wat gaet de remonstranten aen 't recht (?) van de gemeente tot Utrecht, 't welck meer door des advocaets8 beleydt is te niet gedaen? Ick en can niet verstaen, dat in eenige tractaten ofte resolutiën, genomen voor den jaere 1618, yet is gestelt, waermede de eversie van de privilegiën per subsequentie van dye religie soude werden gestringeert. Ter contrarie, hoewel men de facto wel gemijdt (?) heeft de roomsgesinden in de regering te brengen, soo en zijn sij noyt inhabyl verclaert, jae in verscheyde provinciën zijn exempelen ter contrarie. 'T is oock onwaerachtich, dat de authorisatie van de magistraten in Hollant van andere provinciën soude dependeren, maer staet dye van Hollant vrij de andere provinciën tot h ... te versterken, tot conservatie van haer recht ende haer authoriteyt. Buyten dat hebben de andere provinciën daerin niet te disponeren. Eenige andere poincten, dit ende andere geschriften raeckende, heb ick aengeroert in een brieff aen mijn broeder de Groot9.

    Men houdt hyer voor seecker, dat dye personen, dye van 't Lage huys gevangen zijn, onder den anderen gesproocken hebben van den coninc in tutele te stellen ende den raedt te veranderen. De paix tusschen de twee kroonen is nu ten volle besloten ende onder de secrete articulen goedgevonden, dat Vrancrijck hem met de catholycken ende Engelant met de hugenotten niet en sal moeyen, soodat Rohans10 hoop nu in Spaegnie bestaet, vanwaer hij wederom geldt heeft ontfangen. De coning11 heeft alle synoden nationael ende provinciael doen ophouden, 't welck de ministers yet zeer perplex maeckt ende alsoo men haer dickmael voorwerpt de Dordrechtsche proceduyren met de gevolge van dyen, soo souden sij nu gans raden tot tolerantie in ons landt ende confereren daervan met Langerac12; slaet oock voor eenige uyt den haere in ons landt te deputeren.

    D'Ailly13 is t'mijnen huyse geweest, maer heeft mij niet gevonden, sal apparentelijck weder te comen. Hij heeft het VIIe capittel tot de Romeinen begonnen

    58

    uyt te leggen, t'eenemael gelijck Arminius. Doch Cameron14 is oock dyesaengaende van ander gevoelen geweest dan de meeste hoop, dewelcke hij meest volght.

    Hyer gaet het mij soo wellekens, wat de kennisse belanght; maer ick voel best, waer mij de schoe wringht, al claegh ick niet veel. Vaert wel met de broeders; mijne gebyedenisse insonderheyt aen de gevangenen15. De Professor dyent de drye tomos Cameronis16 met de eerste te zyen (?). Alle de eersten zijn .... aen dye opinie ende alsoo dye niet en accordeert met de synode van Dordrecht, soo vinde sij haer genoodsaeckt tolerantie te practizeren, dewelcke haer dan met goede onderrechtinge verder can leyden. De jalousie, dye eenige hebben tegens du Moulin17, helpt oock wat. Cameron is door de doot buyten de nijdt.

    Tot Parijs den XIX Mey XVIcXXIX.

    UE. dyenstwillige,
    H. de Groot.

    Adres: A monsieur Monsieur van Mede.

    In dorso schreef Wtenbogaert: Grotii schrijven van ...y ..... penden P.V.H.

    met andere hand toegevoegd: ao 1629. 19. Mey.

    Notes



    1 - Hs. Bibl. Gem. Rotterdam, coll. Rem. Kerk, cat. v. hss. no. 1224. Eigenh. oorspr. Gedrukt Br. Wtenb. III: 2, p. 448. Antw. op no. 1392.
    2 - No. 1392; zie aldaar p. 45 n. 2.
    3 - Niet geïdentificeerd.
    4 - Vgl. P. Terentius Afer, Andria 189.
    5 - Sallustius, Ep. pr. ad Caes., I, 4, 3: ‘et scilicet id certatum esse, utrius vestrum arbitrio iniuriae fierent, neque ceptam sed captam a te rempublicam.’
    6 - Voor de rede van Sir Dudley Carleton zie Johannes Wtenboogard, De Kerckelicke Historie, vervatende verscheyden gedenckwaerdige saecken, Inde Christenheyt voorgevallen; Van Het Jaer Vierhondert af, tot in het jaer Sesthienhondert ende Negenthien. Voornamentlick in deze Geunieerde Provintien. 1646, p. 829 v.; voor het antwoord ibid. p. 831 vv. Zie ook Knuttel, Pamfl. nos. 2361-2366 en Rogge, Wtenbogaert en zijn tijd II, p. 451 v.
    7 - De Frisia, et Frisiorum Republica, deque Civitatibus Foris, et Vicis inter Flevum et Visurgim flumina, libri aliquot Auctore Ubbone Emmio, Frisio. Lugduni Batavorum Apud Ludovicum Elzevirium MDCXVI, p. 22 v. Graaf Willem is Willem Lodewijk (1560-1620), graaf van Nassau, heer van Beilstein, in 1584 luitenant-gouverneur van Friesland.
    8 - Wijlen de landsadvocaat Johan van Oldenbarnevelt.
    9 - No. 1393, p. 47.
    10 - Henri de Rohan, aanvoerder der hugenoten.
    11 - Lodewijk XIII van Frankrijk.
    12 - De gezant Gideon van den Boetzelaer, heer van Langerak.
    13 - Predikant van Charenton.
    14 - Zie no. 1363, p. 4 n. 5.
    15 - De op Loevestein gevangen gehouden remonstrantse predikanten; zie III, p. 39 n. 9.
    16 - Zie no. 1363, p. 4 n. 5.
    17 - Pierre Dumoulin; zie III no. 1166, p. 158 n. 10.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]