eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    1503. 1630 mei 16. Aan J. Wtenbogaert1.

    Mijn heer,

    Mijne laeste2 aen uE. over een wynich tijdt was van mijn afsetten op het aensoeck ende aenbyedinge vanwegen Charenton. Sedert is daer niet meer van gevallen.

    UE. gesindtheyt ende advysen heb ick uyt monsr Tresel3 vernomen, oock wat van de tegenwoordige gesteltenisse der saecken uyt een brieff D. Episcopii4 aen Mercier5. God geve alles ten beste come.

    D. Courcelles6 is hyer. Seyt mij, dat hij d'Ailly7 vind hard tegen de remonstranten onder anderen, dat d'Ailly seyt, dat hij vanhyer door Rivet8 d'onsen geraiden had de particulieren van het remonstrantsche gevoelen ten Avontmael toe te laeten pour affaiblir l'ennemy: maer dat onse predicanten onwijsselijck het contrarie hadden besloten. Maistresat9 seyt, dat de assertive canones van Dordrecht zijn te susteneren, maer niet de condemnabiles. Mijn broeder Reygersberg10 heeft mij geadverteert, dat men Neeff11 soeckt in te nemen tegen de remonstranten als off zij in haer Examen12 ende predicatie lochenden deitatem filii, Sp. sancti et adorationem. Ick heb hem geseyt13 het Examen noch niet gesyen te hebben, maer dat ick oordeel, dat de Confessie in die materie beter spreeckt dan anderen, verhaelende vele passagiën van Basilius, Nazianzenus ende andere, dye raiden in dye materie - waerin wij niet en connen weten bij ons discours, maer uyt Godes open-

    207

    baeringe - te blijven bij de eygen termen van de Apostolische schriften, toonende t'quaed, dat gesproten is uyt de vindinge van naerder termen, insonderheyt als men dye heeft off willen anders overdragen off naeuw siften; oock hoe de gereformeerden van de lutherschen, en beyde van de roomsche over de termen bij haerluyden gebruyckt zijn overgehaelt, ende meer andere dingen dyenende tot vermaening van soberheyt in dye materie. UE. sal nae zijne wijsheyt daerbij weten te doen, dat den tijdt vereyscht, ende voorts alle de broeders vermaenen μιγνύναι τῇ πεϱιστεϱᾷ τὸν ὄφιν14.

    Hyer is men blijde over het nemen van Farnambuc15 als zijnde een Trefvescrack. T'oorlogh valt t'eenemael op den hertogh van Savoye16. Spinola17 belegert Casal ende nae apparentie soo daer geen paix gemaeckt en werdt, sal het nemen. God geve vrede overal.

    Den XVI Mey XVIcXXX

    Tuus.

    Ick danck uE. van de copye van den bryeff van Cyrillus18, dye hyer goed doet. In September meent men, dat met s'conincx consent een nationale synode van de gereformeerden sal werden gehouden, ende voorheen eenige provincialen. Courcelles vreest van de zijnen qualijck getracteert te werden, omdat hij de catechismum niet meer en predickt, maer eenig text uyt de h. Schrift passende op elcke materie.

    Adres: A monsieur Monsieur van Meden.

    In dorso schreef Wtenbogaert: Grot. 1630. Rec. ult. Maii. Resp. 10 Junii. De deitate filii.

    Notes



    1 - Hs. U.B. Leiden, coll. Pap. 2. Eigenh. oorspr. Gedrukt Rogge, Br. Wtenb. III: 3, p. 175. Beantw. d. no. 1513. Niet ondertek.
    2 - No. 1481.
    3 - Daniël Tresel.
    4 - Simon Episcopius.
    5 - J. Mercier; zie over hem III no. 1286, p. 344 n. 3.
    6 - Etienne de Courcelles (1586-1659), Frans theoloog; zie III no. 1277, n. 20.
    7 - D'Ailly, predikant van Charenton; zie no. 1249 in margine (III, p. 286).
    8 - André Rivet (1573-1651), hoogleraar in de godgeleerdheid te Leiden.
    9 - Zie hierboven n. 1.
    10 - Nicolaes van Reigersberch.
    11 - Frederik Hendrik.
    12 - Zie no. 1502, p. 201 n. 1.
    13 - In brief no. 1502; zie aldaar.
    14 - Vgl. N.T. Mattheus 10: 16.
    15 - Zie no. 1494, p. 186 n. 7.
    16 - Carl'Emanuele.
    17 - Ambrosio Spinola, veldheer in Spaanse dienst; tijdens het beleg werd hij ziek en vervangen door zijn zoon Felipe; zie no. 1506, p. 212 en n. 4 aldaar.
    18 - Zie no. 1416, p. 85 n. 3.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]