eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    1599. 1631 maart 7. Aan N. van Reigersberch1.

    Mijnheer,

    Ick bedancke uE. van de moeyte genomen, om te gaen ten huyse van Numerianus2. Ick danck oock alle de goede here van haer affectie met wensch van al hetselve te connen erkennen. Ick hoope immers Gallus geen scrupules en sal moveren off nae soo veel jaeren langer uytstel soecken. Staet te bedencken, off de saecke Gallo3 niet en dyent gerecommandeert, meer bij forme van advertissement dan om consent ofte advys te hebben om alle uytstel te ontgaen. Multum in hoc vertitur4. Anders waer het misschyen beter geweest in te comen, gelijck van Meden5, ende d'uytcomste te verwachten.

    Hyer is de gemene opinie, dat het derde paert van deghenen, dye betaelt zijn geweest van het voorgaende jaer, voor dit jaer niet en sullen betaelt werden ende dat het altijdt arger sal gaen. Tegen alle inventiën van nieuwe middelen vallen stercke oppositie. Vandaegh is aen de Cour des Aides de interdictie solemnelijck geïnsinueert, waerbij ick voor desen had geschreven6.

    De cardinael de la Valette7 is weder gecomen sonder eenige hoope van accommodement, zijnde 's conincx broeder8 niet zeer graech op het huwelijck van

    354

    de princesse Marie9 nae soo lange uytstel. Hij heeft een edelman gesonden om zijn moeder10 te begroeten, dye hyer werdt opgehouden. Op het stadthuys van Orléans heeft hij zeer gedeclameert tegen de tyrannie van den cardinael11 versoeckende hulp daertegen, dye hem [is] belooft tegen alle, behoudens des conings dyenst. Hij heeft te voorschijn gebracht een genealogie van het huys van Dreux onlancx uytgegeven bij de Chaisne12, daer den cardinael werdt ingebracht als afcomstigh van de coningen van Vranckrijck door vrouwen, waeruyt 's conincx broeder wilde infereren, dat hij pretendeerde op de croon, dan soo dye pretensie soude mogen gelden, souden veel anderen voor moeten gaen. Van groote heren hoort men niet, dat vooralsnoch jemant hem tot Orléans vervoecht uytgenomen le duc de Roanois13.

    Den coning sendt trouppes te Ierzon, te Montargys ende in andere plaetsen ontrent Orléans, gelijck oock te Peronne ende voorts rondom Compiègne, daer zijn moeder wel bewaert blijft, opiniastrerende van niet te willen vandaer gaen, al soude men haer aen stucken trecken. Sij en wil oock met soo groote geselschap niet meer gaen wandelen, maer houdt te caemer.

    Bassompierre14 werdt van 's conings wege in de Bastille besocht ende vertroost met hoope van verlossinge, dye mij niet en dunckt noch soo nae te zijn. Men seyt, dat de hertogh van Guise15 door toedoen van den prins van Condé16 hem met den cardinael wel stelt. Immers Madame de Chevreuse17, nae een lang esloignement, is weder te hooff aengenaemer aen de coninginne van Vrancrijck18, als bij de coning. Ende dit mocht deselve coninginne, dye tot noch toe wel is bij de coning ende beter als voor desen - want men soeckt de voorgaende mesintelligentie op de reckening te stellen van de coninginne-moeder - wel quaelijck stellen met den coning, wyens humeur wat jalours niet wel en can verdragen de lichtvaerdicheyt van de Madame de Chevreuse.

    De medicijn van de coninginne-moeder19 is gebracht ende werdt noch bewaert in de Bastille ende gedreycht met torture. Den lieutenant van de guarde van de coningginne-moeder20 is mede gevangen. 't Gouvernement van

    355

    St Des is benomen aen Bême21 een soon van deghene, dye den admirael Coligny22 h L. memorie ombracht.

    's Conings broeder heeft oock eenige pacquetten geopent, dye bij den coning hyer ende daer wierden gesonden ende twee poorten t'Orléans doen sluyten, beginselen van meerder onlusten. Om de Coigneux23 haetelijck te maecken is tewege gebracht, dat een vrouw voor den coning op haer knyen is comen vallen seggende dat de Coigneux, cancelier van 's conincx broeder ende lang gehoopt hebbende cardinal te werden, haere dochter met belofte van huwelijck hadde geabuseert, swanger gemaeckt, het kindt sonder doop laeten sterven ende de craemvrouw door een bryeff vergifticht.

    Den cardinael laet niet sijne saecke op het schoonste voor te doen bij de gemeente, tot welcken eynde bij zijn ordre zijn uytgegaen twee boecken, het eene bij eene Guron gemaeckt ende geïntituleert Les Entretiens des champs Elizees24, het andere gemaeckt door Sirmond, neeff van den jesuyt Sirmond25, voerende den tytel: Le Coup d'Estat de Louys XIII. In beyde zijn veele discoursen van staet comende uyt het cabinet ende ontrent het eynde van het eerste is dit gestelt om soo de prins van Orangie26 als de regierders van de tresves te diverteren: ‘Pour les Hollandois on dit bien que le prince d'Orange est d'un naturel mol, qui ayme le repos et qui voudroit jouyr sans plus de travail du fruict de ses victoires passées, se plaisant dans la douceur de cette bonne renommée, qui le rend très glorieux. Toutesfois comme il est accort et ceux qui gouvernent sages, ils jugent bien que le demande, que les Espagnols font de la paix, est plus par impuissance que par bonté, parcequ'estans occupez en tant de guerres les forces leur manquent pour le Pays-Bas et pour la défence de leurs Indes, dans lesquelles, si on continue de faire la guerre, c'est ruiner l'Espagne, luy coupant les nerfs par lesquels sa grandeur subsiste et toutes les autres puissances languissent et enfin périssent. Ils se souviennent, que la dernière trève, qu'ils ont faiste a esté la ruine de tous leurs alliez en Allemagne, ayant donné moyen à l'Empereur27, n'estant occupé ailleurs, de leur courre sus et de les envahir et si on le refaisoit à cette heure, ce seroit luy faciliter l'achèvement de ce qui reste, parcequ'on y employeroit l'argent d'Espagne, qui se despend en Flandres. Ainsi ils ont bien plus d'advantage en la guerre qu'en la paix, estans bien asseurez que l'Empereur n'ayant point l'argent d'Espagne ne remuera bien, pour ne vouloir pas consumer son bien qu'il aymera mieux conserver à ses enfans que de l'employer pour l'advantage des autres’. Dit boeck, zijnde onder druck was bij de lieutenant Civyl28 doe[n] ophouden als raeckende materie van

    356

    staet, maer den cardinael heeft een van zijne domestycken gesonden om den druck ende vercooping voort te laeten gaen. Tegen dit discours soude genoech te seggen zijn, oock raeckende de historie van het gepasseerde. Maer ick laet dat op een yders bedenckinge.

    Constans gesel29 heeft uE. voor desen zijne concepten voorgehouden op de reys30. Blijft van deselve opinie, tenzij uE. yet beter weet. Ende hij houdt het daervoor quod nocuit differre paratum. Al waer het, dat het stuck van de Maes apparent waer, is best het eerste rendevous bij Numerianus te nemen. Soo 't wel luckt moet op een schip ende huys bij provisie gedacht werden.

    Den VII Marty XVIcXXXI.

    Adres (van de hand van Maria van Reigersberch): Aen mijnheer Mijnheer den raedtsheer Reigersberch in den Hage.

    port.

    In dorso met andere hand: den 7 maert 1631. Van zijn aenstaende reis naer Holland; van de inlandsche troubles in Vrankrijk.

    Notes



    1 - Hs. U.B. Amsterdam, coll. R.K. H 15 a. Eigenh. oorspr. Antw. op no. 1594. Niet ondertek.
    2 - Schuilnaam voor Amsterdam.
    3 - Frederik Hendrik.
    4 - De woorden: ‘Staet te bedencken ... hoc vertitur’ in margine. Vgl. voor de uitdrukking ‘multum in hoc vertitur’ Livius XXXVII, 7, 9: totum id vertitur in voluntate Philippi.
    5 - Johannes Wtenbogaert; zie voor deze schuilnaam III, p. 117 n. 9.
    6 - Zie no. 1596.
    7 - Zie no. 1596, p. 349 n. 12.
    8 - Gaston Jean-Baptiste de France, hertog van Orléans.
    9 - Maria Louisa Gonzaga; zie III, p. 206 n. 6.
    10 - Maria de Medici.
    11 - De Richelieu.
    12 - André Duchesne (1584-1640), Frans historicus, le père de l'histoire de France genoemd. Het bedoelde werk verscheen te Parijs in 1631 (?) onder de titel: Histoire Généalogique des Maisons de Dreux Bar-le-Duc, Luxembourg, Limbourg, Le Plessis Richelieu, Broyes, & Château-Vilain, avec les preuves; zie Nicéron, Mémoires VII, p. 331; zie ook Le Long, Bibl. Hist. de la France, no. 10152, waar als jaar van verschijnen ten onrechte 1632 wordt opgegeven.
    13 - Louis Gouffier (1575 of 1578-1642), duc de Roannès; hem werd eind maart 1631 met de graaf van Moret (no. 1609, p. 365 n. 6), de hertogen van Elbeuf (no. 1595, p. 346 n. 2) en Bellegarde (no. 1575, p. 316 n. 1) en de sieurs Le Coigneux (no. 1581, p. 323 n. 1) en De Puylaurens (no. 1581, p. 323 n. 2) aangezegd evenals Gaston Jean-Baptiste de France het land te verlaten; zie Merc. Franç. XVII, p. 153 vv.
    14 - François de Bassompierre; zie III, p. 73 n. 3.
    15 - Charles de Lorraine, duc de Guise; zie III, p. 76 n. 3.
    16 - Henri de Bourbon, prins van Condé.
    17 - Marie de Rohan, hertogin van Chevreuse; zie III, p. 207 n. 2.
    18 - Anna van Oostenrijk.
    19 - François Vautier (1589-1652), vanaf 1624 lijfarts van Maria de Medici, om zijn grote invloed op de koningin-moeder in arrest gesteld, waarvan hij eerst na de dood van De Richelieu in 1643 ontslagen werd.
    20 - De la Mazure; verder niet geïdentificeerd.
    21 - Louis Yanowitz, gouverneur van St. Dizier.
    22 - Admiraal Gaspard de Coligny (zie III, p. 203 n. 1) werd 24 augustus 1572 op aanstichten van Henri de Lorraine, duc de Guise (1550-1588), vermoord, volgens de - aangevochten - traditie door Bême, wiens eigenlijke naam Charles Yanowitz was; hij werd op zijn beurt in 1575 neergestoken.
    23 - Jacques le Coigneux; zie no. 1581, p. 323 n. 1.
    24 - Bernard de Rechignevoisin, seigneur de Guron, Les Entretiens des champs-Elizées, Paris 1631. Het boekje wordt ook wel toegeschreven aan Paul Hay, sieur du Chastelet; zie over deze III, p. 271 n. 8.
    25 - Jacques Sirmond S.J.; zie III. p. 116 n. 1; zijn neef heette Jean Sirmond (± 1589-1649), schrijver o.m. van Le Covp d'Estat de Lovys XIII), Av Roy. A Paris M.DC.XXXI.
    26 - Op. cit., in fine.
    27 - Ferdinand II.
    28 - Niet geïdentificeerd.
    29 - Grotius.
    30 - Zie no. 1588.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]