eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    1581. 1631 februari 6. Aan N. van Reigersberch1.

    Mijnheer,

    UE. beleyt ende beginselen verhaelt bij den uwen van den XXVII January behaegen mij wel ende, soo Gallus2 yet wel wil, hoope het een off het ander wel sal gaen.

    Numerianus3 waer geruster ende misschyen niet minder proffijtelijck, houdende mijne pretensie op de Maes, als wij, dye de maet vol gemeten hadden. Wij sullen Godt bidden om zijnen segen.

    Hyer en zye ick - onder ons geseyt - niet goeds te doen. Alle de werelt claecht over de betaelingh; ick en doe gheen dyenst ende mijne vrunden in 't landt zijn suspect van de trefves te prefereren voor het oorlogh. De nieuwe moeyte alhyer sal de saecken niet beteren. Acht dagen nu geleden is 's conincx broeder4 gegaen ten huyse van den cardinael5, hem seggende te wederroepen de vrundschap, dye hij hem door 's conings last toegeseyt had. Gevraecht zijnde waerom, seyde, omdat den cardinael gheen woordt en hyel. Want 1. hij had hem - te weten Monsieur - belooft paert aen de saecken van 't rijck, daerentegen waeren marescaux gemaeckt ende veel andere saecken van gewichte voorgenomen sonder zijne kennisse. 2. Hij, Monsieur, hadde wel belooft te helpen beletten, dat de coninginne-moeder6 hem niet en soude misdoen, maer dat sulcx te verstaen was, mids dat hij, cardinael, bleeff in de termen van respect ende niet haer meer ende meer en persecuterde ende versmaede, gelijck hij sedert had gedaen. 3. Dat hem belooft was, dat men accommoderen soude eenige geschillen van limyten ende collatie in 't hertoghdom van Bar, discutabel tusschen den coning ende den hertogh van Lorraine7, welcke saecke hij, cardinael, gebracht had au consul ende in longeur. Alsoo den cardinael sich wat weder verantwoorde, seyde Monsieur - dye vrij wat ongeschickt gewoon is te spreecken - f., ende voorts: ‘vous estes un prestre des deux doubtes et faistes icy le prince’. Daermede ging hij deur, den cardinael wat wachtende, totdat hij

    323

    zijne guards bij hem hadde, volghde tot aen de deur, doende een paege reverentie. Monsieur taste quaelijck aen zijn hoedt ende is soo voorts met zijn volck nae Orléans, daer hem eenige, doch niet al te veel edelluyden volgen. Hyerop vallen discoursen. Veele seggen, dat Monsieur dat ontsegh had behooren te doen niet ten huyse van den cardinael, maer in de Louvre, in presentie van den coning; anderen, dat hij te Parijs had moeten blijven. Veele doen daerbij dat dit niet soozeer en comt uyt het motyff van Monsieur, als uyt de vrese van zijne favoryten, Coigneux8 ende Pilorant9, dye voor haerselve vresende in de retraicte van haere meester haere verseeckerheyt hebben gesocht. In alle gevalle ontset dit den cardinael niet weynigh ende niet sonder reden, te meer alsoo Monsieur in de plaetse van zijn apanage eenige nieuwe exactiën belet, 't welck hyer de gemeente ontstelt tegen de regierders ende insonderheyt tegen den marquys d'Efiat10. Noch gisteren is voor het huys van Briais et Fermier11 den heelen dagh oploop geweest. Drye daervan door de archers dootgeschoten ende was de menichte soo groot, dat men des conings guardes, 'twelck buyten gewoonte is, daerjegens heeft moeten gebruycken.

    Den prins van Condé12 tot Avignon gecomen zijnde is daer ontmoet bij den hertogh van Guise13, dye wel eens zijn. Veele vreesen mettertijdt voor Orange, maer het schijnt den cardinael selff jalousie genomen hebbende over de macht, dye de prins daer hadde, hem terugge ontbyet hebbende, daerom de saecken van Provence verhaest tot een accoord, sulcx hij heeft connen becomen. De requeste van de marescalle de Marillac14, om te vertoonen de nulliteiten van de proceduiren, die op 's conings naem tegen haer man werden gehouden, is gisteren bij 't parlement aengenomen. Dit estonneert den cardinael niet minder als het vertreck van Monsieur.

    In mijne saecken zijn veel meerder redenen om het Hoff van Hollant tot gelijcke resolutie te bewegen. 't welck haer oock niet dan tot groote eer can strecken.

    De saecken van Vrancrijck zijn in sulcke poincten, dat deghene, dye nu regieren ofte in een goeden tijdt regieren sullen, de macht niet en sullen hebben - als zij schoon de wille hadden, daer veelen aen twijffelen - om eenige notable asistentie aen de vrunden te doen. Soozeer is de cas ten achteren ende noch meer door quade ordre ende overgroote volerie als door noodige costen. Van beternisse onder een soo swacken coning - qui velut semper pupillus est - weynigh apparentie.

    324

    Den tweehondersten penning sal de rentiers - daeronder oock de edelluyden - swaer vallen, alsoo men daervan een anniversarium onus begint te maecken.

    't Redres van verpondinge sal Rotterdam niet wel comen, apparentelijck oock andere steden niet. Evenwel is het oock sich in goede poincten te stellen om niet overvallen te werden ende, soo de occasie sich presenteert, met te beter reputatie te handelen.

    Nopende den coning van Sweden15, ick wensch hem alles goeds. Soo veel wij hyer uyt Duytschlant verstaen, gaet het soo breedt niet.

    De vrouw van Valckenburgh16 bedanckt uE. zeer ende presenteert in alles haeren dyenst. Den coning seyt ende maeckt gereedschap om nae Compiègne te gaen, 'twelck niet goedt en is voor de stadt van Parijs in desen tijdt. Maer het schijnt den cardinael daer meent in minder peryckel te connen zijn.

    Den cardinael seyt tegen Massarini17 ende anderen, dat monsieur de Hauterive18 is gegaen om de demolitie van Orangie te versoecken19.

    Den VI February 1631.

     

    Nicht Campen20 sal gelieven aen juffrouw van Dorp21 te seggen, dat mijn huysvrouw haer geen gitte staeltges en draeght22, alsoo men hyer dye nyet en draeght.

    De executie van de paix in Italië gaet tot noch toe wel voort. Eer de investiture can werden gelevert, moet volgens het tractaet geaccommodeert werden het different met Guastalla23 ende den hertogh van Savoye24; tot het eerste is den hertogh van Parme25 bij den keiser26 commissaris gestelt; tot het tweede is Galeassio27, een keysersch overste, aen die sijde geordonneert, Servien28, nieu gemaecte secretaire d'Estat aen dese sijde.

    Soo de heeren van Amsterdam tot betering van haere schole mochten gedient sijn met een persoon heel ervaren in het hebreeusch, Arabisch, oock Turcx ende Persisch, ick ken daer een tot Tübingen, Schichardus29, in de saecke van religie

    325

    gantsch moderaet ende van het Avontmael met ons gevoelende. Golius30 kent hem wel.

    Adres: Mijn Heer Mijnheer Reigersberg, raedt in den Hoogen Raide in Hollant In 's Gravenhage.

    port.

    In dorso met andere hand: Den 6 feb. 1631;

    Aan de voorzijde met dezelfde hand: Den 6 febr.

    Notes



    1 - Hs. U.B. Amsterdam, coll. R.K. H 14 j. Eigenh. oorspr. Beantw. d. no. 1589. Niet ondertek.
    2 - Frederik Hendrik.
    3 - Amsterdam.
    4 - Gaston Jean-Baptiste de France, hertog van Orléans.
    5 - De Richelieu.
    6 - Maria de Medici.
    7 - Karel IV, hertog van Lotharingen (1604-1675).
    8 - Jacques le Coigneux, kanselier van Gaston Jean-Baptiste de France en een van diens meest roerige gunstelingen. In 1631 werd hij schuldig verklaard aan majesteitsschennis tesamen met o.a. de hertogen van Puylaurens en Bellegarde.
    9 - Antoine de Laage († 1635), hertog van Puylaurens, gunsteling van Gaston Jean-Baptiste de France, hertog van Orléans. In 1633 veroordeelde het parlement van Dijon hem ter dood, maar het jaar daarop kwam hij weer in de gunst, zowel van de koning als van de kardinaal, met wiens nicht, mademoiselle De Pontchâteau, hij op 27 november 1634 in het huwelijk trad. Drie maanden daarna werd hij te Vincennes gevangen gezet, waar hij op 1 juli 1635 overleed.
    10 - Antoine Coiffier de Ruzé (1581-1632), markies van Effiat; hij werd in 1626 surintendant des finances en ontving op 1 januari 1631 de maarschalksstaf.
    11 - Niet nader geïdentificeerd.
    12 - Henri de Bourbon, prins van Condé.
    13 - Charles de Lorraine (1571-1640), duc de Guise; doordat hij in de geschillen tussen de koningin-moeder Maria de Medici en de koning de partij van eerstgenoemde koos, werd hij in 1631 door De Richelieu gedwongen het land te verlaten.
    14 - Catarina de Medici, een verre verwante van de koningin-moeder Maria de Medici en de vrouw van maarschalk Louis de Marillac.
    15 - Gustaaf II Adolf.
    16 - Josine de Bie, weduwe van Jan de Hertoge van O(r)smael, heer van Valkenburg.
    17 - Giulio Mazarini - Jules Mazarin -; zie no. 1525, p. 237 n. 7.
    18 - François de l'Aubespine († 1670), markies van Hauterive; zie no. 1558, p. 289 no. 6.
    19 - De woorden ‘Den cardinael ... versoecken’ staan in de brief in margine.
    20 - Elisabeth Campe; zie III, p. 338 n. 12.
    21 - Juffrouw van Dorp wordt al genoemd in een brief van Maria van Reigersberch dd. 15 [sept. 1611] (I no. 213, p. 183), vervolgens in een brief van Nicolaes van Reigersberch van 12 juni 1628 (III, bijlage no. 7 p. 459, en in een wederom van Maria dd. 24 [maart of april 1643] (Rogge, Br. Maria v. Reigersb., p. 247). Ik heb haar echter niet nader kunnen identificeren, ook niet aan de hand van het artikel van J.A. A(lberdingk Thijm), Constantin Huygens en de Familie van Dorp in De Dietsche Warande. Tijdschrift voor Nederlandsche Oudheden, en Nieuwere Kunst en Letteren, bestuurd door J.A. Alberdingk Thijm. Zesde deel, Amsterdam 1864, p. 465 vv., met een genealogische lijst tegenover p. 474.
    22 - Er staat ‘draeght’; kennelijk een verschrijving voor ‘stuyrt’.
    23 - Ferrante II Gonzaga, hertog van Guastalla.
    24 - Vittorio Amadeo.
    25 - Odoardo Farnese (1612-1646), hertog van Parma.
    26 - Ferdinand II.
    27 - Matthias Gallas; zie no. 1558, p. 289 n. 2.
    28 - Abel Servien (1593-1659), markies van Sablé en Boisdauphin, graaf van La Roche-Servien, vermaard Frans diplomaat.
    29 - Wilhelm Schickard; zie over hem no. 1527, p. 243 n. 4.
    30 - De orientalist Jacob Golius; zie III, p. 408 n. 9.