eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    2965. 1637 februari 19. Aan Willem de Groot1.

    Mi frater,

    102

    Hac hora tuas accipio 27 Ianuarii datas2.
    Recte faciet Utenbogardus3
    amicique alii, si de eo, quod scripsi, cogitent.

    Mileterii scriptum postremum4, cui respondit Daillaeus5, miseram. Priora ejus6 habebit puto V.A. Salmasius7, quem recte ad vos venisse gaudeo, velimque eum mei memorem vivere, sicut ego ipsum maximi facio. Memineris de Barnaba quod scripsi8; latinum qui mihi describat, rogo, aliquem pro me conducas.

    Bene satis procedunt res Suedicae. Post Erfurtum captum Hamburgo et Lipsia pactionibus adscita. Ad pacem invitamur, sed optamus communem.

    Titulos Aysemae9 - novis enim nactus est - norit D. van der Mylen10.

    Si quis amicorum huc venerit, non ingratum erit Honertii et Foresti circulationes cernere11. Nam Barlaeanum epigramma12 vidi. Hujus nihil est non lectu dignum. Itaque et Praesepe13, si potes, mitte. Carmen Iudaei operibus praefixum14 non vidi.

    Losecatio15 tuas literas dedi.

    103

    Parentes16 optimos, uxorem tuam dulcissimam17 ac liberos18, sororem19 cum marito20 et sobole21, tum vero omnes, qui nos sanguine aut affinitate attingunt aut amicitia, saluto.

    Tui amantissimus frater
    H. Grotius.

    Lutetiae, 19 Februarii 1637.

     

    Petrum22 mone, nostro ut arbitratu vivat.

    Notes



    1 - Gedrukt Epist., p. 865. Antw. op no. 2936; tesamen met nos. 2941 en 2955 beantw. d. no. 2978. Voor het postscriptum betreffende Pieter de Groot zie men Clavis Ep. Grotii.
    2 - No. 2936.
    3 - Johannes Wtenbogaert, remonstrants predikant.
    4 - Théophile Brachet de la Milletière, protestants theoloog. Het ‘scriptum postremum’ is zijn Christianae concordiae inter catholicos et evangelicos in omnibus controversiis instituendae consilium van 1636.
    5 - Jean Daillé (1594-1670), protestants theoloog. Théophile Brachet de la Milletière had vóór 12 september 1637 zijn Christianae concordiae inter catholicos et evangelicos gepubliceerd (zie VII, p. 388 n. 14). Blijkens zijn Le moyen de la paix chrestienne en la réunion des catholiques et des évangéliques - (voor de titel zie p. 308 n. 7) -, p. 17 had Jean Daillé drie maanden na het verschijnen van de Christianae concordiae inter catholicos et evangelicos hierop gereageerd met een werk in het Frans en het Latijn. Beide titels van het werk van Jean Daillé zijn: Examen de l'advis de Monsieur de la Milletière sur l'accommodement des differents de Religion. Charenton 1637, en Ioannis Dallaei adversvs Milleterianam de conciliandis religionibvs sententiam, Disputatio. Divisa in partes duas; quarum prior est de Primatu, de Eucheristia, iustificatione, Sanctorum invocatione, & precibus pro mortuis. Altera de Natura, & Gratia, & aeterna Praedestinatione. M.DC.XXXVII. Hoewel beide titels het jaar 1637 vermelden, meen ik dat ze in december 1636 reeds gedrukt en beschikbaar waren. De in dl. VII, p. 615 n. 7 vermelde Lettre de Jean Daillé moet dus vervallen en vervangen worden door bovenvermelde titels. Het kwam vaker voor, dat een boek, verschenen op het einde van een jaar, gedateerd werd op het volgende jaar; vergelijk no. 3342.
    6 - In 1628 had De la Milletière te Parijs uitgegeven: Lettre à M. Rambours, ministre du Saint Evangile, pour la réunion des Evangéliques aux Catholiques en in 1634 eveneens te Parijs: De universi orbis christinai pace et concordiâ, per eminentissimum cardinalem ducem Richelium constituendâ in het Frans vertaald onder de titel: Discours des moyens d'établir une paix en la chrétienté par la réunion de l'Eglise Prétendue Réformée, proposé à M. le cardinal de Richelieu. Paris 1635. Dit werk gaf aanleiding tot een correspondentie, die werd uitgegeven als Lettres de MM. Rivet, de La Milletière et Du Moulin. Sedan 1635.
    7 - De Franse klassiek-filoloog Claude de Saumaise, hoogleraar te Leiden.
    8 - Vgl. dl. VII p. 465 n. 16.
    9 - Foppe van Aitzema; vgl. ter zake VII no. 2868, p. 552 en n. 10 aldaar.
    10 - Cornelis van der Myle.
    11 - Rochus van den Honaert en Joannes van Foreest; vgl. no. 2936, p. 53 en nn. 15, 16 en 17 aldaar. Men zie ook no. 2926.
    12 - Caspar Barlaeus, Epigramma in problemata Menassis ben-Israel. Cum analysi et brevibus noti ... s.l. 1636.
    13 - Casparis Barlaei Homilia in praesepe; zie no. 2936, p. 53 en n. 20 aldaar.
    14 - Zie hierover no. 2936, p. 54 n. 1.
    15 - Diderik van Losecaat.
    16 - Jan de Groot en Aeltgen Borre van Overschie.
    17 - Alida Graswinckel.
    18 - Voor hun namen zie no. 2912, p. 3 n. 2.
    19 - Adriana de Groot.
    20 - Frederik van Losecaat.
    21 - Behalve een zoon Diderik hadden Frederik van Losecaat en Adriana de Groot nog twee dochters, Esseline en Anna.
    22 - Pieter de Groot; hij bevond zich om studieredenen in het vaderland.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]