eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    1235. 1628 maart 5. Aan N. van Reigersberch1.

    Mon frère,

    De uwe sonder date, dan soo ick gisse ontrent den XIX Februarij geschreven, is mij door de wegh van Amsterdam wel geworden. Sal deselve wech volgen tot

    258

    naerder ordre ende soo wel mij mogelijck is, adviseren, gelijck ick alrede voor het stuck van Orangie op het breedste gedaen heb2. Dese sal, hoop ick, uE. noch in Hollant vinden. De naeste sal ick in Zeelant addresseren.

    Van Dentalus3 twijffel ick zeer, off hij wetende wat men voor heeft niet alle andere mannen ende mansmannen, dye in dat stuck zijn geïnteresseert, sal opmaecken onder de handt om sulcx te beletten. Soo lang Haerlem, Leyden ende eenige steden van Noort-Hollant blijven buyten hoope van betering, weet ick niet, off men oock(?) yet voor ons particulier - 't publyck scheen wel gaende - can hoopen. Doch den tijdt moet uytgewacht zijn ende dan gedaen dat oorboir is.

    Wij hebben advys, dat Arsens4 te Boulogne is. Gelijcke discoursen, als den ambassadeur van Venegië5 daer houdt, heb ick uyt andere gehoort, maer een gedreycht man leeft lang, ende de overdaet, dye in ons lant groot is, toont, dat men de impositie noch wel can aensetten.

    De ambassadeurs van Denemarcken6 hyer seggen, dat de coning van Sweden7 haer VIIIm. man te voet ende goed getal van schepen heeft te hulp gesonden. De wijsen alhier prijsen den raedt van Neeff8 om alle glimpelijcke pretexten den keyser9 af te snijden. Van hyer sendt men Marcheville10 weder nae den keyser ende is het stuck van Verdun niet buyten apparentie van accommodatie. Soo den coning11 can behouden hetgunt substantiël is, dat is het casteel, meen ick, dat op de appellatie ende dyergelijcke de saeck niet en sal haperen, want het breecken van de arenden werdt ontkent ende can daerom te lichter geaccommodeert werden. Ick sal garen verstaen soo de Amboonsche saeck sal termineren. 't Quaedste is, dat de Engelschen met de onsen noyt in gelijckheyt willen handelen. 't Parlement in Engelant sal geldt connen vinden voor Denemarcken ende tegen Vranckrijck. Soo Buckingam12 tot de vergadering raedt, verandert hij zeer van maximes, gelijck hij meer voor dese heeft gedaen.

    Van de boucken sal ick gedachtigh zijn bij de eerste gelegentheyt.

    Nopende 't versouck van Sweden, ick heb noyt, gelijck ick voor dese geadviseert heb, eenige letter ontfangen13. Evenwel heb niet gelaeten denselve coning14 alle dynsten te doen, nae mijn vermogen, daervan monsieur le Bannier15, zijne gedeputeerde voor desen alhier, oock monsieur Horn16, zijn vasal ende camerjoncker, oock veele Franchoysen, vooral monsieur de Hayes17 ende zijn

    259

    soon18, soude connen getuychenisse geven, bij welcke affectie ick meene te continueren, alsoo de zeer groote deuchden van denselve coning, dye de heele werelt door hem doen uytmunten boven alle coningen van desen tijdt ende insonderheyt zijn gunst tot de letteren mij daertoe obligeren. Mijne woonplaets aengaende, sal dye hyer noch wat houden volgens uE. raedt ende, soo ick verandere, 't lest Cardani19 gedachtigh zijn om veele redenen. UE. dyent met de principale van Amsterdam wel te adviseren, (ende) te onderstaen, wat men wil ende can doen ende mij particulierlijck adviseren. Van den nieuwen eedt van Century (?) verstae ick niet wel.

    Men meent hyer, dat Montaigu20 los sal gelaeten werden, 't welck een wech is tot de vrede. Men heeft daer een pastorale t' zijner eere in de gevanckenisse gedanst, alwaer de graeff van Roussy21 mede bij geweest is ende gedanst heeft.

    Een dyenaer van een edelman van Vosbergen22 hyer vooruyt gecomen zijnde is gevangen geweest ende geëxamineert bij den guarde des seaux23 als op een saeck van staet, omdat hij in een herberch zijnde met een ander, alsoo van een petit couchon wyerd gesproocken, geseyt had, ‘que cele estoit le guerre entre France et Angleterre’, 't welck hij uytgeleyt heeft seggende in Hollant verstaen te hebben, dat de coninginne van Engelant24 op een vastendagh een petit couchon hadde gegeten ende daerover belast was sententie te doen op een plaetse, daer catholycken als criminels de lèse maiesté waeren geëxecuteert, waerover de Engelschen alle de priesters hadden t'huys gesonden ende Vrancrijck hyerover ontstelt zijnde de Engelsche goederen hadt aengeslagen ende dat soo 't oorlogh was ontstaen. Hij is los gelaeten ende de saeck in een lach verkeert.

    Boutard25, secretaris van d'Espesse26, heeft aen een van mijn kennisse gesonden een exemplaer van mijn bouck de Veritate religionis Christianae27. Maer in plaets van Lugduni Batavorum is daerop gedruckt Lutetiae Parisiorum, soo ick achte door Heinsius belast ofte yemant anders om te doen geloven, dat dit bouck tot voordeel van de papisten is gemaeckt, ofte omdat men toonen soude, dat mijn naem in Hollant niet duldelijck en is. Wilt hyer wat nae vernemen ende met mijn broeder de Groot daerover spreecken.

    Daer zijn hyer eenige, dye meenen, dat Monsieur28 wel gading soude hebben in de dochter van den hertogh van Nevers, nu princesse de Mantoue29, zijnde hyer te Parijs, schoon, wel opgebracht ende rijck, maer de coninginne-moeder30 is daer soo tegen, dat het periculeux is daervan alleen te discoureren. Rohan31

    260

    heeft 3 guardes van monsr. de Mommorancy32 met vyer paerden vaneen doen trecken in revenge van 't gunt tegens zijne dyenaers tot Toulouse was gedaen. Men seyt, hij oock geld gestelt heeft op de prins van Condé33, premier président van Toulouse, ende andere van dat parlement, soo men haer levend off doot levert. Doch seeckerheyt is hyer noch niet van.

    Op de saecke van onse ambassade sullen besoigneren monsieur Bulion34, monsieur d'Arbaut35, monsieur de la Villauclercqs36, de mareschal d'Estrées37 voor dese de Coevres38 zijnde geëxcuseert. Ick heb met monsieur de la Villauclercqs breedt gesproocken: oock met monsieur de Beauclercq39, mede secretaris d'estat, daer den coning veel van houdt, dye oordeelt, dat Heliogabalus40 tijdt t'huys waer. De guarde des seaux heeft mij doen weten door monsieur de Beauclercq, dat hij oock met mij begeert te spreecken.

    Nopende den standt van Rochelle can ick niet seeckers seggen, soo divers loopen de advysen. Dye van de religie seggen het magazijn van de vivres noch niet aengetast te zijn. In 't gemeen werdt gelooft, dat niettegenstaende het crachtigh sincken van schepen, drye schuyten uyt Rochelle zijn uytgevaren nae de Engelschen, dye met XII schepen off daerontrent in zee zijn, om haer te adverteren, dat zij met de groote schepen niet wel en souden connen passeren, maer wel met barquen, soodat apparentelijck de Engelsche schepen sullen wachten het effort, dat door de springvloet, uytvallen van dye van Rochelle op leegh water, vyerwercken ende andersins sal connen geschieden. De coning meent tegen den twintichste te vertrecken nae Rochelle.

    Tot Bruyssel is geweest eene Vosbergen. Ick meen het is Josias41 ende soo ick achte, om te tenteren de genegentheyt op de trefves, daertoe hij over lang arbeyd ende zijn ende ander luyden geldt ter dyer occasie heeft gespilt.

    Meer en heb ick niet dan dat mijn huysvrouw seyt, dat sij de cleden sal doen maecken ende senden bij de eerste gelegentheyt.

    Den V Martij XVIcXXVIII.

    261

    De coning is tegen Rochelle zeer geanimeert, gelijck hij wel getoont heeft, als dye van 't parlement alhier hem quamen verwillecomen. Den cardinael42 heeft last om met de stadt te handelen, 't welck tot des stadts meer ofte minder naedeel sal vallen, nae de successen. Monsieur d'Espesse's soustenue om de Françoysen zijne domestycques hyer te doen oordeelen is conform de practijck hyer ende in andere conincrijcken.

    Hyer is gerucht, doch geen seeckere tijding, dat den cardinael een groot getal Hollandsche schepen, uyt Bourdeaux comende, heeft aengetast met de wijnen ende enige doen sincken, onder belofte van restitutie. Sij meenen hyer, dat sulcx magh passeren nae 't gebruyck des conings, insonderheyt de particuliere tractaten, daerop disponerende, zijn geëxpireert ende het nieuwe niet geratificeert.

    Notes



    1 - Hs. U.B. Amsterdam, coll. RK. H10f. Eigenh. oorspr.
    2 - Zie nos. 1218 en 1227.
    3 - Een contra-remonstrant? niet nader geïdentificeerd.
    4 - François van Aerssen.
    5 - Giovanni Soranzo; ‘daer’ wil zeggen: bij U in Holland.
    6 - Zie no. 1215, p. 227 n. 7.
    7 - Gustaaf II Adolf.
    8 - Frederik Hendrik.
    9 - Ferdinand II.
    10 - Henry de Gournay, comte de Marcheville, gezant in Duitsland van 1626 tot 1629; zie Avenel, Lettres du Cardinal de Richelieu t. III p. 118, n. 3.
    11 - Lodewijk XIII; vgl. voor ‘het breecken van de arenden’ no. 1231 in fine en de brief genoemd in no. 1231, p. 250 n. 11 en afgedrukt als bijlage no. 3, p. 451.
    12 - George Villiers, hertog van Buckingham.
    13 - Zie no. 1063, p. 34 en n. 1 aldaar.
    14 - Gustaaf II Adolf.
    15 - Karl Gustafsson Báner; zie no. 1063. Hij was in oktober 1625 als gedeputeerde van de Zweedse koning in Parijs geweest.
    16 - Zie no. 1108, p. 82 n. 7.
    17 - Zie no. 1200, p. 203 n. 4.
    18 - Louis, baron de Courmenin; zie no. 1200 p. 203 n. 4.
    19 - Vgl. no. 1221 en zie p. 238 n. 1. aldaar.
    20 - Zie no. 1200, p. 205 n. 1.
    21 - Zie no. 1215, p. 227 n. 9.
    22 - Caspar van Vosbergen.
    23 - Michel de Marillac; zie no. 1061, p. 30 n. 12.
    24 - Henriette Marie, dochter van Hendrik IV van Frankrijk.
    25 - Zie no. 1137, p. 117 n. 10.
    26 - Zie II, p. 334, n. 3.
    27 - In 1627 bij le Maire in Leiden verschenen; zie Ter Meulen-Diermanse, no. 944.
    28 - Gaston, hertog van Orléans, broeder van Lodewijk XIII.
    29 - Maria-Louisa, dochter van Carlo Gonzaga, duc de Nevers; zie no. 1200, p. 206 n. 6.
    30 - Maria de Medici.
    31 - Zie no. 1059, p. 27 n. 5.
    32 - Henri, duc de Montmorency; zie no. 1096, p. 69 n. 2.
    33 - Henri de Bourbon, prins van Condé. Deze heeft echter nooit genoemde functie bekleed. Premier président du parlement de Toulouse was van 1615 tot zijn dood in 1631 Giles le Mazurier of le Mazayer. Mogelijk is de volgende gebeurtenis oorzaak van het misverstand geweest. De prins van Condé kwam de 15e januari 1628 te Toulouse in hoedanigheid van général-lieutenant de Guyenne, de Languedoc, de Dauphiné et Lyonnais; twee dagen later begaf hij zich naar het parlement om er twee edicten te doen passeren, die hij slechts na veel strijd aangenomen kreeg. Daar hij aan alle presidenten, die hem verdacht waren, het recht had ontzegd om over de betrokken materie hun mening te zeggen, betwistte hem Jacques de Maussac, doyen des conseillers, de voorrang in de vergadering. Zie Joseph Vaissette, Histoire générale de Languedoc, avec des notes et les pièces justificatives: composée sur les auteurs et les titres originaux, et enrichie de divers monumens. Par un Religieux Bénédictin de la Congrégation de S. Maur. Tome Cinquième, livre quarante-troisième. A Paris MDCCXLV, p. 559.
    34 - Zie no. 1216, p. 228 n. 10.
    35 - Raymond Phelipeaux d'Herbault; zie no. 1059, p. 27 n. 2.
    36 - Zie no. 1216, p. 228 n. 11.
    37 - François Annibal (1573-1670), duc d'Estrées, Frans diplomaat en, sedert 1626, maarschalk.
    38 - Onder die naam begon d'Estrées zijn militaire loopbaan.
    39 - Charles Le Beauclerc (1560-1630), in 1623 intendant des finances, secrétaire d'État in 1624 en in 1629 conseiller d'État.
    40 - Charles d'Espesse.
    41 - Zie no. 1168, p. 164 n. 4.
    42 - De Richelieu.