Mijn heer,
Den uwen van den XXV November com ick soo daetelijck te ontfangen ende gelijck ick de voorgaende uytge(geven) schriften met lust heb gelesen, soo sal ick oock de vordere bij gelegentheyt verwachten, uE. danck(ende) voor de liberale communicatie.
Mijn Apologie2 is in Duytschlant herdruckt ende doet daer d(iens)t. Alzoo Buons druck3 ten eynde was, soo zijn de exemplairen oock hyer gecomen ende werden wel getrocken.
Nopende dye van Amersford4 ick soude beter vinden propositie van nullitijt aen het Hoff van Utrecht, soo daer equitable luyden zijn, want het appel presupponeert judic(ie) de Generaliteyt toe te comen over de ingesetenen van de provincie niet zijnde in crijgsdyenst.
De Messias van Genève5 is nu te landewaert ende elckeen treckt hem terugge. Evenwel is het gepasseerde t'eenemael notoir.
138
Van de besending van hyer wordt niet gerept, maer (men magh) wel onderstaen, off het hyer te hove soude smaecken, t'welck ick niet en meene, alsoo (de) predicanten alhyer soozeer verlangen nae de trefves in Nederlant - waeruyt sij presa(geren) het oorlogh in Italië ende haer eygen rust - als Rosseus6 ende andere daertegen (ijveren).
Het tractaet van Rohan7 houdt men, dat bij hem geaggreert ende oock geldt daerop is genoten. T'(origineel) is bevonden te Privas, onder de broeder8 van de ghene, dye hetselve hadde genegotieert. Van Pel(issier)9 ... ick niet meer dan dat ick heb overgesonden, noch wie hij is; is geëxecuteert te Toulouse. Berti(us10 is) gestorven en bon catholique romain ende heft gehadt alle zijne sacrementen nae de manier. Ick (verstae) uyt deghene, dye kennisse hebben met de ministers van Charenton, dat Cyrillus11 zeer groote ....... heeft met de Griecken over zijne confessie12. T'boeck van Henricus Arnoldi13 heb ick niet ....., alleen ben onderricht vant gunt daerin staet. Sprecheri historia14 is lezenswaerdigh, maer (t'gunt) ick uE. adviseerde van t'gevoelen der remonstranten staet in zijn boeck niet, maer heb het (uyt) zijne mondt, gelijck oock veele clachten over de ongestuymicheyt der predicanten.
Dat van de huysvrouw van Wtenbogard15 wenschte ick wel dat beter waer, te weten simple restitutie, maer niet beter connende is (het g)oed mede genomen. T'geeft mij niet wonder, dat Smout16 den ouden man niet gevonden en heeft, alsoo hij hem - soo t'schijnt - weynigh toont. Godt wil 't beteren. Nae de Anticensura17 wordt niet alleen bij mij maer oock bij anderen zeer verlanght. Aubertijn18 in zijne predicatie bekende, dat in den brief Petri ende in vele an(dere) passagie van de Schriftuyr uytvercorenen genoemt worden alle dye geroepen zijn - hij most ... ende de roeping soo veel men mercken can gehoorsamen - maer per digressionem vyel op het IX. capitel der Romeynen tanquam sedem materiae. Mij verlanght te weten, hoe het d'Ailly (sal) maecken, als hij tot het IX. capittel sal zijn
139
gecomen, daer hij nu reeds bij is. Het VII. ende (VIII.) heeft hij uytgeleyt gelijck Arminius ende de remonstranten.T'gunt uE. van Alphaeus19 (seyt) houde ick waer te zijn. Van Engelant is waer. Robertus Cotonus20, een zeer geleerd man (is) mede gevangen, noch twee graven. Van Seldenus21 sal uE. voor desen verstaen hebben; de oorsaeck meent men te zijn, dat sij wat te veel parlamentaris zijn. Sij sullen genoech te d ........, al laeten zij de querelle tegen d'Arminianen vaeren.
Vale bene, saluta vinctos22 et fratres.
6 Dec. 1629.
Adres: A monsieur Monsieur van Mede.
In dorso schreef Wtenbogaert: 1629 Gr. dat. 6 decemb. recepta 17. eiusdem. de variis. Resp. 4 Feb. ao. 1630.
Wtenbogaert schreef in margine: Bertius.