eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    271

    1947. 1634 augustus 14. Aan Willem de Groot1.

    Francofurti jam sumus uxor, filius2, filiae3, recte Dei beneficio valentes. Expectabimus sub exitum Conventus hujus4, qui sub finem mensis futurus creditur, quid de nobis facturus sit cancellarius5.

    Accessit me consiliarius quidam Hohenloïus6, qui olim apud vos fuit ibique febri laboravit. Ostendebat mihi conceptam formulam transactionis Hohenloïorum cum Ernesti liberis eorumque matre7. Quaerebat, an renuntiatio litis arresti coram curia Hollandiae intentatae secum ferret abdicationem omnis crediti in Brunsvicenses. Dixi verba stricte sumenda nec eousque porrigi.

    Patris et matris8 valetudinem tolerabilem intelligere avebo. Novi post Ratisbonam amissam9 nihil habemus.

    Est hic eques Stickius10, Briskensium toparcha, cum literis principis Arausionensis in hoc missus, ut duci Neoburgico11 liceat inter Germaniae arma pacis jura servare.

    Praeter haec nihil nunc quidem habebam, nisi vota pro familiae tuae et amicorum salute.

    Francofurti, 14 Augusti 1634.

    Notes



    1 - Gedrukt Epist., p. 850.
    2 - Cornelis.
    3 - Cornelia en Maria.
    4 - De protestantse vorsten, die in 1633 met Zweden het verdrag van Heilbronn hadden gesloten, waren te Frankfurt met de Zweedse rijkskanselier Axel Oxenstierna in vergadering bijeen.
    5 - Axel Oxenstierna; vgl. no. 1928, p. 248 en n. 8 aldaar.
    6 - Misschien de Johann Christoph Assum van brief no. 1951; zie p. 277 en n. 12 aldaar.
    7 - Sophia Hedwig, hertogin van Brunswijk-Wolfenbuttel, sedert 1632 weduwe van Ernst Casimir van Nassau, stadhouder van Friesland, Groningen en Drenthe. Aanspraken, die het huis Brunswijk had op huis en heerlijkheid Liesveld, een leen van de Staten van Holland en West-Friesland, waren overgegaan op Ernst Casimir, zijn gemalin en hun kinderen met het gevolg, dat zij in langdurige verwikkelingen raakten met Philipp Ernst van Hohenlohe, die vrijheer van Liesveld was, en diens erven, waaraan zowel het Hof van Holland als de Hoge Raad te pas kwamen. Bij sententie van de Hoge Raad dd. 17 september 1627 was Liesveld voor het huis Hohenlohe verloren gegaan. Nadien gaf de financiële afwikkeling tussen beide partijen nog de nodige moeilijkheden.
    8 - Jan de Groot en Aeltgen van Overschie.
    9 - Zie no. 1939, p. 263 n. 5.
    10 - Christoffel Sticke, heer van Breskens. Zie no. 1921, p. 239 n. 8; zie ook no. 1951.
    11 - Wolfgang Wilhelm, hertog van Neuburg en Jülich-Berg.