Mijnheer,
Van uE. heb ick de laeste gehadt van den 23 Febr.2.
Men begint hier op Cimon3 te vertrouwen ende Alceus4 niet als voor dese te vresen. Wilt mij van Manlius5 van tijdt tot tijdt hetgunt passeren sal adviseren ende van de affectie van Neef6 ende anderen. Can Constans' gesel7 Calaber8 dienst doen, sal blijde sijn. Calaber can wederom doen hetgunt hij oordeelen sal tot het beste van het lant te strecken.
Van iemant bij Xenocrates9 te senden, 'twelck hooch nodigh waer, soude men mogen sien, oft de saeck door Fabium10 conde werden beleit.
Den hertogh van Bouillon11 werdt bij de sijnen hier gehouden voor paepsch, eenige vresen oock Spaensch, 'twelck ick niet en meene.
De heer Beverens12 neef Reus13 is bij mij geweest ende heeft mij groetenis gebracht van denselve. Can ick d'heer Beveren met eenige correspondentie dienen, sal het garen doen.
Wilt doch bij Cesar14 ernstigh aenhouden. UE. sal mogen bedencken, off daer apparentie is om onse jongste soon15 te helpen aen een quartiermeesterschap van een regiment, om te beter hem te oeffenen. Van den oudste16 hoop ick,
26
dat uE. nu door sijne brieven sal verstaen hebben, dat mijnheer den rijcxcancellier17 hem wil gebruicken. Nae 't boeck van Aix18 wil ick vernemen.Aisma19 doet Thucydides20 ongelijck, die op Simonides21 niet sien sal, maer wel op Vespasianus'22 behouding.
Alsoo de nieuwe officiën hier niet soo wel voort en willen als gemeent was, ende daerdoor soo grooten gelt niet en sal gevonden werden als men meende, comt men tot een nieuwe inventie van verhooging van de munte, de quart d'escus op vier stuvers meer, de pistool op acht, prouffijt voor de betaelers, oock den coning23, schade voor de crediteurs, beletsel voor de commercie.
Hertogh Bernhard van Weimar24 is hier, hoopt sonder gelt niet te vertrecken. Sijn volck is seer verloopen bij faute van betaeling. Den vijant, die de Maes was gepasseert, is weder, soo men ons verseeckert, gerepasseert, ende uit Picardië hooren wij noch niet dan het branden van eenige dorpen.
Den hertogh Parma25 staet op vertreck. De Françoisen insisteren om 't casteel van Plaisance in haere handen te hebben.
Men wil hier elcke provincie boven alle lasten, die nu sijn, eenige regimenten te voet ende compaigniën te paerd doen onderhouden. Alle (de) discoursen loopen van het groots te doen in Italië.
14 Maert 163(6).
De coning doet door de hertogh van Rohan26 aen de Grisons voorslaen, dat sij, in plaets van de souveraineteyt over de Valteline, een (?) recognitie nemen ende enige cleyne teyckenen van authoriteyt, maer dat in de Valteline de gereformeerden noch exercitie sullen mogen hebben nochte vaste woonplaets, maer haere goederen vercoopen ofte door catholycken doen administreren. Men meent de Grisons zyende de stant, daer zij in zijn, alles sullen consenteren.
d'Heer Hogendorp27, dye hyer is, meent dat Hanou ende Coblentz nyet lang en connen houden.
Een schip is weder gecomen van 't eilant van Christofel bij West-Indië. 't Selve eiland werdt bij de Fransoisen ende Engelschen beseten bij stucken. De Fransoisen hebben oock weinigh vol(ck), meest om acte possessoir te p(l)egen, gesonden op andere eilanden daer ontrent bij wilden bewoont, Martineque, Domini(que), Guardaloupa. Daer en is niet dan catoen ende tabacq ende wildernis.
Ick sende uE. een Italiaensen discours op dese conquinturen, wel gemaeckt28.
27
De brieven van Wenen leeren ons, dat men seer soeckt den coning van Polen29 te winnen. Men sent hem 150m croonen uit het rijck van Napels ende men assigneert hem eenige renten. 't Selve wert ons geschreven uit Italië. Men geeft oock giften aen de Boscharen30, om 't oorlog van Hungarië af te wenden. Een ambassadeur van den keiser31 is te Florence, gaet voort nae die van Savoye. De Spagnaerden, met den hertogh van (Mo)dene32, hebben een sterck leger in het landt van Plaisance ende hebben becomen castel St. Ioan aldaer.
De gebiedenisse aen Hanno33, Fabius ende andere, met presentatie van alle mogelijcken dienst.
Adres: Mijnheer Mijnheer Reigersberg, raedt in den Hoogen Raide in Hollant.
In dorso schreef Van Reigersberch: Broeder de Groot, den 14 Maert 1636 wt Paris. Dat men daer de staten hyer begint te vertrouwen ende den tresves niet meer te vresen.