eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    Bijlage no. 9 Bij no. 5058
    Bijvoegsel bij een brief van P. Spiring Silvercrona dd. 11 februari 1641.1

    Ceulen, den 6. Februarii 1641.

    Men hoort noch niet van eenige militairische exploicten bij den veldmaerschalck Haetsveld2 gedaen, als dat hij dat stedecken Rattingen, daerin ontrent 21 verdorvene borgers waeren, geoccupeert heeft. Dat tegens de Hessische niet uytgerecht en werd, wil hij des Staetische die met gansche trouppen, wie hij voorgeeft, tot hun staen ende deselve verstercken, toeschrijven; ligt alsoo zijn volck tuschen Dusseldorp ende Keijserswerdten weder styl. Voorgisteren trock de veldmaerschalck Wahl3 met zijne trouppen dicht voorbij Raedt voor den Wald om sich met den voorsr. Haetsveld te conjungeeren. Hij is voor sijne persoon gisterenavond alhier aengecomen. Alsoo men de stucken uyt Sieborch niet heeft vanwegens der diepte van de straeten voortbrengen connen, soo souden aen de voorsr. veldmarschal(ck) van Haetsfeld andere uyt Keyserswert gevolcht werden.

    Den twist tuschen den hertogh van Lottaringe ende Lamboy4 continueert noch even sterck. Sijne voorstel. Doorluchtich.t was van Trier op Paltsveld ende vandaer op de Clause gegaen ende jaegde allomme waer zij conden de Haetsveldische uyt de quartieren. Dewijle nu Lamboy deselve door keyserl. ordre ingenomen ende geoccupeert, soo hadde de stadthalter

    719

    des churvoorstendom van Trier5 dat landvolck opgebooden om sich met de Lamboysche te conjungeeren. Men schrijft mij dat dese van intentie souden zijn de Lottaringische allomme op te slaen ende over de Mosel te drijven, niet weetende wat zij aen den hertoch hebben. Dan hij naer geene ordre meer vraecht; die commen oock van den keyser ofte Brussel. Zeldingen ende Rathinge, liggende op de Mosel ende toebehoorende den churfurst van Ceulen,6 daerin de benaebuerde Triersche onderdaenen [met] alle dat haere gevlucht, zijn van de Lottaringische gansch geruyneert ende uytgeplundert worden; desgelijcks geschiede in de graeffschap Veldens, Sponheim, Tweebruggen.

    Den keyserl. afgesanten, de heere grave van Auersberch,7 is van hier noch niet vertrocken, wachtende op naedere instructie van zijne keyserl. May.t.

    D'heere palsgrave van Nieuwborch8 heeft door de voochden aen alle ampten in 't land van Gulyck gebieden laeten met d'Hessische vanwegen der contributie t'accordeeren. Daertegens laeten sich de keysersche verluyden dat, bijaldien sulcx geschiet, zij dat land prijsmaecken willen, waerop d'ampten haere excuse bij zijne voorstel. Doorluch.t gedaen hebben.

    Uyt de jongste brieven uyt Nurenberg van des 29. passato can ick noch niet verneemen dat Conincxmarck9 weder op dese zij de van de Donau, gelijck uyt Regenspurch geschreven wierd, gecomen zij, dan de voorsr. brieven dat zij sich meester van Straubingen, liggende op d'andere zijde van de riviere, gemaeckt hadde, gelijck Bannier oock gedaen hadde van Teckenborg10 op dese zijde onder Regenspurch liggende.

    De generael-mayor Phul11 was met zijne 10 regimenten d'Over-Palts gepasseert ende op de Donau aengecomen. Rosa12 hield Gil de Haes13 noch geblocqueert binnen Meyningen. In Franckenland trocken ettelijcke keyserl. trouppen tsaemen om het secours te versoecken.

     

    Uyt Regensporg, den 13. Ianuarii 1641.

    Eergisteren is den Sweedse overste Pful en Conincxmarck met 2500 off 3000 peerden voor dese stadt soo nae verbij getrocken dat men van de brugge vast alle comp.en heeft connen tellen; hebben ontrent 300 man een halven uyren onder dese stadt over 't eys op dese zijde laeten gaen, die seer veel peerden, soo om fouragie en houdt uyt waeren, wechgenomen en dien avont hun weder op d'ander sijde begeven hebben. Hier rondom sijn veul verse braeve peerden, alsoo dat se veele van hunne matte peerden loopen laeten, oock eenighe nedergeschootten. Sondaeg sijn ontrent 1000 man vers volck hier ingeleyt geworden, alsoo dat se geen cans aen dese stadt en hebben, maer den roep gaet dat de voorsr. voordrap van 2500 peerden neerwaerts nae de erfflanden gaen en vandaeg de gansche armee volgt. Men maeckt preparatie hem te volgen met ettelijcke duysenden. Hier heeft eenen roep gegaen dat se Straubing door een stratagema souden in becomen hebben, maer het bevint sich dat het maer uytgegeven is geweest. Men can noch niet recht weeten hoe sterck hij is off waer hij heenen wilt. Ons volck leyd verstroyt ende [sic] winterquartieren, maer worden weder tsaemen getrocken en men vermeynt hem dan noch genoech gewassen te wesen. Altijd haer kayserl. May.t en begeeren niet te wijcken noch oock toegeven dat eenige stenden wijcken sullen. De kayserl. May.tt en laeten sich niet meerders aengelegen, als hoe men tot een goeden generaelen vrede mocht comen, dat Godt wil geven.

    720

    Voor 't sleuten van desen compt tijding dat de Sweden op bijde sijden van de Donau sijn nederwaerts der Donau, ende compt oock eenen roep dat den Bayervoorst14 't volck met kayserl. May.t niet willen conjungeren, maer men vermeynt dat het een valsch uytgeven is, want ick vermaine, soo dat kayserl. May.t souden layden off den vayant de overhandt soude becomen, den Bayervoorst geen zijde daerbij sal spinnen.

    Notes



    1 - Copie Stockholm, RA, Gallica 10, Handl. tillh. Hugo Grotii beskickning 1639-1641. Oorspr. De bijlage is van de hand van de klerk van Petter Spiring Silvercrona.
    2 - De keizerlijke veldmaarschalk Melchior von Hatzfeldt und Gleichen (no. 5025 n. 11).
    3 - Johann Joachim (Joachim Christian), graaf van Wahl (no. 5110 n. 6).
    4 - Karel IV, hertog van Lotharingen, en Wilhelm, baron van Lamboy (no. 5005 n. 12).
    5 - Van 1635 tot 1646 was Johann Gerhard von Metternich keurvorstelijk stadhouder in de stad Trier. Zie G. Kentenich, ‘Triers Statthalter...’ in Trierische Heimat 1(1924/25), p. 107.
    6 - Ferdinand van Beieren, keurvorst-aartsbisschop van Keulen.
    7 - Johann Weichard, graaf Auersperg (no. 5042 n. 6).
    8 - Wolfgang Wilhelm, hertog van Palts-Neuburg en Gulik-Berg.
    9 - De Zweedse generaal-majoor Hans Christoph, graaf van Königsmarck (no. 5358 n. 9).
    10 - Door Grotius verbeterd in: Beckenborg. Bedoeld is echter Deggendorf aan de Donau.
    11 - Adam von Pfuel (no. 5213 n. 2).
    12 - Rheinhold von Rosen (no. 4993 n. 4).
    13 - Gilles de Haes, Vlaming in keizerlijke dienst (no. 5041 n. 20).
    14 - Maximiliaan I, keurvorst van Beieren.