eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    108

    5063. 1641 februari 16. Aan N. van Reigersberch.1

    Mijnheer,

    De vrijheit van de goede Catelans is een corte vreugd geweest. Want siende den marquis de Velez2 vanwegen den coning van Spaignië meester van heel Catalogne uitgenomen de stadt van Barccelone, deselve stadt bezet ende daerenboven oneenigh van binnen, 't secours van Vrancrijck geretardeert, soo hebben die personen die off oorsaeck geweest sijn van dit remuement ofte immers meer nat voets als andere, vresende dat de uitcomste op haer soude druppen, den tijdt van haere macht waergenomen ende haerselve, dat is de stadt van Barcelone ende d'actie op Catelogne, gegeven aen den coninck van Vrancrijck ende sijne Majesteit verclaert prince van Catelogne, graef van Barcellone. Nu en twijffelt men niet off alles sal gedaen werden tot conservatie van de stadt van Barcelone ter zee ende te lande dat mogelijck is, alsoo Vrancrijck ende Navarre, voor sooveel hetselve bij den coninck van Vrancrijck werdt bezeten, veel daeraen is gelegen. Men verwacht den coning in 't parlement alhier, soo om de unie te doen accepteren ende registreren van Catalogne met Vrancrijck, gelijck voor desen is geschiet van Navarre,3 als om sijne meninge te verclaeren op het stuck van den grave van Soissons, voor denwelcke ondertusschen den prins van Condé4 schijnt te willen intercederen, hoewel de intellegentie voor desen van die twee bloedverwante prinsen niet groot en is geweest. Ondertuschen sijn voor Barcellone eenige recontres gevallen, waervan eene van den 22e Ianuarii naedeeligh is geweest aen de Catelans ende de Fransoisen die bij haer waeren, eene andere van den 26 advantageux voor deselve, soodat de Fransoisen eerst hebben uitgegeven dat tweeduisent van de vijanden daer waeren gebleven, maer contenteren haer nu met te seggen vijfhondert.

    Wij hebben hier gesien de commissie, gegeven bij den nieuwen coning van Portugael aen Mascarengas5 als ambassadeur aen de Catelans, haer belovende hulp voor den toecomende tijdt, die hij ende sij voor den tegenwoordigen tijdt hooch van doen hebben.

    Men soeckt hier aen monsieur Euskercken6 commissie te geven opentlijck van de Staten-Generael der Vereenigde Nederlanden, heimelijck oock voor Vrancrijck, opdat hij rapport aen beide schuldig sij ende Vrancrijck middelertijd sich moge bedencken.

    Van Bourdeaux sijn advysen dat Allegarbe7 den nieuwen coning volgt ende dat de sijnen sijn verre geloopen in Castille. Van Madera, Tercere, Brasyl ende plaetsen in Oost-Indiën werdt alsnoch getwijffelt wat cours die sullen nemen; van de remuementen van Andolousia oock alsnoch niet seeckers. De Hollanders sullen apparentelijck dese oneenicheden waernemen om haere saecken te vorderen in Brasyl.

    De coninginne-moeder van Vrancrijck8 was bij 't geruchte gedoot, is bij 't geruchte weder levend gemaect, doch cranck door ouderdom ende onlusten, vermeerdert doordien het parlement in Engelant claegt over de costen die aen haer werden gedaen.

    Den hertogh van Vendosme seit men gearriveert te sijn in Jarnzee om voort te gaen nae Engellant. Sijn huisvrouw9 hadde aen mijnheer den cardinael tot haer mans ontschuldiging, dat sij wist dat haere man altijd wel geaffectionneert was geweest tot sijne Eminentie ende als

    109

    hij quaede desseings hadde gehadt, daervoor hem God behoede, dat hij sulcx niet en soude vertrouwt hebben aen onbekende ende criminele personen, maer veel liever selver geëxecuteert; seide den cardinael daerop met reden dat sulcx soo licht niet en was te doen.

    Van Engellant hooren wij hier mede dat het voornemen van het huwelijck werdt verandert van de tweede op de oudste,10 doch off de levering soo haest sal vallen, is de questie, alsoo de oudste maer negen jaeren oudt is. Die de historiën gelesen hebben, weten wat daerop staet te bedencken. Vrancrijck sal sich daeraen niet stooren, midts dat geen alliantie werde gemaect dan met haere kennisse ende 't oorlogh continuere ende wacker werde gevoert.

    De oneenicheden tuschen den coning van Engellant ende sijn parlement bersten meer ende meerder uit, soodat ick seer twijffele off aldaer sulcke resolutie sullen vallen als voor het huis van den Pals ende voor heel Duitschlant waere te wenschen. De saecken van den staet ende kercke aldaer meene ick dat gestelt sullen werden sooals die waeren ten tijde van de coninginne Elisabeth. Hier, als men van Engelant spreect, seit men niet het rijck, maer de republique van Engelant.

    Men is hier seer becommert voor het geruchte 'twelck loopt, dat de rijcxstenden vergadert te Regenspurg geschreven souden hebben aen de coninginne van Swede om de paix,11 ende verwacht men, wat de heer mareschal Bannier sal doen, naedat de sijnen, die door gelegentheit van den vorst den Donauw waeren gepasseert, terugge sijn gecomen. Sonder steden te nemen waer het dangereux te passeren in Beyeren ofte Oostenrijck. Anders waer voor de soldaten daer wel te leveren.

    Den graef van Auersperg12 sal apparentelijck boven de commissiën die hij magh hebbende aengaende het stift van Colen, Bergh ende omleggende landen, oock iet willen voorslaen van trefves, waertoe mij niet den [sic] dunckt den tijdt bequaem te sijn. Wat Lunenburg ende Hessen doen, sullen wij uit Hollant verwachten.

    De heer van Oosterwijk13 is buiten alle visyte. Daertoe heeft hem gebracht de laetste resolutie van de Staten-Generael.

    Tot Parijs, den 16 Februarii 1641.

     

    't En schijnt niet dat de victorie bij de Fransoisen becomen ontrent Barcelone seer groot is, want de advysen14 seggen nu van vijfhondert geblevene van des vijands zijde, hebbende de vijanden de passen behouden ende geen geschut verloren. Drie notable borgers in de stadt van Barcelone15 sijn geëxecuteert met de coorde, om[dat] sij trachten tot accord met Spaignië. Men seit dat te Marseille twaelff galeien, twaelff andere schepen gereed gemaect werden om met vier regimenten te gaen nae Barcelone ende dat andere achtduisent soldaten onder La Motte Hodincourt16 te landewaert mede derrewaerts gaen.

    Uit Atrecht sijn ses burgers gedaen vertrecken uit suspicie. Men schijnt te willen wisselen don Pedro de Leon, Spaegnaerd, ende Enckefort17 tegen Jevre ende Aiguebelle.18 Sedan ende Genève blijven buiten commercie met Vrancrijck. De Fransoisen hebben gemist in een aenslag op Leucate. Sij seggen dat de Portugesen sijn tot dertichduisent in wapenen.

    In margine staat met andere, latere hand: Den 16 Feb. 1641.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB, coll. RK, H 20c. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Geciteerd Brandt-Cattenb., Leven II, p. 288. Tezamen met no. 5064 antw. op no. 5047 en op een niet meer bewaarde brief dd. 28 januari 1641.
    2 - Pedro Fajardo Zúñiga y Requesens, markies van Los Vélez (no. 5007 n. 9).
    3 - In 1589 bracht Hendrik IV het gebied van Navarre benoorden de Pyreneeën aan de Franse kroon.
    4 - Henri de Bourbon, prins van Condé, was een volle neef van de graaf van Soissons.
    5 - De geloofsbrief van Inácio de Mascarenhas (no. 5060 n. 3).
    6 - Johan van Euskercke (no. 5038 n. 4).
    7 - Bedoeld is de Algarve (Zuid-Portugal).
    8 - Maria de' Medici († 1642); vgl. no. 5062 n. 7.
    9 - Françoise de Lorraine, hertogin van Mercoeur.
    10 - Mary Stuart, de ‘Princess Royal’, in plaats van haar jongere zuster Elizabeth; zij kwam in maart 1642 naar de Republiek.
    11 - Zie no. 5060 n. 8.
    12 - Johann Weichard, graaf Auersperg. (no. 5042 n. 6).
    13 - Willem van Liere (1588-1649), heer van Oosterwijk, ordinaris Staats ambassadeur te Parijs; vgl. Van der Aa, XI, p. 423; O. Schutte, Repertorium I, p. 13.
    14 - Aldus de Gazette 1641 no. 15, p. 69-76, ‘Extraordinaire’ dd. 16 februari.
    15 - Dr. Joan Baptista Gori, dr. Rafael Puig en dr. Lluís Ramon (no. 5061 n. 25).
    16 - Philippe, graaf van La Mothe-Houdancourt (no. 5060 n. 16).
    17 - Pedro de León Villaroel en Adriaen von Enkefort; zie no. 5062 n. 12.
    18 - François-Louis Potier, markies van Gesvres, en monsieur d'Aigueberre (no. 5062 n. 13). De uitwisseling vond plaats in maart 1641.