eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    130

    5077. 1641 februari 23. Aan N. van Reigersberch.1

    De Katalanen2 hebben hier aan den Koning den eedt van getrouwigheit gedaan bloodshoofts op hunne kniën.

     

    De reden waerom dese besnoeing van het parlement te Parijs ende bij consequentie van alle andere parlementen sooseer is verhaest,3 boven het quade exempel dat gevreest wierd uit Engelant, is om de tegenwoordige coninginne van Vrancrijck alle hoope af te snijden van, off den coning iet overquame, de regence door authoriteit van het parlement, gelijck voor desen geschiet is, te connen becomen.

    UE. gelieve mij te adviseren hoedanigen alliantie den coning van Engellant begeert met de Vereenigde Nederlanden4 ende off de meninge is Vrancrijck daervan volle kennisse te doen hebben. Ick verstae hier bijwijlen uit den ambassadeur van Engellant,5 uit anderen oock die mij besoecken, wat in Engellant passeert. Maer omdat sij bijwijlen een deel verswijgen, verstae ick garen wat daervan in Hollant werdt overgeschreven ende gelooft.

    Die middelen van den aenslagh op Aerdenborg6 sijn sooveel in de historiën van onse tijden, dat mij wonder geeft dat daertegen niet beter overal en werdt voorsien.

    Soo Vrancrijck, Swede, de Geünieerde Nederlanden tesamen blijven ende Engellant tot haer connen trecken, soo is de croon van Spaegnië ende 't huis van Oostenrijck apparent in sulcke termen gebracht te werden, dat apparent is dat andere conincrijcken in lange daervoor niet en sullen hebben te vresen.

    Notes



    1 - Het eerste brieffragment is gedrukt in Brandt-Cattenb., Leven II, p. 288; het is aldaar gedateerd op 23 februari 1641. Het tweede brieffragment bevindt zich in Amsterdam, UB, coll. Diederichs, 30 B 42. Het is eigenhandig geschreven op een half blad papier en lijkt het postscriptum te zijn bij een verder verloren gegane brief. Een datering ontbreekt, doch de inhoud van dit fragment vertoont overeenkomst met die van Grotius' postscriptum bij nos. 5073 en 5076 van 23 februari 1641. Vermoedelijk hebben beide fragmenten tot een zelfde brief behoord.
    2 - De Catalaanse gezanten te Parijs, Llorenç de Barutell, Francisco de Gravalosa en Jaume (of Francisco) Bru (no. 4994 n. 12).
    3 - Zie no. 5073, postscriptum.
    4 - Tussen Engeland en de Republiek kwam geen verdrag tot stand (no. 5023 n. 9).
    5 - Robert Sidney, graaf van Leicester, extraordinaris Engels ambassadeur in Parijs (no. 5003 n. 13).
    6 - Op 31 januari 1641 was een aanslag op Aardenburg, uitgevoerd door als boeren vermomde Spaanse soldaten, verijdeld. Vgl. Gazette 1641 no. 20, p. 95v., dd. 23 februari.