eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    6251. 1643 juni 8. Van W. de Groot.1

    Frater optime,

    Iam nunc Amstelodamo2 domum reversus litteras tuas XXX Maii scriptas repperi, quae nihil fere continent nisi de legato Diderici, qua de re cum consiliario Reygersbergio agam et latius scribam proxime.3 Interim scire debes Petrum non habere particulam illam testamenti de qua scribis,4 neque sine ea quicquam in iudicio effici posse. Ut Vickefordius expromissorem se constituat, id vero nunquam facturus est, cum praesertim et sibi debeatur pecunia.

    Lucanum misi;5 de Anthologia probat Vossius cogitationes nostras,6 et prout illa editio processerit, de poematis aliquid statuam. De exscriptore Graecarum litterarum perito cogitabimus.7 De inveniendo aliquo qui respondeat Riveto nihil certi adhuc habeo,8 ita pauci hic sunt qui tale quid aut velint aut possint. De Johanne Simplicio nihil ulterius intellexi, nisi esse socinianum, cui nomen Jonae Slechtingio.9 Roberti Jansonii Campensis libellus ante Claudiopoli fuit impressus. Fuit ei Germanicum nomen Velde.10

    Quod de mariscalli Anchoritani morte11 scribis et regis super ea paenitentia, christiano homine dignum est et notatu dignissimum. An princeps Arausionensis quippiam magnae

    321

    rei incepturus sit, brevi videbimus,12 item an Galli occasioni instare noverint.

    Sed iam cogor abrumpere. Est enim serum, quare te tuosque divinae clementiae commendare non desinam. Vale,

    tibi obsequentissimus frater,
    Guilielmus Grotius.

    Raptim. Hagae, VIII Iunii 1643.

    Adres: A monsieur/monsieur Grotius, ambassadeur de la reine et couronne de Suede, à Paris. Port 14 s.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 17 Iunii.

    En in dorso: 8 Iunii 1643 W. de Groot.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 24, 361. Eigenh. oorspr. Antw. op no. 6235, beantw. d. no. 6268.
    2 - Willem de Groot was zojuist teruggekeerd van een bezoek aan Amsterdam; zie no. 6242.
    3 - De familie vroeg zich af of de uitbetaling van het geld dat Bernhard, hertog van Saksen-Weimar († 18 juli 1639), zijn officier Dirk de Groot had toegedacht niet via Joachim de Wicquefort kon geschieden; vgl. no. 6205.
    4 - Pieter de Groot moet tijdens een gesprek in Amsterdam zijn oom de verzekering hebben gegeven dat hij in zijn papieren geen afschrift van het testament van de hertog van Saksen-Weimar had gevonden.
    5 - Op 1 juni had de Amsterdamse uitgever dr. Joan Blaeu aan Willem de Groot de eerste exemplaren van Grotius' nieuwe aantekeningen bij Lucanus (BG nos. 430 en 431) getoond.
    6 - De Amsterdamse hoogleraar Gerardus Joannes Vossius stond niet afkerig tegenover het plan om de Anthologia Graeca (BG no. 534) en de poemata niet aan dr. Joan Blaeu, maar aan de Rotterdamse boekhandelaar-uitgever Johannes Naeranus toe te vertrouwen.
    7 - Grotius zocht een copiïst voor het uitschrijven van de kopij van zijn Annotationes in Novum Testamentum (BG nos. 1138 en 1141).
    8 - Het werd tijd dat een van de aangezochte geleerden - Samson Johnson, Gerardus Joannes Vossius of Joannes Arnoldsz. Corvinus - een beslissing nam in de zaak van de beantwoording van Rivets Apologeticus pro suo de verae et sincerae pacis ecclesiae proposito, contra Hugonis Grotii Votum (BG no. 298 en BsG no. 319).
    9 - In de Commentaria posthuma van Jonas Slichtingius (Schlichting) zal men bij diens commentaar ad 2 Thess. 3-17 verwijzingen aantreffen die de indruk wekken dat de auteur identiek is aan de schrijver van de Joannis Simplicii notae in doctissimi cuiusdam viri commentationem ad secundum caput posterioris ad Thessalonicenses epistolae, 1643 (BG no. 1100 rem. 5 en BsG no. 325); zie p. 234-235 van het tweede deel van Schlichtings Commentaria posthuma, Irenopolis (Amsterdam) na 1656 (ca. 1668) [Bibliotheca fratrum Polonorum V].
    10 - De British Library te Londen is in het bezit van een Zevenburgse editie van de Brevis dissertatio, de visionibus quae capitibus XIII et XVII Apocalypseos discribuntur, auctore Roberto Jansonio Campensi; zie no. 6242.
    11 - Koning Lodewijk XIII had het heengaan van Concino Concini, maarschalk van Ancre, aanmerkelijk bespoedigd.
    12 - Frederik Hendrik hield het Staatse leger nog enkele dagen vast op het verzamelpunt Te Voorn bij Lithoijen.