eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    6511. 1643 november 2. Van W. de Groot.1

    Frater optime,

    Schediasmata recte ad manus tuas pervenisse laetor.2 De Bellifortio quid futurum sit expectabimus.3 Negotium domini Matenesii magnos in Conventu motus excitavit, nequedum certi quid super eo decretum est atque ita res ea etiamnum pendet:4 sunt qui Matenesium loco vellent cedere, utpote qui se ipsi sufficiendos putent; sunt qui tantum moras nectant, ne opus alioqui patriae nostrae salutare ad exitum perducatur. Dum legati Gallici cunctantur, etiam hic nihil promovetur,5 atque ita pacis negotium inutiliter differtur.

    De Hogerbetio et chartis tuis quas recuperari posse putas et advocanda Roterodamensium ope, cogitabo.6 Interea optimus senex Utenbogardus deficere incipit, stomacho omnem cibum respuente et accedente etiam febricula ex catharris et tussi procedente, quae seniles vires ita debilitat ut iam totos fere dies decumbere cogatur.7 Ille te nomine suo salutari iussit Deumque precari se dixit pro tua incolumitate, ut aliquando divortio eccle-

    660

    siarum aliquod possis adferre remedium. Rogavit me annon sis mittendus in Germaniam, qua de re mihi nihil liquere professus sum.

    Epistolas ad Rosenhanium binas iam accepi, quas per Vickofortium curari iussi.8 Vidi hac septimana virum doctissimum nostrique amantissimum Gronovium, qui propediem editurum se promisit libellum de Sestertiis;9 ego simulatque accepero exemplar, id ut accipias curabo.

    Deus Optimus Maximus te tuis nobisque et reipublicae christianae diu servet,

    tibi obsequentissimus frater,
    Guilielmus Grotius.

    Raptim. Hagae, 2 Novembris 1643.

     

    Iam nunc a domino Utenbogardo venio, qui ut ante laborat teque salutari iussit, rogans ut se precibus tuis velis iuvare.

    Adres: A monsieur/monsieur Grotius, ambassadeur de la reine et couronne de Suede, à Paris. Port 14 st.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 11 Nov.

    En in dorso: 2 Nov. 1643 W. de Groot.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 24, 380. Eigenh. oorspr. Antw. op no. 6491, beantw. d. no. 6532.
    2 - Het ‘dossier Rivet’ had Willem de Groot op 12 oktober toevertrouwd aan de postdienst op Parijs; zie no. 6477.
    3 - Publicatie van de redenen waarom de regentesse op 2 september François de Vendôme, hertog van Beaufort, had laten arresteren, was tot nu toe achterwege gebleven.
    4 - De conferentie die op voorstel van de raadpensionaris in Den Haag werd gehouden om het weerbarstige lid van de Hollandse ridderschap, Johan van Mathenes, toch te bewegen tot het afleggen van de eed op de nieuwe instructie voor de Hollandse gedeputeerden ter generaliteit, had geen oplossing geboden.
    5 - De Franse gevolmachtigden Claude de Mesmes, graaf van Avaux, en Abel Servien, graaf van La Roche-des-Aubiers, waren in aantocht. Op 23 november arriveerden zij in Den Haag. Een week later kregen zij hun eerste audiëntie in de vergadering van de Staten-Generaal (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen I, p. XXXIV-XXXV, en Poelhekke, De Vrede van Munster, p. 124-126).
    6 - Willem de Groot nam in de zaak van het postume eerherstel van de Leidse pensionaris Rombout Hogerbeets een afwachtende houding aan. Ook het onderzoek naar de verblijfplaats van de papieren, die destijds uit Grotius' Rotterdamse huis waren gelicht, schoof hij op de lange baan.
    7 - Een week later ging het weer wat beter met de bejaarde theoloog Johannes Wtenbogaert.
    8 - De verzending van Grotius' post naar Munster/Osnabrück (standplaats van de Zweedse resident Schering Rosenhane) en Minden (tijdelijke verblijfplaats van de Zweedse gevolmachtigden Johan Oxenstierna en Johan Adler Salvius) had niet over Antwerpen en Den Haag, maar over het Keulse kantoor van Hendrik van Bilderbeeck moeten geschieden; zie no. 6551.
    9 - De sestertiis commentarius van de Deventer hoogleraar Johannes Fredericus Gronovius werd pas in het begin van het volgend jaar in omloop gebracht (Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau II, p. 149-150 en p. 191-193).