eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    6642. 1644 januari 10. Van H. Appelboom.1

    Illustrissime et excellentissime domine legate, domine et patrone observandissime,

    Dolendum est non ita facile reparabilem esse Gallorum cladem,2 etiam timendum Ragotszio3 fortassis mutari mentem, cum et glorietur caesar se magis nunc abundare milite quam ullo antehac imperii sui tempore et occupetur exercitus noster Danico bello.4 De quo tantummodo ea adhuc continuantur, quae Excellentiae vestrae superioribus literis exposui. Literas autem ex Suedia nullas adhuc habere possumus interceptis Gluckstadii iis quas iam bis frustra expectavimus.5

    Volunt iam iterum maturari legatorum abitum in Angliam,6 quem rex, parlamentum et Harcourtius7 festinari amant antequam Schotorum irruptione8 magis magisque irri-

    34

    tentur belligerantium animi. Societatum Indicarum animi aegre coalescere possunt circa novorum privelegiorum copiam,9 quam habituri non sunt antequam Angliae regi, Statibus, principi et sibi invicem satisfactum fuerit. Nonnulli loquuntur de reditu legatorum Gallorum in Galliam.10 Nostri11 Mindae adhuc et Osnabruggae morantur.

    Deus adsit conatibus nostris, ut cito rediri possit ad pacis sensus; cuius tutelae etiam Excellentiam vestram commendo, illustrissime et excellentissime domine,

    illustrissimae Excellentiae vestrae devotissimus servitor,
    H. Appelboom.

    Amstelodami, 10 Ianuarii 1644.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 21 Ian. 1644.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 15 (1644, 1A). Eigenh. oorspr. Antw. op no. 6629, beantw. d. no. 6668.
    2 - Luitenant-generaal Josias Rantzau was met nog geen 12000 Frans-Weimarsen tegen een machtige Zwabisch-Beiers-Lotharingse troepenmacht opgetrokken. Op 24-25 november vond bij Tuttlingen aan de Donau de voor de Fransen catastrofale krachtmeting plaats.
    3 - György I Rákóczi (1593-1648), vorst van Zevenburgen, had aan de Hongaarse grens 6000 man gereed staan voor een aanval op de Habsburgse landen (Doc. Boh. VII, p. 48 no. 92 en p. 52-53, no. 109).
    4 - De Zweedse opperbevelhebber Lennart Torstensson had zijn leger van Silezië en Bohemen-Moravië naar het grondgebied van koning Christiaan IV van Denemarken geleid. Op 12/22 december 1643 viel hij zonder oorlogsverklaring het hertogdom Holstein binnen.
    5 - Zie het postscriptum van Appelbooms brief van 4 januari 1644 (no. 6630), en Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespandenzen I, p. 119. Vanuit Glückstadt konden de Denen het scheepvaartverkeer van en naar de haven van Hamburg controleren.
    6 - De Staatse vredesmissie naar Engeland. Op 16 januari scheepten ambassadeur Albert Joachimi en de extraordinarii Willem Boreel en Johan van Reede van Renswoude zich eindelijk in. Twee dagen later waagden zij de overtocht (S. Groenveld, Verlopend getij, p. 113).
    7 - De Franse vredesbemiddelaar Henri de Lorraine, graaf van Harcourt, bereidde zijn vertrek uit Engeland voor (CSP Ven. 1643-1647, p. 63 en p. 65).
    8 - De Schotse militaire steun aan het Engelse Parlement krachtens de ‘solemn league and covenant’ van 18/28 september 1643.
    9 - De kwestie van de verlenging van het octrooi voor de Verenigde Oostindische Compagnie kwam als 18de punt op de agenda te staan van de najaarsvergadering van de Staten van Holland (24 november 1643). Kort voor het kerstreces hadden enkele afgevaardigden de vraag opgeworpen of de Oost- en Westindische Compagnieën niet onder één octrooi samengebracht konden worden (Res. SH, dd. 8 en 15 december 1643).
    10 - Het dreigement om de Haagse conferentietafel te verlaten brachten de Franse gevolmachtigden Claude de Mesmes, graaf van Avaux, en Abel Servien niet tot uitvoer.
    11 - De Zweedse gevolmachtigden Johan Oxenstierna (Minden) en Johan Adler Salvius (Osnabrück).