eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    6656. 1644 januari 18. Van G. Keller.1

    Hochedler, gestrenger herr ambassadeur, hochgeneigter herr vnnd patron,

    Ess wirt vnss die zeit zimblich lang alhier, indem wir vff die herren Frantzosen so lang, vnnd zwar noch zur zeit ohne gewisse hoffnung, warten müssen.2

    Vom könig in Dennemarck will man alhier sagen, ob solte er diese wellt gesegnet haben.3 Ess hat aber die zeitungh kein fundament. So saget man auch, der general leutenant Baudisein habe in Pohlen hin vnnd wieder etzliche tausent man verstecket,4 mit welchen er gegen kunftigen frühling in Liefflandt einzufallen gedencke. Der obriste Duglass5 soll mit dem Dänischen obristen Buchwalt6 bey Colldingen eine rencontre gehabt, vnndt 300 rheuter abgeschlagen haben. Zu Kiell7 ist eine Siebenburgische potschafft, die den herrn feldtmarschall versichern soll, dass Rakoci mit 36000 man gegen Österreich gewiss vfbreche.8

    52

    Alhier höeret man von keinen praeparatorien so die käyserl. gesandten zue ihrer abreise machen sollten. So sagen die Dänischen, dz sie darzu keine ordre hetten, vnndt ohne solche nichtess thuen dörfften, wehren viellmeher in kurtzem ihress reichsscantzlerss wiederumb erwartend. Dass dieser hinweg gezogen, wehre eben sowoll ohne befelch, sondern allein auss eigener bewegnuss geschehen, vnndt zwar allein zu dem ende, vmb mit dem ertzbischoff zue Bremen, alss welcher mit ihre konigl. M[aiestä]t zue Schweden inn guthen terminis stunde, zu berathschlagen, ob nicht durch denselben dienende mittell könten beygebracht werden, wodurch dieser newkrieg in der güthe beyzulegen sein möchte, etc.9 Weiter würde er nicht gehen, ess wehre dan sach, dass er eine reise nach Gluckstadt, vmb zusehen wie die sachen selbigen orthess stehen, thuen möchte.10 Im vbrigen ist man anjetzo bey vnserer ambassade im werck begrieffen, vndt dahin bedacht, den zu Wissmar anwesenden Portugesischen ambassadeur don Rodrigo Botelho11 von dannen ab- vnndt sicher anhero zu bringen.

    Herr Königsmarck hat die belägerung dess schlosses Hornburg, nachdem er in 50 man darvor sitzen lassen, quittiren12 vnndt in die quartier gehen müssen. Er in persohn wirdt nun woll zue Minden sein, die infanterie bey ihm soll hinführo commendiren der general maior Gustav Ottho Steinbock, welcher auch zu Minden ist.13 Von belägerung Jehleer14 haben wir nichtess gewissess; vermainen nicht, dass sie continuiren werde. Der graff zue Oldenburg15 hat zue Minden einen abgesandten, vielleicht, wie man muthmasset, die versicherung der neutralität seiner landen zu recommendiren.

    Wass weiterss einkommt, soll hiernegst jedessmahll fleissig vberschrieben werden. Immittelst thue Ew. Excell. ich göttlichem schutz zu allem wollergehen getrewlich, in de-

    53

    ro beharrende hochgeneigte affection aber mich dienstlichst[e]n vnndt gehorsamben fleissess empfhelen,

    Ew. Excell. gehorsamber diener,
    G. Keller m.pa.

    Datum Ossnabruck, den 8. Ianuarii anno 1644.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 4 Febr.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, KB, Arch. Cornets de Groot 21, f. 57 (voorheen: IV 13cc). Eigenh. ondertek. Georg Keller was secretaris van de Zweedse gevolmachtigde Johan Adler Salvius te Osnabrück.
    2 - De Zweedse delegatie ter vredesconferentie was steeds van mening geweest dat de Franse gevolmachtigden Claude de Mesmes, graaf van Avaux, en Abel Servien een dezer dagen in Munster zouden arriveren. De heren braken pas in maart hun verblijf in Den Haag af.
    3 - Koning Christiaan IV van Denemarken was door de Zweedse inval alleen maar uit het veld geslagen. In een schrijven aan de Staten-Generaal van 25 december 1643/4 januari 1644 merkte hij over de vredebreuk op: ‘Dat hij éér der hemelen val als desen oorlogh hadde vermoedt’ (Aitzema (fo) II, p. 947).
    4 - Wolf Heinrich von Baudissin (1579/1597-1646), voormalig Saksisch legeraanvoerder en sinds 1641 Pools gezant te Kopenhagen (DBL I, p. 493). Met grote belangstelling volgde koning Christiaan IV diens ijverige pogingen om het Zweeds gezag in Lijfland aan te tasten (Kong Christian den Fjerdes egenhændige breve V, p. 433 en p. 439-441).
    5 - De Schot Robert Douglas (Duglas), generaal-majoor in Zweedse dienst, sloeg niet ver van Kolding een aanval van Deense ruiters af; zie no. 6654.
    6 - De Deense kolonel Friedrich von Buchwald (1605-1676) (DBL III, p. 49-50).
    7 - De Zweedse opperbevelhebber Lennart Torstensson had zijn hoofdkwartier aanvankelijk in Kiel gevestigd (Oxenst. Skrifter 2. afd., VIII, p. 418-419). Hier ontving hij kort vóór zijn vertrek naar Haderslev (3/13 januari) een boodschapper uit Zevenburgen; vgl. no. 6675.
    8 - György I Rákóczi, vorst van Zevenburgen, had op 16 november 1643 een verbond met Zweden gesloten. In februari 1644 zou hij met 6000 soldaten de Hongaarse grens overschrijden.
    9 - De keizerlijke vredesonderhandelaars Johann Weichard von Auersperg en Johann Baptist Krane hadden op 7 januari nog langdurig met de Deense kanselier Just Høg gesproken. Twee dagen later nam het hoofd van de Deense delegatie in Osnabrück de koets naar de residentie van aartsbisschop Frederik te Bremervörde. Zijn collega's Gregers Krabbe en Christopher von der Lippe verlieten de vredesconferentie op 9 februari (Acta pacis Westphalicae; Die kaiserlichen Korrespondenzen I, p. 209-221, en Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 128 en p. 162). Het vierde delegatielid, de Hamburgse domdeken Lorenz Langermann, hield zijn verblijf in Osnabrück tot de tweede helft van augustus 1644 aan.
    10 - De Deense kanselier Just Høg kwam niet verder dan Hamburg. Om door te dringen tot het Deense garnizoen te Glückstadt moest hij een Zweeds vrijgeleide aanvragen (Acta pacis Westphalicae; Die kaiserlichen Korrespondenzen I, p. 256-257, en Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 134 en p. 178).
    11 - De Portugese gevolmachtigde dr. Rodrigo Botelho de Moraes († te Osnabrück op 15 december 1644) had in het afgelopen jaar een bezoek aan Stockholm gebracht. Hij was nu op weg naar Minden (Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 126).
    12 - Het Zweedse expeditieleger van generaal-majoor Hans Christoph, graaf van Königsmarck, had op 7 december 1643 bevel gekregen om naar het aartsbisdom Bremen op te rukken; zie nos. 6630 en 6654. Een belegering van de burcht Hornburg (ten noorden van Halberstadt) zou te veel tijdverlies opleveren.
    13 - Generaal-majoor Gustav Otto Stenbock (Steenbock) (1614-1685) was naar Minden gegaan om bij de Zweedse gevolmachtigde Johan Oxenstierna de lichting van verse manschappen te bepleiten (BLS XV, p. 287-302; Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 126-127).
    14 - ‘Jehleer’, lees misschien ‘Fehmarn’. 2500 Zweedse soldaten uit de garnizoenen van Wismar en Stralsund waagden een landing op het eiland Fehmarn (Gazette 1644, no. 9, dd. 23 januari 1644).
    15 - Anton Günther, graaf van Oldenburg, had zijn kanselier Johann Bessel naar Minden gestuurd (Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 127).