376
Mijnheere,
De coniginne van Polen is den 23 Martio deser werelt overleden, naedat se van eene jonge princesse verlost is geweest,2 dewelke weinig tijts daernae mede gestorven is, 'twelck aen dat hof droefhijt ende aen de Oostenrijkse ministers alteracie veroorsaackt.3 De stadt Dansick heeft door opentlijcke mandaten alle wervingen doen verbieden.4
Wt Dennemarken hebben wij dat de Engelsche ambassadeurs den 11 passato vandaer sijn vertrocken met tamelijck contentement.5 Den coning van Dennemarken heeft op hunlieden begeert dat het parlement aen hem soude satisfactie doen van de wapenen en ammonitie van oorloge, bij sijne Mayesteyt van Dennemarken tot assistentie gesonden aen den coning van Groot-Bretaigne ende van des parlements oorlogschepen genomen en tot Londen opgebracht, dat sijne Mayesteyt daernae wilde coomen in liquidatie met de gecommitteerden van 'tselve parlement, dat den tolle van de Engelsche goederen soude werden geëxigeert in de Sond en op de Elve als in den jaare 1637.
U. Exc.tie hebbe voordesen toegesonden copye van eene missive die de Deensche rijcksraeden aen de regeringe van Sweden6 geschreven hadden noopende eene conferentie van wederseits geconfereerden op de grensen. Waerop de conincklijcke regeringe van Sweden, gelijck wt Coppenhagen gemelt werd, soude gerescribeert hebben7 daertoe wel tevrede te sijn, mits dat de Deensche rijcxraeden sich eerst verclaaren of sij willen tracteren op der Sweedsche regeringe postulata, namentlijck dat de Sweedsche schepen en goederen door de Sond sullen mogen passeren onvertolt en onbesocht, dat oock de Sweedsche certificatiën voortaen niet gedisputeert sullen mogen werden en diergelijcke meer, raakende de vaert ende commerciën op Sweden. Daerop de Deensche rijcksraeden wederom hebben geantwoort tevrede te sijn te tracteren over dat stuck nae inhout van de aude pacten en tractaten, welck schrijven met een expressen nae Sweden soude gesonden ende daer nu antwoorde op verwacht werden.
Ondertussen soude veltmarschalck Horn Landscroone in Schonen belegert hebben
377
met apparentie haest te sullen moeten overgaen,8 hoewel het bij de Deensche dapper gedefendeert werd. Den coning van Dennemarken is den 13e passato met 13 oorlogschepen, daerop ontrent 1200 soldaten sijn, met veele timmerluiden, hout en andere materialen t'zeil gegaen wt de Sond, men meent dat het op Gottenburg9 aengesien is om de haven van die plaetse te sluiten met blockhuisen en schansen, gelijck hij dan eenige schepen en schuiten met steen gelaeden en in het ruim gemetselt tot dien einde mede soude genomen hebben om in het incomen van deselve haven te doen sincken. Het effect leert den tijt. God geve dat de Sweedsche schepen mede haest in zee mogen coomen, waervan sij tot noch toe door den vorst ende ijsch sijn belet geworden.10 General Torstensoon ligt nogh stille tot Hadersleven;11 in sijne armee is noch alles goeden coop, ende gelijck sijn Exc.tie selfs herrewaerts bericht, en heeft op de eilanden noch niets getenteert, ende oock tot noch toe niet in 't sin gehad eenig boot tot dien einde in 't water te setten, te verswijgen dat hij soude gerepousseert sijn geworden, gelijck men voordesen valschelijck en verscheidelijck heeft wtgestroeit gehad. De stad Hamburg12 heeft haere borgers en inwoonders aenbevoolen met proviant, cruit en loot op jaar en dagh versien te wesen. De stad Lubecq laet te paerd en te voet werven, desgelijken doet den aertsbisschop van Bremen.13 Generael-major Coningsmarck bevind sich noch ontrent Leipsich, sijne regimenten liggen aen de Saalstroom verdeelt14 tot soolange men siet wat des vijants intentie is, ende of hij Pegau sal willen seconderen.Wt Osnabrugge hebben wij dat monsieur de La Tullerie te Munster gearriveert was ome vandaer te gaen tot interpositie nae Sweden en Dennemarken.15 Dat de keyserlijcke
378
en Spaensche ambassadeurs te Munster door de mediateurs16 bij den Françoysen sterck lieten aenhouden om wtwisselinge van de volmachten ende een sonderlinge ijver toonden om tot de tractaten te treden. Dat monsieur le baron de Rorté bij de conincklijcke Sweedsche ambassade hadde voorslagh gedaen of deselve niet believen en mochte dat door imant van de Venetianen17 wegen soodanige wtwisselinge tussen de Sweedsche en keyserlijke oock genegotieert ende het vredenswerck also gelijkelijck aengevangen werde. Maer also de conincklijcke Sweedsche ambassade hierover niet geïnstrueert, nochte tsedert de Deensche rupture ende daerdoor opgehovene mediatie18 geene bescheide hadde ontfangen wat voor een mediateur haere conincklijcke Mayesteyt gesint was te admitteren, als heeft deselve ambassade daerinne niet connen consenteren, doch was bedacht op een middel om het werck haeres sijts niet te remoreren, gelijck deselve dan albereits bij de keyserlijke afgesanten hadde laeten vernemen of sij met suffisante volmacht versien waaren, die daerop geantwoort hadden dat sij die noch niet en hadden, doch dat sij dieswegen nae Weenen hadden geschreven19 ende deselve eerstdaegs waaren verwachtende.Sijn Hoocheit den prince van Orange is verleden weecke wederom alhier gecomen.20 Met den velttocht is het buiten de ordinaris jaerlijkse preparatiën gans still,21 ende hoe langer hoe weiniger apparentie dat iet hooftsaakelijks sal voorgenomen werden. Onse hier te lande wtgeruste vloote hoope dat nu onder zeyl sal sijn.22 Desen staat continueert noch in haere equipperinge, maer gaet in alles langsaem voort. Oock en hebbe ick noch geene resolutie op mijne propositiën.23 Tot Amsterdam sijn tot de Dennemarkse mediatie-ambassade voorgeslaegen borgermeester Bicker en Schaap, dese om nae Den-
379
nemarken ende jeene om nae Sweden te gaen.24 Of het daerbij verblijven, ende hoe haest die ambassade haeren voortgang sal hebben, can noch niet geweeten werden.Waermede verblijve, mijnheere,
u. Exc.tie dienstwilligste.
2 Maii 1644.
Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 11 Maii.
En in dorso: 2 Maii 1644 Spierinck.