eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    6922. 1644 juni 20. Van P. Spiring Silvercrona.1

    Mijnheere,

    Den heere generael Torstenson bevind sich noch tot Hadersleven. Sijn volck hebben de schanse ende het stedeken Brunsbuttel2 bemachtigt ende sijn sterck in Ditmarschen geruckt. Het continueert dat den coning van Dennemarcken het blockhuys, 'twelck hij bij de haven van Gottenburg hadde opgericht, heeft laeten in brant steecken, ende dat eenige gesonckene schepen in de haven door den herden stroom, die daer gaet, sijn verdreven, soodat daer niets verricht en is.3 Den coning bevind sich in Noorwegen ende heeft daer de schepen die met de Sweedsche vlote in de Noordzee, gelijck voordesen geaviseert, hebben slaegs geweest, laeten repareren.4 Wt Coppenhagen werd geschreven dat aldaer een vergaederinge soude sijn van de edelen en stenden van dat eilant Zeelant5 om te delibereren tot middelen voor de onderhoudinge van den crijgh. Dat de ingesetenen boven haer vermogen alrede met schattingen beswaert waaren ende alle ambachtslieden stilstonden. Dat Hanibal Zeestede, stadhouder in Noorwegen, die men seide veel dusenden sterck te wesen, geen vierduisent man bij sich en hadde, ende sulcx noch qualijck gewapent. Dat in Noorwegen grooten hongersnoot was, omdat wt Judlant nae gewoonte nu geen toevoer van granen derrewaerts conde werden gedaen ende in Zeelant oock groote duirte begonde te ontstaen ofte te bevresen was, omdat wt Schoonen niet en was comende ende soo een menichte van gevlucht volck en soldaten in dat clein lant gespeist moeste werden. In Schoonen soude den veltmarschalck Horn het slot Laholm noch beschieten.6 Van de conincklijcke Sweedsche vlote in de Oostzee en hebben wij gans geene naerichtinge.7 Monsieur de La Tullerye is van Hamburg vertrocken

    513

    nae den general Torstenson om vandaer dan nae den coning te gaen.8 General-major Coningsmarck treckt heen en weder wt de cleine steden alle sijn volck te samen ende comt nae beneden. Of hij sich met de Hessische sal conjungeren, of den Gallas, die met eenig keysers-volck mede afcomt, bejegenen, sal den tijt geven.9

    Het sleept sich noch met deses staats ambassadeurs nae Sweden en Dennemarcken, also sich meer ende meer difficultijten vertoonen.10 Den resident Cracau heeft herrewaerts geschreven dat sich Dennemarcken laet verluiden niet te willen lijden, daer coome van wat will, dat soo een groote vloote van desen staat in de Sond coome te leggen.11 Men is oock seer verlegen wegen het geven van den toll, also men bevreest, bijaldien men nu aen Dennemarcken dien comt te geven, dat Sweden ofte sulcx niet en sal lijden, ofte van gelijcken sal willen toll hebben.12 De provintie van Hollant is vandage hierop vergaedert om iet finalicx te concluderen.13

    Men heeft lang voordesen voorgehad negen compagniën soldaten te licentiëren om de andere richtiger te connen betaelen, doch heeft den prince sulcx teruggegedreven.14 Maer naedien hij te velde is gegaen, heeft hij die 9 compagniën afgedanckt ten dienste van den grave van Embden, die deselve aengenomen heeft, 'twelck de vrouwe landgravinne van Hessen sal doen omsien.15

    Ick blijve, mijnheere,

    u. Excellentie dienstwilligste.

    Den 20 Juny 1644.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 28 Iunii.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 13, 148. Niet ondertek. De brief is van de hand van Spirings secretaris Pieter Pels.
    2 - Veldmaarschalk Lennart Torstensson liet de Zweedse legereenheden in het hertogdom Holstein weer op oorlogssterkte brengen. De aanval op de schans van Brunsbüttel in Süderdithmarschen lokte tegenaanvallen uit van de Deense garnizoenen van Glückstadt en Krempe.
    3 - Het was koning Christiaan IV en de Noorse gouverneur Hannibal Sehested niet gelukt om de toegang tot de haven van Göteborg volledig af te sluiten. De door hen opgeworpen schansen en blokkaden hielden geen stand (Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 88-89).
    4 - Koning Christiaan IV had na de eerste slag met de hulpvloot van Louis de Geer in het ‘Diep van List’ (16/26 mei) rechtsomkeert gemaakt. Aan boord van zijn vlaggeschip ‘Trefoldighed’ spoedde hij zich naar Noorwegen, zodat hij geen getuige was van de tweede zeeslag op 25 mei/4 juni in hetzelfde ‘Diep’. Op 21 juni/1 juli keerde de vorst naar Kopenhagen terug (Kernkamp, o.c., p. 91-92 en p. 306).
    5 - De in Kopenhagen bijeengekomen standen werden gemaand hun bijdrage aan de bestrijding van de oorlogslasten te voldoen (Kancelliets Brevbøger 1644-1645, p. 79).
    6 - De Deense gouverneur van Laholm in het gewest Halland ging op 14/24 mei accoord met de capitulatievoorwaarden die de Zweedse veldmaarschalk Gustav Karlsson Horn hem had opgelegd (Oxenst. Skrifter 2. afd., VIII, p. 306-311).
    7 - De Zweedse admiraal Klas Fleming had de haven van Dalarö verlaten. Met een vloot van ongeveer 48 schepen zette hij koers naar de Sont (Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 92).
    8 - De Franse vredesbemiddelaar Gaspard Coignet, sieur de La Thuillery, sloot zijn bezoek aan het legerkamp van de Zweedse opperbevelhebber Lennart Torstensson te Haderslev op 19 juni af. Met een vrijgeleide van de Deense rijksmaarschalk Anders Bille (Bilde) vervolgde hij op 23 juni zijn reis naar Kopenhagen (Fridericia, Danmarks ydre politiske historie II, p. 437-438).
    9 - De legers van de Zweedse generaal-majoors Robert Douglas en Hans Christoph, graaf van Königsmarck, aangevuld met Hessische eenheden, moesten de mars van het keizerlijke expeditieleger van Matthias, graaf Gallas, en veldmaarschalk Melchior von Hatzfeldt und Gleichen langs de Elbe beletten.
    10 - De instructies voor de Staatse vredesmissies naar de hoven van koning Christiaan IV en koningin Christina kwamen op 25 juni gereed. Langzaam werd in het Vlie de vloot in gereedheid gebracht die de gezanten naar het noorden zou brengen. Begin juli scheepten Jacob de Witt, dr. Andries Bicker, Cornelis van Stavenisse, dr. Gerard Schaep, Albert Sonck en de Friese raadsheer Joachim Andreae zich in. Op 7 juli liet vice-admiraal Witte de With de zeilen hijsen.
    11 - Vanuit Helsingør had de Staatse resident Carel Carelsz. van Cracauw alarmerende berichten laten horen; zie nos. 6920 en 6921.
    12 - De vraag of Staatse koopvaardijschepen bij het passeren van Helsingør de gebruikelijke tol aan koning Christiaan IV moesten betalen. Inmiddels had de Zweedse resident Petter Spiring Silvercrona al gedreigd met de vestiging van een Zweeds tolkantoor in Helsingborg.
    13 - Na vier dagen vergaderen gingen de Staten van Holland weer uiteen (Res. SH, dd. 19-23 juni).
    14 - De Franse subsidie aan het Staatse leger was niet toereikend. Om die reden had de Raad van State een bezuiniging voorgesteld waarbij 2 compagnieën te paard en 9 compagnieën te voet ontslagen dienden te worden (Het Staatsche leger IV, p. 138-139 en p. 208-210). Frederik Hendrik bedacht een nieuwe bestemming voor de 11 compagnieën: onder bevel van Ernhart Erentreyter mochten zij dienst doen in de garnizoenssteden van graaf Ulrich II van Oostfriesland (Het Staatsche leger IV, p. 175-176).
    15 - Frederik Hendrik ging met dit aanbod voorbij aan het belang dat landgravin Amalia Elisabeth van Hessen-Kassel hechtte aan het aanhouden van winterkwartieren in Oostfriesland (L. van Tongerloo, in Hess. Jb. Landesgesch. 14(1964), p. 254-255).