eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    6966. 1644 juli 18. Van W. de Groot.1

    Frater optime,

    Quemadmodum tuae nos litterae de obsidione Grevelingana bene sperare iubent, ita et alii idem nuntiant.2 Interea princeps Auriacus non parum res Gallicas iuvat, dum se cum exercitu ad Leyam continet;3 maxima enim vis hostilium militum ipsi obversa hoc pacto distinetur. Ubi Grevelinga capta fuerit, quid tunc consilii capturus sit videbimus. De classe nostra in septentrionem missa nihildum intelleximus; sunt qui putant eam per fretum Balticum transituram, ita ut nulla solvat vectigalia.4 De rebus Anglicis bene iudicas; sunt enim valde perturbatae, maxime vero a parte regis, qui si Britanniam deserit,5 ego sane conclamatum esse6 puto. Batavos nostros parlamentum quod Londini est pro legitimo agnovisse miror, neque tamen eo magis quicquam promoturos puto.7

    De Cerizantio an nihil metuere tibi debeas nescio, neque enim frustra illuc mitti desideravit.8

    588

    Seditionem plebis adversus tributa exortam doleo9 et sedari velim, ne per tales motus rei bene gerendae perdatur occasio. Legatos Hispanos de rapinis aulae Romanae conqueri novum nobis est,10 qui semper credidimus optime Hispanis cum aula Romana convenire. Ordines Hollandiae nunc iterum convenerunt;11 ecquid acturi sint brevi audiemus. Certe si quid contra Dunkerkam moliri poterunt,12 non cessabunt.

    Deus interea te, tuam, tuos diu nobis servet incolumes,

    tibi obsequentissimus frater,
    Guilielmus Grotius.

    Raptim. Hagae, XVIII Iulii 1644.

    Adres: A monsieur/monsieur Grotius, ambassadeur de la reine et couronne de Suede, à Paris. Port.

    In dorso schreef Grotius: 18 Iulii 1644 W. de Groot.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no, 24, 315. Eigenh. oorspr. Antw. op no. 6948, beantw. d. no. 6978.
    2 - De Franse troepen onder de maarschalken Charles de La Porte, markies van La Meilleraye, ‘grand maître de l'artillerie’, en Jean, graaf van Gassion, sloegen bressen in de vestingmuren van Gravelines (Grevelingen). Op 14 juli schreef Constantijn Huygens vanuit het Staatse legerkamp te Maldegem: ‘De werken der beide maarschalken gaan goed vooruit en de stad zal zeker binnen weinige weken worden genomen’ (Briefw. C. Huygens IV, p. 4).
    3 - In opdracht van kardinaal Jules Mazarin deed de Franse kolonel Godefroi d'Estrades navraag bij de prins over diens krijgsplannen: ‘Gravelines ne doit pas estre loin de se rendre ... On s'en remet audit sieur prince de former quelque dessein considerable et digne du bonheur et de la force des armes du Roy et de celle de MM. les Estats’ (Lettres Mazarin II, p. 12-13, en Correspondance d'Estrades I, p. 193-194).
    4 - De Staatse convooivloot naar het noorden was op 7 juli het Vlie uitgevaren. Op 13 juli gingen de oorlogsschepen voor anker in het zicht van het tolkantoor van Helsingør. De koopvaarders zeilden vooruit. Na betaling van de tol volgens het standaardtarief van 1637/1641 mochten zij ongehinderd de Sont passeren. Een uitzondering maakten de tollenaars voor schepen met een Zweedse bestemming: zij werden aangehouden (Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 111-112).
    5 - Koning Karel I had in de dagen van de belegering van Oxford (begin juni) zijn toevlucht willen zoeken in Wales of Ierland.
    6 - Vgl. Terentius, Eun. 348.
    7 - De Staatse ambassadeur Albert Joachimi en de extraordinarii Willem Boreel en Johan van Reede van Renswoude werden op 22 juli tot de vergadering van de ‘lords’ en ‘commons’ toegelaten (The Parliamentary History of England III (1642-1660), kol. 275-283; S. Groenveld, Verlopend getij, p. 116-117 en p. 299, en Briefw. C. Huygens IV, p. 10-11).
    8 - Op doorreis in de Republiek had de speciale Zweedse koninklijke commissaris Marc Duncan de Cerisantes de indruk gewekt dat hij binnenkort de ambassade van Grotius in Parijs zou overnemen; vgl. nos. 6943, 6949 en 6961.
    9 - De bewoners van de Parijse voorsteden waren in opstand gekomen tegen de belasting op nieuwgebouwde huizen (de zogenaamde ‘toisé’) (Chéruel, Histoire de France pendant la minorité de Louis XIV II, p. 87-91).
    10 - De Spanjaarden maakten de ‘Barberini’ het verwijt dat zij met de geldverslindende oorlog om de rechten op het hertogdom van Castro de Franse factie in de kaart hadden gespeeld; vgl. V. Siri, Il Mercurio overo Historia de' correnti tempi IV 2, p. 546.
    11 - De Staten van Holland waren op 11 juli weer bijeengekomen (Res. SH, dd. 11 juli 1644).
    12 - Na Gravelines zou Duinkerken onder vuur genomen kunnen worden (Journal d'Olivier Lefèvre d'Ormesson I, p. 201-202). In het Staatse leger koesterde men een bescheidener wens: de verovering van Sas van Gent.