Mijnheere,
De conincklijcke Sweedsche en Deensche legers in Schoonen liggen noch bij Malmuyen, spelende met stucken op malcanderen.2 Den 23 passato heeft den veltmarschalck Horn 500 Deensche ruiters geslagen,3 dat nauwelicx 120 daervan sijn gecomen, waeronder den overste-lieutenant Henrich Alefelt, swaerlijck gequetst, van de sijne in Malmuyen is binnengebracht. Den coning en den prince sijn persoonlijck in 't leger.4 Wt Warsbergen
69
in Schoonen5 word geschreven dat het Deensche volck wt Norwegen bij Gottenburg mede eene nederlage souden gehad hebben. Den oversten Helm Wrangel heeft sich van Bredenburg nae Rensburg gewend.6 Sijne verrichtinge verwacht men met den naesten. De Deensche houden sich daerontrent gans stille.7 16 Deensche oorlogschepen liggen bij Bornholm,8 cruysen de zee tussen Lubeck en Straelsond. Marten Thyssen is in 't rijck ridder geslagen ende over de conincklijcke Sweedsche vloote ammirael gemaackt; wat hij sal wtrichten staet in corten te vernemen.9Voor eenige dagen heeft men sterck gespargeert gehad, selfs brieven van Brunswijck brochten het mede, dat iet hooftsaackelicx tussen de Sweedsche en keysersche armeën bij de Saal gepasseert was, maer sulcx wil nu niet continueren.10 Soo veel isser aen dat de Sweedsche alle voordeel in handen hebben ende Gallas soo enge te samen houden11 dat het wel sonder slagen niet en sal afloopen. Men meent oock dat hem de passen heen en weder soo afgesneden sijn dat hij het succurs van den ceurvorst van Saxen12 niet sonder slagen sal connen tot hem trecken.
Ick blijve, mijnheere,
u. Excellentie dienstwilligste.
Den 17 Octobris 1644.
Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 26 Oct.