eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    95

    7115. 1644 oktober 29. Aan N. van Reigersberch.1

    Mijnheer,

    UEd. brief uit Zeelant van den 16 October is t'zijner tijd aengecomen.2

    Van Engelant dunct mij mede dat de zaecken noch zeer in balance staen ende dat het parlement ofte 't meerderdeel van dien geen vrede en zoucken.3 Off de oneenicheden die tuschen de bevelhebberen zijn ende vooral de suspicie die genomen is op de grave van Essex iet tot naedeel van de parlamentarissen zal opereren, twijffele ick.4 Nieucastel werdt gezegt haest over te zullen moeten gaen.5

    De liberteit voor de Vereenigde Nederlanden om op Swede ende de plaetsen van het Sweedsche gebiet te mogen handelen heeft weinigh te beduiden6 bij hetgunt zij hadde connen verwerven, zoo zij zoodaenige resolutiën genomen hadden als de occasie was vereischende.7 Zoo de vloot van Maerten Tyssoon niet haest wat uitrecht, zal Swede oock clagen over onnutte costen.8

    29 Octobris 1644.

    In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 29 Oct. 1644 uyt Paris.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB, coll. RK, H 38m. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Mogelijk tezamen met no. 7116.
    2 - De brief is niet overgeleverd. Nicolaes van Reigersberch en een zoon van diens oudste broer Johan - neef Pieter (1612-1661) of Johan (1613-1666) - hadden Pieter de Groot wat afleiding in Zeeland bezorgd.
    3 - De discussie over de vredesvoorstellen die het Parlement aan koning Karel I wilde aanbieden: ‘The humble desires and propositions for a safe and well-grounded peace, agreed upon by the mutual advice and consent of the Parliaments of both Kingdoms, united by Solemn League and Covenant, to be presented to his majesty’ (CSP Ven. 1643-1647, p. 140, p. 142 en p. 146, en The Parliamentary History of England III (1642-1660), kol. 299-308).
    4 - Robert Devereux, graaf van Essex, ontving van het Parlement de order om aan te sturen op een vereniging met de legers van Edward Montague, graaf van Manchester, en sir William Waller. Op 16/26 oktober zouden de drie parlementslegers elkaar treffen te Basingstoke, ten zuiden van Newbury (CSP Dom. 1644-1645, p. 32-34, p. 41 en p. 57).
    5 - Het koningsgezinde garnizoen van Newcastle weigerde te capituleren. Op 19/29 oktober maakte het Schotse expeditieleger van Alexander Leslie, graaf van Leven, zich stormenderhand meester van de stad (DNB XXXIII, p. 68-76, en CSP Dom. 1644-1645, p. 51-52).
    6 - Veel te laat in het seizoen (4/14 september) verleende koning Christiaan IV de ingezetenen van de Republiek de gunst om hun goederen vrij naar Zweden en de Zweedse Oostzeehavens te vervoeren (Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 124).
    7 - De Staten-Generaal hadden zich de gelegenheid laten ontgaan om orde te stellen op de ‘versekeringh van de veyligheyt en vrijheyt van de scheepvaart en koophandel in d'Oost en Noord-Zee’ (art. 1 van het Zweeds-Staats verdrag van 1/11 september 1640).
    8 - Grotius' correspondenten in de Republiek schonken in hun brieven van 17 oktober vooral aandacht aan de verheffing van de Zeeuwse bevelhebber Maerten Thijssen in de Zweedse adelstand (nos. 7098 en 7100).