eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    594

    7389. 1645 maart 27. Van P. Spiring Silvercrona.1

    Mijnheere,

    Ick hebbe verstaen wt u. Exc.tie aengenaemen van den 18e2 dat u. Exc.tie van het hof van Vranckrijck sijn afscheit was nemende om haere conincklijcke Mayesteyt te gaen dienen waer het deselve geliefde, ende also ick hier verneme dat u. Exc.tie gedacht is sijne reyse hierdoor nae Sweden te nemen, soo hebbe u. Exc.tie mits desen mijn huys en logement willen offereren, verhoopende, bijaldien u. Exc.tie hierdoor comt te reysen, dat u. Exc.tie 'tselvige voor lief en aengenaem sal gelieven te nemen, sijnde soowel mijn persoon als het vermogen van het huys tot u. Exc.tie dispositie. Ondertussen3 sal niet naelaeten u. Exc.tie nae als voor weeckelijck de nouvelles te communiceren ende een evengelijcks, soolange u. Exc.tie noch daer is, van deselve verwachten.

    Verblijvende in alles, mijnheere,

    u. Exc.tie dienstwilligste,
    Petter Spieringh Silvercroon, op Norshollem erfgesetten.

    Hage, 27 Martii 1645.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 5 April 1645.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB, N 114. Oorspr. Eigenh. ondertek. Tezamen met no. 7390.
    2 - De Zweedse resident Petter Spiring Silvercrona ontving afschriften van Grotius' wekelijkse nieuwsbrieven aan Nicolaes van Reigersberch. Vermoedelijk las hij in de brief van de 18de maart: ‘Ick maecke mij gereed om mijn afscheid hier te nemen ende de coninginne van Swede te dienen daer het haere Majesteit zal gelieven’; vgl. no. 7371.
    3 - Ondertussen was de resident in correspondentie getreden met Marc Duncan de Cerisantes. De tot ordinaris resident bevorderde Zweedse koninklijke commissaris aanvaardde in een schrijven van 18 maart de uitnodiging tot een regelmatige uitwisseling van nieuwsbrieven: ‘Pour commencer cette correspondence je vous diray qu'aiant appris des l'ordinaire passé que Monsieur d'Estrade avoit faict cette harangue aux Estats Generaulx, j'allai incontinent trouver Monsieur le Cardinal Mazarin pour m'en plaindre et luy remonstrer que cela estoit de telle consequence que empeschant la Hollande de nous secourir, la France mettoit en un extreme danger toutes les affaires d'Allemagne, d'autant que si le Roy de Dennemarcq se trouvoit plus fort que nous par mer (comme il y a grand subject d'apprehender si nous n'avons l'assistence des Hollandois), sa Majesté seroit contrainte de rappeller Monsieur Torstenson sur les bords de la Mer Balthique pour fortifier nostre flotte, et qui ruineroit entierement les affaires communes’ (hs. Stockholm, RA, E 1015, ontvangstbevestiging van Cerisantes, dd. 18 maart 1645, als bijlage in een brief van Petter Spiring Silvercrona aan de Zweedse gevolmachtigde Johan Oxenstierna, dd. 21/31 maart 1645).