Mijnheer,
Nae 't vertreck van mijnheer den grave van Licester2 verstaen wij hier dat mevrouw3 ende sijn hofgesin sich mede prepareren om te vertrecken, 'twelck eenigen doet geloven dat het viceroyschap van Ierlant ofte eenige andere staet voor sijn Ex.tie werdt geprepareert. 'tWelck oock gelooft d'heer Windebanck,4 die mij is geweest een persoon van goed oordeel ende die wel wenschte als particulier in Engellant te mogen leven bij sijn huisvrouw ende kinderen. Den député heeft veele vrunden in de Hoge Camer, den eertsbisschop5 weinigh overal. Den coning sal voor beide doen wat hem mogelijck is.
Over de lichtinge in Hollant moet men sich niet verwonderen, alsoo sulcx nu gegaen is in gewoonte. Van 't volck dat men bij gewillige contributie in Brabant soude onderhouden, sal soo veel niet sijn, als uitgegeven werdt.
296
De gemelte heer Windebanck seit mij wel te weten dat den coninck van Engelant, soo men eene goede voet voor het toecomende wil nemen in Oost-Indië, seer garen de offensie van Ambone ende anderen wil vergeten. 't Waere goed dat die steen uit de wege waere gelegt.
Met de Portugesen sal oock eenigen voet dienen geraemt met verdeeling van plaetsen ofte waeren. De verandering van de saecken in Portugael heeft hier de prijs van de suicker neder doen vallen, 'twelck Tresel6 in ongelegentheit heeft gebracht. De officieren die uit Vrancrijck ende Hollant nae Portugal sullen gaen, dienen luiden te sijn van goed beleidt. Ick verlange seer te weten, wat cours de vicerois ende andere Portugeesche gouverneurs in vremde landen sullen zetten ende off de macht van Castille tegen Portugael soo groot is als men segt. Hier hebben wij tijding dat een groote conspiratie is geweest tegen den nieuwen coning ende dat elff van de principalen van 't rijck daerover sijn geëxecuteert.7
Ick hoor de keiser de amnestie wat meer extendeert ende soect eenigh contentement te geven aen Lonenburg ende Hessen, 'twelck, soo het geschiet, soude d'heer Bannier wel rondom bezet mogen werden.
Ick en meene niet dat den Grooten Heer8 in oorloge comt met Polen, maer dat Polen den doortocht niet consenteren en sal, maer oock niet met gewelt beletten om aen d'eene zijde niet in hostiliteit te gera(ecken) ende aen d'andere zijde de christene princen niet te offenseren.
Om tot Engellant weder te keeren, ick meene dat veele materiën van oneenicheit tusschen het Hooge ende Laege Huis sullen rijsen ende bij des conings dienaers gevoet werden. De correspondentie tusschen d'Engelschen ende Schotten sal misschien mede niet altijd duiren, alsoo die twee natiën natuirlijck van diverse humeuren sijn.
Men seit ons hier dat in Catelagne bij Le Val achthondert Spaegnaerden bij de Fransoisen sijnde geslagen de reste sich geretireert hebben nae Tortosa; dat den hertogh van Lorraine, bij dewelcke monsieur d'Hallier9 sich heeft gevoucht, bij sich heeft ontrent vijftienduisent man; dat aen deselve eenigh renfort is gesonden, oock aen Erlach10 om eenige diversie te doen, eenige oock nae Piedmont, alwaer den prince Thomas sich heel nae bij Ivrée heeft gelegert, soodat getwijffelt werdt off het belegh noch duirt off is verlaeten. Den cardinal van Savoye heeft een desseing gehadt op Fossano, 'twelck hem is gefaillieert.
De armee die den coning bij sich sal houden tot sijne ende sijner dienaers verseeckering, is bij Laon. De seditie die tot Moulyns is geweest, werdt hard gestraft, oock op eenige andere plaetsen, ende soldaten gesonden in Normandië om de princen die te Sedan sijn,11 alle stoffe te benemen, daer sij in soude meenen te wercken. Den eertsbisschop van Bourdeaux12 hout de zee in ende besnoeit de vivres aen die van Roussillon. Bapaume is niet recht belegert, maer geïnvestieert. 's Conings leger aldaer heeft hondert stucken canons.
Den admiral van Castille13 is in Sicilië gecomen om daer viceroi te sijn met vijftienhondertduisent ducaten, 'twelck veel is in desen tijdt. Den ambassadeur die van Portugal door Vrancrijck gaet nae Rome, is bisschop van Lamege,14 broeder van den graef van Vimioso.15
297
In Roussillon verloopen de soldaten. De Duitschen die aldaer den coning van Spaegnië daer dienen, werden beter getracteert als anderen; hebben eens te weeck een os, eeten voorts paerdevleesch.
Men presenteert de reine-mère16 hier te mogen comen, mids quitterende haer suitte.
18 Maii 1641.
Adres: Mijnheer mijnheer van Reigersberg, raedt in den Hoogen Raide in Hollant, in Den Hage. Port.
In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 18 Mey 1641 uyt Paris.