eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    352

    6832. 1644 april 24. Van H. Appelboom.1

    Illustrissime et excellentissime domine legate, domine et patrone observandissime,

    Helsingoburgum a nostris firmo praesidio teneri, muniri, et provincias ducibus sacrae regiae Maiestatis tributa solvere hic pro certo habent.2 Nonnulla ex firmioribus castellis nondum occupata ob aeris intemperiem. In Zelandia magna aeris, nautarum inopia,3 timor ob naves Suedicas et classem Foederatorum, et inter regem et nobilitatem discordiae initia. Rex enim ultionem ac bella, proceres, nobiles et cives pacem volunt4 et, quantum possunt, se bonaque sua contra mandatum regium in tutiora loca, utpote Gedanum, Hamburgum, Lubecam et huc transferunt. Ragoczius5 iam fere devicta Hungaria, excepta metropoli et adhuc paucis,6 in hereditarias imperatoris ditiones partem exercitus mittere parat. Duglassius Glogavium provisione, praesidio auxit et in Holsatiam rediit.7 Caesareanos Saxonicosque Koningsmarkius, quantum potest, persequitur et occupata Grimma, circumcesso Pegavio Hallam concessit et circa Salam copias suas tenet.8

    Spero brevi commoda literis itinera fore, quia Suedicae naves in mare Germanicum

    353

    brevi iam hinc excurrunt,9 ut tutam Gotheburgensem navigationem10 reddant.

    De Muscovia nihil certi habemus. Spargunt delatas Voldemari nuptias11 et benigne admissum cum literis sacrae regiae Maiestatis residentem Krusbiörnium.12 Poloniam ex sententia illustrissimae Excellentiae vestrae et foedera13 revereri et quietem spirare proceres praesentes literae testantur.14 Dominus marescallus Torstensonius in Fiuniam ire iam diu paravit, sed nondum transitum tentavit. Illustrissimus dominus legatus Oxenstierna magna pompa Osnabrugam 16/26 Aprilis est ingressus15 et a caesareanis Gallisque introductus visitatusque.

    Hic evulgatae sunt causae belli Sueo-Danici,16 quas quidem separatim a nostris allegatas vidi, sed non ita in unum coactas.

    Hisce illustrissimam Excellentiam vestram divinae protectioni devote commendo et semper maneo, illustrissime et excellentissime domine,

    illustrissimae Excellentiae vestrae obsequiosus servitor,
    H. Appelboom.

    Amstelodami, 24 Aprilis 1644.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 5 Maii.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 15 (1644, 15). Eigenh. oorspr. Antw. op no. 6817, beantw. d. no. 6853.
    2 - Wederom bevestigt de Zweedse agent te Amsterdam de inname van Helsingborg en de voorspoedige opmars van het leger van de Zweedse veldmaarschalk Gustav Karlsson Horn naar Lund en Landskrona in het Deense gewest Skåne (Schonen).
    3 - Koning Christiaan IV verplichtte de burgers van Kopenhagen tot het leveren van een bijdrage aan de oorlog tegen de Zweden (Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 84-85). In alle havensteden werd bootsvolk geronseld voor dienst op de koninklijke vloot (Kancelliets Brevbøger 1644-1645, p. 57).
    4 - Inderdaad waren de Deense rijksraden bereid om met de Zweden te onderhandelen. In een schrijven van 9/19 februari hadden zij de rijksraden in Stockholm een samenkomst aan de grens voorgesteld (Fridericia, Danmarks ydre politiske historie II, p. 378-379; Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 232; Meiern, Westphälische Friedens-Handlungen I, p. 172, en Londorpius, Acta publica V, p. 878-879).
    5 - Het leger van de Zevenburgse vorst György I Rákóczi rukte van Kośice (Kaschau) in westwaartse richting op.
    6 - In de omgeving van de bisschopsstad Nitra (Neutra) (ten oosten van Bratislava) wierpen de keizerlijken een front op tegen de in opstand gekomen Hongaren (Doc. Boh. VII, p. 74 no. 176, p. 81 no. 193 en p. 88 no. 216).
    7 - De Zweedse generaal-majoor Robert Douglas had zijn expeditie naar Silezië volbracht. Op het tijdstip dat Harald Appelboom zijn informatie ontving, naderde hij de stad Frankfort aan de Oder (Doc. Boh. VII, p. 87 nos. 209-210).
    8 - Het expeditieleger van de Zweedse generaal-majoor Hans Christoph, graaf van Königsmarck, had zich aangesloten bij de garnizoenssoldaten van generaal-majoor Axel Lillie, stadscommandant van Leipzig. Onderweg zaaiden de Zweden verwarring in Halle, Grimma en Pegau (plaats tussen Halle en Zeitz). Aan de Saale bleven schermutselingen met Saksisch-keizerlijke eenheden uit.
    9 - De Zweedse vloot lag lange tijd ingevroren bij Dalarö (de eilanden of ‘Scheeren’ vóór de haven van Stockholm). Maar vanuit de Republiek werd hulp geboden: eind april verliet een kleine hulpvloot van dertig schepen het Vlie. Het commando had de Zweedse koninklijke commissaris Louis de Geer toevertrouwd aan de Zeeuw Maerten Thijssen.
    10 - Opperbevelhebber Lennart Torstensson had eenheden van de Zweedse hoofdmacht naar het noorden van Jutland (het gebied van de Vendsyssel) gestuurd om verbinding te krijgen met de Zweedse havenstad Göteborg. Zonder assistentie van oorlogsbodems was de Deense vlootblokkade voor de schans van Älvsborg (ten zuiden van Göteborg) niet te breken.
    11 - Valdemar Christian, graaf van Sleeswijk-Holstein, natuurlijke zoon van koning Christiaan IV van Denemarken, zou in Moskou in het huwelijk treden met de tsarendochter Irina. De grieks-orthodoxe geestelijkheid hield hem echter voor dat hij zich eerst moest bekeren.
    12 - Peter Crusebjörn (Krusebjörn) († 1650), Zweeds resident te Moskou. In 1643 zou hij afgelost worden door Peter Anton Lofelt, maar tsaar Michael Fedorovitsj weigerde de nieuwe agent tot zijn rijk toe te laten. Daarentegen opperde hij geen enkel bezwaar tegen de aanwezigheid van Crusebjörn (SBL IX, p. 389, en Hist. de l'adm. des affaires étrangères de Suède, p. 94-97).
    13 - Het Zweeds-Pools wapenstilstandsverdrag dat op 2/12 april 1635 te Stuhmsdorf (Sztumska Wieś) was gesloten.
    14 - Later zag Harald Appelboom zijn vermoeden bevestigd in de vredelievende brief van Krzysztof Opaliński, ‘woiwode’ van Poznań, aan de Zweedse opperbevelhebber Lennart Torstensson, dd. 6/16 mei [= maart] 1644; vgl. nos. 6826 en 6943, en Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 241.
    15 - Verschrijving voor: ‘6 Aprilis’. De Zweedse gevolmachtigde Johan Oxenstierna en diens echtgenote Anna Margaretha Sture hadden op 27 maart/6 april hun entree in Osnabrück gemaakt; zie no. 6802.
    16 - In Zweden werd dit Manifest op 16/26 januari 1644 uitgevaardigd als ‘Kongl. May:tz til Swerige, etc., Breff Til Rijkzens Stånder’ (BG no. 679A); vgl. nos. 6802 en 6810. Drukkers in de Republiek verzorgden eigen versies: ‘Manifeste, ofte Verklaringe, van de Koninginne van Sweden, aen hare Rijcx-Standen’ (Knuttel, Cat. v. pamfl. no. 4330a) en ‘Manifest, ofte Coninckl. Majesteyts in Sweeden Schrijvens, aen de Rijcx-Standen’ (Knuttel, Cat. v. pamfl. no. 5076) of ‘Declaratie van haere Koninghl. Maiesteyt van Sweden aen alle haere onderdanen’ (Knuttel, Cat v. pamfl. no. 5077).
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]