eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    329

    6817. 1644 april [16]. Aan H. Appelboom.1

    Clarissime domine,

    Rumores admodum varii2 super Elsinburgo3 munito a nostris aut derelicto incertos nos tenent. Rakoczii magni, ut videtur, processus non patientur, ut magna regi Daniae auxilia mittat imperator.4 Caeterum quod Claritas vestra de Batavis iudicat, verum puto.5 Et cum eis Galli facile in id consentient, ut omni modo intercedant nostris incrementis.

    Iidem Galli parant ubique se ad bellum externum.6 Nec desunt interim qui et internum metuant, post Vindocinensem egresso e Gallia ad Helveticos fines duce Bulionio, quia Sedani principatu absistere non vult, suspectis etiam duce Espernonio ob iter in Biscaiam susceptum antehac et duce Lafortio multisque eorum qui reformatos se appellant.

    Fruantur sane Dani falsis quos fabricant rumusculis, dum nos rebus pascamur. Multum autem opto, ut posthac tutiora sint literis itinera, quia aut eorum quae aguntur ignorantia aut defectus mandatorum super iis quae agenda sunt, nos aut haesitatores aut cessatores efficit.7

    Veidenhemii votum editum8 non vidi; quod autem vidi perscriptum haud scio an idem sit.9 Loccenii, Liliae, Svenonis, Basii, Messenii libros et quicquid ullo modo ad decus Suedicae Gothicaeque gentis pertinet, videre multum desidero.10

    Quid Moscovia parturiat, videbimus. Si quid mali in nos molientur, Tartari nos vin-

    330

    dicabunt.11 Poloniam quieturam puto tum reverentia foederum12 tum rerum privatarum cura. Quanquam vero res et nostrae et amicorum bene procedunt et ubique Europa flagrat bellorum incendio, pergo tamen sperare contra spem et ad Deum pro christianorum inter se pace vota fundere.

    Deus, clarissime domine, Claritatem vestram servet incolumem,

    Claritatis vestrae studiosissimus,
    H. Grotius.

    Lutetiae, XIV [sic] Aprilis 1644.

    Adres: A monsieur/monsieur Appelboom, Suedois, à Amsterdam. Port.

    Adres (volgens de uitgave der Epist.): D. Appelboom.

    Notes



    1 - Hs. Dresden, Sächs. Landesbibl., C 61 A, 41. Eigenh. oorspr. Gedrukt Epist., p. 725 no. 1658. Antw. op no. 6798, beantw. d. no. 6832.
    2 - Omdat de postverbindingen van en naar Zweden nog steeds verbroken waren, kregen de Denen vrij spel om ware en onware berichten over de strijd van de Zweedse veldmaarschalk Gustav Karlsson Horn in Skåne (Schonen) uit te strooien.
    3 - Op 27 februari was Helsingborg in Zweedse handen gevallen.
    4 - Keizer Ferdinand III moest voor een groot offensief tegen de Zevenburgse vorst György I Rákóczi 12000 man aan de Hongaarse grens houden.
    5 - Frederik Hendrik en de Staten-Generaal durfden zich niet te binden aan de verplichtingen van het Zweeds-Staats verdrag van 1/11 september 1640. Zij besloten in navolging van de Franse regering een ‘Viam concordiae’ te ‘attenteeren’; vgl. no. 6757.
    6 - Onderstaande berichten komen ook voor in Grotius' nieuwsbrieven dd. 16 april 1644.
    7 - Tegen het einde van deze maand verscheen de ambassadeur toch aan het hof om een verklaring over de oorzaken van de Zweeds-Deense oorlog af te leggen; zie no. 6838. Twee maanden later liet hij zich wederom bij de regentesse aandienen, nu voorzien van de volmachten die hem in de tweede week van juni door de Zweedse koninklijke commissaris Marc Duncan de Cerisantes waren aangereikt (no. 6696).
    8 - De in Zweedse diplomatieke dienst getreden Johan Weidenhain (Weydenhayn) was misschien de opsteller van het geschrift Germanorum populi votum pro pace, quae post feralia XXV annorum per Europam bella, rem Imperii Rom. cumprimis, et Germaniarum conclamatam, parari incipiet Monasterii et Osnabrugi (Wulp, Catalogus Isaac Meulman I, p. 386 no. 2649).
    9 - In maart had Grotius een ‘votum’ van een ‘heer te Wenen’ (vermoedelijk de resident van de stad Neurenberg aan het keizerlijk hof) ontvangen; zie nos. 6689, 6762 en 6784.
    10 - De Antiquitatum Sueo-Gothicarum ... libri tres van de Zweedse jurist-historicus Johannes Loccenius verschenen pas in 1647. Als bewerker van een Historia Gotthorum, Vandalorum et Langobardorum (BG no. 735) keek Grotius ook reikhalzend uit naar de werken van de Zweedse geschiedvorsers Georg Stjernhjelm (Stiernhielm) alias ‘Lilja’, Sveno Jonae Vestrogothus, Joannes (Jöns) Baazius, Johannes Messenius en diens zoon Arnold Johan Messenius.
    11 - De Zweden behoefden niet langer bevreesd te zijn voor een aanval van koning Wladislas IV van Polen en tsaar Michael Fedorovitsj op hun landen aan deze zijde van de Oostzee. Beide vorsten hadden hun handen vol aan de onderwerping van de in opstand gekomen Tartaren in Podolië en de omgeving van Astrachan.
    12 - Het Zweeds-Pools wapenstilstandsverdrag dat op 2/12 april 1635 te Stuhmsdorf (Sztumska Wieś) was gesloten.