Mijnheere,
Tot antwoorde van u. Excellentie aengenaemen van den 24e Martii2 sal dienen dat, terwijlen ick desselfs meeninge daerwt niet duidelijck en hebbe connen vatten, ick wel wenschte dat u. Excellentie mij die wat naackter geliefde te exprimeren.3 Het is wel sulcx, soo u. Excellentie soude gedacht wesen nae Osnabruge te gaen, paspoort daertoe van noode te hebben, ende terwijlen u. Excellentie schrijft dieswegen aen haere Excellentiën de heeren plenipotentiarissen geschreven te hebben,4 sal u. Excellentie verhoopentlijck antwoorde en contentement daerop ontfangen.5 Maer 'tgeen u. Excellentie meld, dat par
620
faute van soodanige antwoorde of ordre, ick voor u. Excellentie een oorlogschip soude beschicken, om deselve wt Vranckrijck nae Gottenburg, of soo sulcx niet en conde sijn, een paspoort, om van Holland nae Gottenburg te brengen, en weete niet of u. Excellentie meeninge zij een Sweedsch of Staats oorlogschip. Wat een Sweedsch oorlogschip aengaet, en hebbe ick geene in mijne dispositie. Oock en sijn hier sonderling geen Sweedsche oorloghschepen. Alleen is den heere ammirael Anckerhelm tegenwoordig hier,6 die in corten gedenckt op Gottenburg te zeylen. Om dan een Staats oorlogschip te beschicken, vertrouwe niet dat geobtineert soude connen werden hetselve te doen loopen nae Vranckrijck om u. Excellentie aldaer af te haelen, maer wel van hierwt nae Gottenburg. Hoewel ick u. Excellentie niet en soude connen raaden nochte van Vranckrijck, nochte van hieraf op Gottenburg sijne reyse te nemen, maer liever van Vranckrijck of hierwt te lande op Hamburg ende soo op Lubeck, Wismar of Straelsond om soo op Stockholm over te setten, sijnde een corte passage ende altijt bij somertijden daer gelegenthijt. Want als u. Excellentie al te Gottenburg is, soo heeft u. Excellentie noch 50 mijlen te doen nae Stockholm, sijnde eenen moyelijcken en verdrietigen wegh, oock geen gelegenthijt van wagen en anders, maer moet te paerde geschieden, 'twelck u. Excellentie misschien seer incommoderen soude.7Aengaende een paspoort, soo u. Excellentie verstaet een paspoort van desen staat, weete niet of sulcx al geraeden is te versoecken, want behalven dat het scrupule soude connen geven ende misschien verwecken 'tgeene nu al gesmoort is, soo en sie ick niet dat u. Excellentie die van noode heeft, terwijlen desselfs qualitijt deselve van alle ongelegenthijt eximeert, wordende hier geconsidereert dat u. Excellentie, het zij hoe het zij, dese qualitijt van ambassadeur blijft houdende totdat u. Excellentie in het rijck sijne commissie sal afgelegt hebben.
Desen morgen den heere borgermeester Bicker van Amsterdam8 besoeckende, quam hij van u. Excellentie te spreecken ende seide mij verstaen te hebben dat u. Excellentie geavoceert was. Ick antwoorde dat u. Excellentie mij geschreven hadde ontboden te wesen van haere conincklijcke Mayesteyt ende nam daerdoor occasie te seggen dat u. Excellentie gedacht was hierdoor nae Sweden te vertrecken ende mijn advis daerover versochte, dat ick niet en vertrouwde dat het eenigh bedencken conde hebben. Waerop hij repliceerde dat hij oock anders niet conde dencken als dat u. Excellentie van desen staat niets te bevresen hadde, dat hij voor sich wilde verseeckeren dat u. Excellentie t'Amsterdam comende niets wederwaerdigs soude aengedaen werden,9 'twelck ick u. Excellentie hiermede hebbe willen signifiëren, ende sal noch wijder andere heeren over dese saacke sonderen ende ondertussen verwachten of u. Excellentie gelieft dat ick absolutelijck om een paspoort aenhoude bij desen staat, soo sal sulcx doen ende in alles betoonen hoe hoog ick u. Excellentie estimere ende soecke te effectueren 'tgeene ick can weeten deselve lief en aengenaem te wesen.
Waermede deselve bevelende in de protectie Gods, verblijve, mijnheere,
u. Excellentie dienstwilligste,
Petter Spieringh Silvercroon, op Norshollem erfgesetten.
Hage, den 3 April 1645.
621
P.S. Wt Sweden hebbe in lange geene brieven gehad. Den gemeenen roep gaet, de tractaten tussen Sweden en Dennemarcken in goede terminis souden staen.10 Den heere generael-lieutenant Coningsmarck heeft Ottersberg verovert. Men segt Rodenburg mede al over is. Daermede is dat gansche stift in Sweedsche handen.11 Het water heeft aen de wallen van Geluckstad schaede gedaen.12 Soowel daer als te Crempen is maer ordinaris guarnisoen.13 Wt het Sweedsche leger hebben wij noch geene particularitijt wegen de victorie.14 Het schijnt de brieven opgevangen sijn.15 Te Osnabruge hebben de Sweedsche en keysersche ambassadeurs malcanderen de visite en revisite gegeven.16
Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 11 April.
En in dorso: 3 April 1645 Spierinck.