eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    7374. 1645 maart 18. Aan J. Oxenstierna.1

    Illustrissime et excellentissime domine,

    Maximas habeo gratias Excellentiae vestrae pro literis ad me missis [1]9 Februarii 1645, gaudeoque res Suedorum in terra continente multo esse meliores quam Dani hic vulgaverant.2 Legi diligenter chartas annexas.3 Legatos Gallicos in iis quae de pace proposuerunt nihil fecisse nisi ex acceptis mandatis pro certo habeo.4 Quo maiores erunt Suedorum processus, eo magis illis invidebitur. Ego multa suspicor ex iis quae antehac geri vidi aut scivi, sed sustinebo iudicium, donec Galli apud Excellentiam vestram propius causas reddiderint suae tantae festinationis.5 Non dubium est, quin valde velint Galli retinere quae in Germania ceperunt. In Catalonia videntur eorum res non admodum bene iturae.6 Ideo arbitror eos in Germania bellum,7 in Hispania indutias, in Italia pacem velle.8

    Deus, illustrissime et excellentissime domine, omnes actiones Excellentiae vestrae prosperet,

    Excellentiae vestrae perpetuo serviturus,
    H. Grotius.

    Lutetiae, 18 Martii 1645.

    570

    Cum regina domina nostra clementissima ad me literas avocatorias scripserit,9 quarum exemplum mitto,10 nec locum exprimat quo me sim collaturus, rogo Excellentia vestra, si sententiam reginae novit, eam mihi explicet aut alioqui consilio iuvet, an Osnabrugam me an alio rectius sim collaturus, mittatque mihi quamprimum poterit tuti itineris literas suas et legatorum imperatori‹i›s et regis Hispaniae et, si fieri poterit, etiam archiepiscopi Coloniensis.11

    Adres (volgens de uitgave der Epist.): Baroni Oxenstiernae, plenipotentiario.

    Notes



    1 - Gedrukt Epist., p. 746 no. 1743. Antw. op no. 7341, dd. 19 februari/1 maart 1645, beantw. d. no. 7428.
    2 - De Gazette 1645, no. 29, dd. 18 maart 1645, berichtte over de strijd bij de ‘Moerschanse’ (Morasschanze of Moritzerschanze) in de omgeving van Karlstad: ‘De Lubeck, ledit jour 25 Fevrier 1645: Les Danois publient ici de grands avantages qu'ils ont remportez dans la Suéde, sous la conduite du sieur Hannibal Séestede [Hannibal Sehested] Gouverneur de Norwége, lequels ils disent avoir tout ravagé jusques aux fauxbourgs de Stockholm’.
    3 - De bijlagen met een brief van de Zweedse veldmaarschalk Lennart Torstensson uit zijn hoofdkwartier te Kadaň (Kaaden) (bijlage B) en uittreksels van brieven van de Zweedse bevelhebbers Hans Christoph, graaf van Königsmarck (Elbe en het aartsbisdom Bremen), Helmut Wrangel (Jutland en Holstein), Gustav Karlsson Horn (Skåne (Schonen)) en Gustav Otto Stenbock (Zweeds-Noorse grens) (bijlage C).
    4 - Johan Oxenstierna had de Zweedse ambassadeur een afschrift doen toekomen van de Franse ‘propositio Ia’, dd. 24 februari 1645 (no. 7341, bijlage A).
    5 - Het bezoek van de Franse gevolmachtigde Abel Servien aan zijn collega's in Osnabrück (24-26 februari/6-8 maart). De Zweedse gevolmachtigden Johan Oxenstierna en Johan Adler Salvius accepteerden uiteindelijk de verklaring dat de ‘propositio Ia’ een door de regering in Parijs voorgeschreven aanvulling was op de eerste Franse propositie, dd. 4 december 1644 (nos. 7353 en 7354).
    6 - De Catalanen wantrouwden het Frans gezag; zie no. 7371: ‘Uit Catelagne werdt quade tijding gevreest’.
    7 - De Franse aanspraken op het oude koninkrijk Austrasië (het land tussen Maas en Rijn); vgl. no. 2373 (dl. VI), nos. 5851 en 5955 (dl. XIII), no. 6149 (dl. XIV), en Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen II, p. 632-634.
    8 - De comédie héroïque Europe van Jean Desmarets de Saint-Sorlin naar een scenario van Richelieu laat een andere vredesluiting zien (no. 5963 (dl. XIII)).
    9 - De ontvangst van de Zweedse koninklijke brieven van 30 december 1644/9 januari 1645 (nos. 7242 en 7366).
    10 - De bijlage met een afschrift van de brief waarin koningin Christina haar ambassadeur te Parijs had opgedragen om zich ‘ad loca nobis propinquiora’ te begeven, ontbreekt.
    11 - De teruggeroepen ambassadeur wilde gebruik maken van de postroute over Keulen naar Munster en Osnabrück.