eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    672

    7434. 1645 mei 20. Aan N. van Reigersberch.1

    Mijnheer,

    Gelijck ick te Hamburg heb gevonden personen zeer genegen tot mij ende tot de vrundschap met Sweden ende met de Vereenigde Nederlanden,2 inzonderheit met de stadt van Amsterdam, die alhier is in grooten aenzien, zoo vinde ick zulcke veel alhier. Den syndicus ende den secretaris3 hebben mij gekent te Parijs.4 Ick gae morgen nae Wismar om te zien off ick daer convoi can becomen ende passeren nae Colmar. God geve mij geluck ende bewaere de vrunden,

    uwer Ed. dienaer.

    [Lübeck]. Den 20 May nieuwes stijls 1645.

    Adres: Mijnheer/mijnheer van Reigersberg, eerste raedt in den Hoogen Raide in Hollant, in Den Hagen. Port.

    In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 20 Mey 1645 uyt Hamburch [sic].

    Notes



    1 - Hs. Leiden, UB, Pap. 2. Eigenh. oorspr. Niet ondertek.
    2 - Onderstaande berichten komen ook voor in Grotius' brief aan Willem de Groot, dd. 20 mei 1645 (no. 7433).
    3 - Dr. David Gloxinus (1597-1671) en de stadssecretaris Johann Conrad (1581-1648) (Biographisches Lexikon für Schleswig-Holstein und Lübeck VI, p. 98-105).
    4 - In de jaren 1628-1637 onderhield Grotius hartelijke contacten met een aantal Lübecker ‘touristen’, onder wie Johann, hertog van Sleeswijk-Holstein-Gottorp (no. 1558 (dl. IV)); Christian Cassius (no. 1808 (dl. V)); Petrus Holing (Heyling) (no. 2207 (dl. VI)); Theodorus Brömse en Johannes von Warendorf (no. 2615 (dl. VII) en no. 3038 (dl. VIII)).
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]