eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    1977. 1635 februari 15. Aan N. van Reigersberch1.

    Mon frère,

    Ick ben noch tot St. Denys, alwaer ick mijne familie toeruste om met eere in de stadt te comen. Hyer zijnde heb ick uyt Parijs ontfangen drye van uE. bryeven van den lesten December, den II ende XXIX January2.

    Wat mijn particulier aengaet met Rotterdam, d'heren van deselve stadt dyenen onderrecht, dat de interesten, dye ick pretendere, nyet en zijn hoochopgepronckte inventie, maer saecken bestaende in waerheyt, alsoo ick om hondert duysent gulden alle dye swaericheden niet en soude willen uytstaen ende, hoewel ick eenigen tijdt gagie gehadt heb uyt Vrancrijck, soo heb ick ongelijck meer winst, waervan ick alrede in train was, moeten derven; de confiscatie, 't verhuysen tot verscheyden maelen zijn oock schadelijck ende costelijck; ende meer andere dingen, dye soo voor ons als voor de kinderen daerin vallen te considereren. Te seggen, dat een deel van 't gunt mij te last geleyt wordt, mij raeckt als gecommitteerde raedt, is buyten propoosten; daer en is niet daerop, dat can werde geappliceert, dat yet om 't lijff heeft, 't en waer de reyse nae Utrecht3, dewelcke ick heb aengenomen, gelijck oock de heer Hogerbeets, niet alleen door last van de vergadering, maer door expresse wille ende bevel van de gedeputeerde van Rotterdam, doe comparerende ter vergaderinge - gelijck oock dye van Rotterdam tweemael tot Utrecht aen mij gesonden hebben, om mij te encourageren. Dye mede gecommitteerde raed waeren ende bij de Gecommitteerde Raiden ons daernae zijn bijgevoecht, als Ruychaver4 ende Schoonhoven5, hebben geen swaericheyt gehadt: alle den haet is gevallen op twee pensionarissen, omdat zij haere meesters hadden getrouw ende gehoorsaem geweest. Soo het interest van deghenen, dye om sulcke saecke lijden, nyet en werdt gerepareert, soo connen de dyenaers van de steden niet gerust zijn, nochte de steden wel gedient. Ick ben nu, daer mij gheen middelen en sullen ontbreecken, om de goederen van mijne debiteurs aen te spreecken. Ende mij dunct, dat de huishuir ende ordinarisse emolumenten soo claer mij toecomen, als de gagie; immers dat men boven de gagie daerin eene moderaten slagh behoorde te slaen. Evenwel omdat ick de wegh van vrede meest beminne, soo wil ick, soo noch vorder niet comen en can uE. raed volgen, midts dat is het instellen van het accoord, 'twelck ick niet geraiden en vinde selffs te concipieren, op de eer ende reputatie werde gelet, de helft gereedt betaelt werde ende d'ander helft op corte termijnen, behoudens mijne

    313

    actiën van vordere interesten op het landt van Hollant, met expressie, dat ick sulcx doe om vrundschap te onderhouden. UE. gelieve dan de saecke op mijne approbatie, dye terstont volgen sal, te besluyten. De qualiteyt, dye mij gegeven is, is raedt van de Coninginne van Sweden ende Haere Mat.'s ambassadeur in Vrancrijck, uyt crachte van de volmacht, dye de heer cantzler6 daertoe expresselijck is hebbende van het rijck (?), uyt welcke macht ende in welcke forme oock zijn eygene soone7 is gesonden gewest in Vrancrijck, in Engelant ende in Den Hage. De confirmatie uyt Sweden sal ten overvloet volgen.

    't Verlies van Philipsburgh, niet sonder wat versuym van de Vranchoysen, sal uE. daer hebben verstaen. 't Is apparent dat sij alsoo dyeper ende dyeper sullen raecken in het oorlogh ende de masques moeten afdoen. Ondertusschen gaet den churfürst van Saxe8 voort met de vredehandelingen ende heeft tot dyen eynde mondeling met den heer veldmaerschalck Bannier9 willen confereren. Des paus ende des Spaignaerds dyenaers10 arbeyden hyer om Vrancrijck met den keyser11 te bevredigen, waertoe ick geen groote apparentie vooralsnoch en mercke.

    UE. advysen sullen mij altijdt zeer aengenaem zijn ende sal deselve soecken te recompenseren. De recommendatie van de neven Reigersbergh12 neem ick aen ende sal voor haer doen, alles dat men behoort te doen voor soo nae verwanten, sonder oock te vergeten de particuliere vrundschap, dye ick met den heer rentmeester sal. ged. altijdt heb onderhouden.

    Mijn reyse herrewaert heeft lang geduyrt, omdat ick soeckende te ontgaen de onbetaelde soldaten, een verre ommewegh heb moeten nemen door de plaetsen in den Elsas, bij de Franchoysen beseten; - daerbij is gecomen eerst regen, daernae vorst ende weder, drye oorsaecke van quade wegen ende voor mij van een colycke, daeraen ick ses dagen tot Mets syeck heb gelegen. -

    Met Neeff13 moeten wij den regel volgen ἀλωπεϰίζειν πϱὸς ἑτέϱαν ἀλώπεϰα14. De propoosten met Numeriano15 ende andere gehouden in illis generalibus terminis vinde ick oock goedt ende ick heb alrede last om eenige openingen te doen, dye Cimon16 hooch concerneren. Stellaes huysvrouw17 is Tatianus18 tot Mets eerst wesen besoecken. Xenocrates19 schijnt van Serranus20 gelijcke opinie te

    314

    hebben als Irenaeus21. UE. sal gelieven mijne gebiedenisse niet te vergeten aen alle die van Cesar22 ende naementlijck aen Turnus23. Ick hadde wel gewenscht uE. D. Dureum24 selve had gesproocken. 't Proffijt dat die van Rotterdam bij de Court sullen hebben, meen ick niet, dat groot sal sijn. Maer men neemt garen alles mede.

    Soo uE. iet vorder verneemt van het voornemen van de Engelschen, sal sulcx garen verstaen. Wij hebben advysen uit Spaignie, dat die schepen haer met de Spaenschen willen vougen ende tesamen gaen nae Brazyl om revenge te hebben van het stuck van Amboine.

    Usseling25 is nu al drie maenden te Parijs geweest, arbeit om Vrancrijck in West-Indiën aen 't werck te brengen. Maer die groote lichaemen roeren haer soo licht niet, oock heeft Vrancrijck wichtige consideratiën op dat stuck te nemen, soo lang sij niet en sijn in rupture met Spaignie. Soo de onsen eenige vorder progressen doen in West-Indië, ick weet wel, dat ick den heer rijcxcancellier daermede seer sal verblijden. Denselven heer gelooft met uE., dat den cardinael infante26 ernstelijck sal arbeiden tot trefves.

    Ick hadde verstaen, dat ons volck difficulteit maecten om in Polen te senden, dewijl de gesanten27 voor desen daer niet beleefdelijck en sijn onthaelt ende noch geen verseeckering en is, dat dese ontfangen sullen werden pro maiestate reipublicae. UE. gelieve daernae wat te vernemen.

    't Redres van de ruiterie staet mij wel aen. Die nagelen bij de Deenen becomen sullen bij de Hollanders nieuwe onlusten maecken.

    Mijnheeren van Rotterdam dienen gedachtich te sijn, dat boven veel ongelijcx, dat mij geschiet is, eene niet clein en is, toegecomen door faute van deghenen, die ten tijde van mijne gevanckenisse regierde, naementlijck dat men mijne papieren heeft laeten haelen uit mijn comtoir ende dat sonder deselve te laeten inventariseren, waerin mij, mijne huisvrouw ende kinderen notoir ongelijck is geschiet. Hoewel ick hiervoren geseit heb garen te sullen sien, dat alles geschiede op mijne approbatie, soo ben ick evenwel tevrede, soo uE. meent de saecke haest te vereyschen, dat alles finalijck werde besloten, waertoe ick uE. oversende eene volmacht.

    Ick meene, dat mijne inhaeling sal sijn op Vrijdagh ofte Saterdagh toecomende.

    315

    Bidde om mijne gebiedenisse aen alle de vrunden ende insonderheit aen de heer Beaumont, dien ick volcomen geluck wensche in sijnen dienst28.

    Tot St. Denys den 13 Febr. 1635.

    UE. dienstwillige broeder
    H. de Groot.

    Naedat ick dese had geschreven, ontfange ick den uwe 5 Febr. De contennue daervan uE. van spreeckt, dyent gesteuyt soo veel mogelijck is.

    Dat ick hyer noch blijff tot St. Denys, is nae 't exempel van de gesanten van ons landt, dye mede een goede tijdt hyer verbeidt hebben nae den tijdt van haere receptie. Den ambassadeur van Venetiën29 is gegaen geweest te Parijs, daernae weer uytgegaen ende soo ingehaelt.

    Ick en can niet wel verstaen, hoe Gracchus30 hem latende leyden door Spartacus31, evenwel van Manlius32 niet en soude houden.

    Neeff Reigersberg33 is gisteren nae Parijs gereyst ende nu weder zijnde gecomen, rapporteert, dat Puyloran34 soude zijn gevangen; anderen daerbij vougende, dat Monsieur35 soude zijn verseeckert, anderen, dat hij is ontgaen; dese dingen beletten, dat op mijne receptie noch niet en can werden gedisponeert.

    Tot St. Denys, den XV Febr. XVIcXXXV.

    UE. dyenstwillige broeder
    H. de Groot.

    In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den XV feb. 1635 tot St. Denys. Ordre in de saecke te sien van Rotterdam.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, U.B., coll. RK., H 17 j. Eigenh. oorspr. Antw. op no. 1970; beantw. d. no. 1988.
    2 - Alleen de laatste van de drie is bewaard gebleven, no. 1970.
    3 - In juli 1618 was Grotius, die toen pensionaris van Rotterdam was, met o.a. de pensionaris van Leiden, Rombout Hogerbeets, en met Vranck Cornelisz. van Thorenvliet († 1619), burgemeester van Leiden, door de Staten van Holland naar Utrecht gezonden om te trachten de door de Staten-Generaal en prins Maurits voorgenomen afdanking der waardgelders te beletten; zie Res. Staten v. Holl. 28 juli 1618.
    4 - Maarten Ruychaver, gecommitteerde raad, oud-burgemeester van Haarlem; zie over hem IV, bijlage no. 17, p. 523 en n. 7 aldaar.
    5 - Dirck Jacobsz. Schoonhoven, gecommitteerde raad.
    6 - De Zweedse rijkskanselier Axel Oxenstierna.
    7 - Johan Oxenstierna (1611-1657), oudste zoon van Axel Oxenstierna.
    8 - Johann Georg († 1656).
    9 - Johan Banér, Zweeds veldmaarschalk.
    10 - Giulio Mazarini, extra ordinarius-nuntius van Urbanus VIII in Parijs, en Antonio Zuniga y Davila, markies van Mirabel, Spaans gezant in Frankrijk.
    11 - Ferdinand II.
    12 - Johan (geb. 1613) en Pieter (geb. 1612), zoons van Johan van Reigersberch († 1632), in leven rentmeester-generaal van Zeeland bewester Schelde.
    13 - Frederik Hendrik; zie voor deze schuilnaam J. Fox, Hugo de Groot en de Gravin van Hohenlohe-Langenburg in Nederlands Archievenblad 1962-1o afl., p. 40.
    14 - Diogenianus bij Dr. Ernestus Ludov. a Leutsch, Paroemiographi Graeci. Diogenianus. Gregorius Cyprius. Macarius. Aesopus. Apostolius et Arsenius. Mantissa Proverbiorum. Corpus Paroemiographorum Graecorum t. II Gottingae, sumptus fecit Dieterichiana MDCCCLI, centuria I no. 32 (p. 6).
    15 - Codenaam voor Amsterdam.
    16 - Staten-Generaal; de betekenis is er door Reigersberch boven geschreven.
    17 - De tweede vrouw van Adriaen Pauw, Anna van Ruytenburgh (1589-1648).
    18 - Maria van Reigersberch.
    19 - Axel Oxenstierna; de betekenis is er door Reigersberch boven geschreven.
    20 - Adriaen Pauw; de naam is er door Reigersberch boven geschreven.
    21 - Schuilnaam voor Nicolaes van Reigersberch.
    22 - Codenaam voor Rotterdam.
    23 - Schuilnaam voor Simon van Beaumont; hij was Grotius opgevolgd als pensionaris van Rotterdam. De naam is er door Reigersberch boven geschreven.
    24 - Johannes Dureus - John Durie - (1596-1680), protestants godgeleerde in Engeland; hij bereisde herhaaldelijk het vasteland.
    25 - Willem Usselincx (1567-1647 of kort daarna), Hollands koopman. Toen hij met zijn plannen tot oprichting ener Westindische compagnie bij de Staten van Holland geen succes had, trad hij eind 1623 in Zweedse dienst; in 1633 wist hij bij de onderhandelingen te Heilbronn zijn ontwerp te doen goedkeuren, doch de Zweedse nederlaag bij Nördlingen verhinderde de uitvoering ervan; een hernieuwde poging bij de Republiek en de bewindhebbers der Westindische compagnie - met machtiging van de Zweedse rijkskanselier ondernomen - liep eveneens op niets uit: in 1637 werden Usselincx' voorstellen afgeslagen. Ook in Frankrijk heeft hij gepoogd belangstelling voor zijn plannen te wekken. Daarna heeft hij nog in Hamburg en andere Duitse handelssteden en in Zweden vertoefd. Vgl. ook brief no. 1993.
    26 - Don Fernando; zie over hem IV, no. 1567, p. 299 n. 15, en ibid. no. 1652, p. 412 n. 11.
    27 - Rochus van den Honaert, Andries Bicker en Simon van Beaumont werden in 1627 naar Polen gezonden; zie Aitzema, Saken van Staet en Oorlogh I, p. 603 vv.
    28 - Vgl. p. 314 n. 3.
    29 - Alvise Contarini di Nicolo.
    30 - Schuilnaam voor Frederik Hendrik; er staat in de tekst ‘P’ boven geschreven.
    31 - Schuilnaam voor François van Aerssen.
    32 - Schuilnaam voor Adriaen Pauw; er staat in de tekst ‘P.P.’ (=pensionaris Pauw) boven geschreven.
    33 - Een der op p. 313 n. 7 vermelde zoons van Maria's broer Johan van Reigersberch.
    34 - Antoine de Laage, hertog van Puylaurens; zie over hem IV no. 1581, p. 323 n. 2.
    35 - Gaston Jean-Baptiste de France, hertog van Orléans en broer van Lodewijk XIII van Frankrijk.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]