eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    182

    655A. 1621 juni 13. Van J. de Groot.1

    Ξὺν Θεῳ̂ τῳ̂ παντοκράτορι.

    Salve, fili, cum omnibus bonis ab nobis omnibus.

    Hesterno die communi via respondi literis quas 28 Maii ad me dederas, hodierno accepi vestras 4o huius mensis a fratre quidem ad me, a te autem ad matrem missas.2

    Parum interim novi ad aures meas pervenit, nisi quod legatus huc Polonus appulit, qui pro rege suo contra Turcam subsidium petere dicitur.3 Alii aliud eum agere putant, nam ex Brabantia huc venit et multi sunt qui dicant ipsummet Brabantium natione esse. Edictum hic proclamatum est de Societate navigationis Indiae Occidentalis ineunda.4 Rumor tamen fertur secreto de induciis agi, interim acriter bellum paratur.

    Scripsi postremo uxorem5 cum fratribus Amstelodamum cogitare, sed animi eorum adhuc in suspenso sunt. Rigor nostratium in pastores damnatos necdum mitigatur. Captivus ductus est Hagam ex oppido Haestrecht Isaacus, quondam ecclesiastes Hornensis.6 Libellum Hogerbetii liberorum,7 quem nos Ordinibus oblaturos scripseram, adhuc differemus, iis autoribus qui causae ipsius maxime favent.

    Illustrissimo domino Scutelario8 officiosissime nos commenda. Deus Optimus Maximus tibi nobisque omnibus sit propitius ac clemens,

    tuus ut mereris pater,
    Jan de Groot.

    Raptim. Delphis, 13 Iunii 1621 st[ylo] novo.

     

    Neef de Bie9 heeft mij op heden geseyt uyt de naem van eenige van de provinciën sijne Excellencie aengeseit te hebben dat Aersens10 alhyer niet en kond(e) gemainteneert werden dan met groten ondienst van 't landt. Sijne Excellencie seyde dat men hem ongelijck

    183

    dede. Daerop sweech neef de Bye. Hij is geschapen selver doer de gemeente een grote affronte te crijghen. Tempora mutantur et nos mutamur in illis.11

    Verte.

    Adres: A monsieur/monsieur Grotius, à Paris.

    Onder de handtekening van J. de Groot staat: 13-6-21. 67 Nat.

    In dorso schreef Grotius: J. de Groot, 13 Iunii 1621.

    Bijlage:

    Jan de Groot aan Willem de Groot, 13 juni 1621

     

    Salve, fili mi, Guilielme Groti, ab nobis omnibus.

    Quanquam hesterno die per communem nuntium ad te scripsi, addendum tamen nunc arbitratus sum Losecatium12 Neoportae multo magis iam amari quam unquam antea. Itaque id muneris speramus ipsi ereptum non iri, sed et praefecturam agnarum curandarum retinet nec minus praeturas Falkenburgicas,13 manetque in arce Lisveldiana. Ex novo munere curandarum machinarum bellicarum nihildum lucri potest percipere antequam in castris fuerit, ubi eum oportet inaugurar(i). De cognato Graswinkelio14 in Frisiis nullum habemus nuntium, quod boni ominis aestimo. Parens eius uterque illic est. Cognati ipsius qui apud vos manet15 curam tibi commendo, ut et hesterno die feci. Commendavi fratri in litteris adversa pagina scriptis officium meum in omnibus commendare illustrissimo domino Scutelario; idem et tibi commendo.

    Deus Optimus Maximus tibi nobisque omnibus sit propitius ac clemens,

    tibi benevolentissimus pater,
    Jan de Groot.

    Raptim. Delphis patriis, die encaeniorum, 13 Iunii 162116 st[ylo] novo.

    184

    Neef de Bie17 heeft singuliere last van sijne Excellencie om te spreecken ende te handelen met eene, dewelcke alhyer vanwegen zine Alteza18 gesonden is, maer hij vreest of het mochte uytcomen vanwegen de oproerige gemoederen van het gemene volck.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Derde afd., familie-arch. Graswinckel no. 58, eigenh. oorspr, met een bijlage op de verso-zijde, eveneens eigenh. oorspr. (J. de Groot aan W. de Groot, 13 juni 1621).
    2 - De hier vermelde correspondentie ontbreekt.
    3 - Petrus Zeronski (Beronski), ‘internuntius’ van koning Sigismund III van Polen, compareerde op 12 juni 1621 in de Staten-Generaal om hulp tegen de Turkse sultan te vragen (Res. SG (1610-1670), V (1621-1622), p. 177-178).
    4 - Het plakkaat aangaande de Westindische Compagnie was definitief gearresteerd in de vergadering van de Staten-Generaal van 9 juni 1621; het werd gedrukt en naar de provincies opgestuurd (Res. SG (1610-1670), V (1621-1622), p. 174).
    5 - Maria van Reigersberch bevond zich nog in de Republiek; vgl. nos. 681 en 693 (dl. II).
    6 - Isaacus Welsingius, achtereenvolgens predikant te Amerongen (1606), Haastrecht (1614) en Hoorn (1615), was in 1619 als remonstrant afgezet (F.A. van Lieburg, Repertorium van Nederlandse hervormde predikanten tot 1816 I, p. 275).
    7 - De kinderen van Grotius' oud-collega Rombout Hogerbeets probeerden voor hun vader ontslag uit gevangenschap of verlichting van regime te verkrijgen (nos. 644 en 679 (dl. II); Res. SG (1610-1670), V (1621-1622), p. 143).
    8 - Niet geïdentificeerd. Vermoedelijk schreef Jan de Groot eerst ‘Illustrissimae dominae Scutelariae’; hij vergat ‘Illustrissimae’ te verbeteren in ‘Illustrissimo’. Dezelfde Scutelarius wordt in de bijlage vermeld.
    9 - Joris Dircksz. de Bie († 1628), thesaurier-generaal der Unie. Het onderschrift, in een andere inkt geschreven, is vermoedelijk eerst na ontvangst van de brief zichtbaar gemaakt.
    10 - François van Aerssen (1572-1641), heer van Sommelsdijk.
    11 - Walther no. 31206.
    12 - Frederik van Losecaat (1583-1669), echtgenoot van Grotius' zuster Adriana de Groot. Hij had gediend als baljuw van de baronie van Liesveld en landdrost van de Alblasseren Krimpenerwaard, maar was op 18 september 1620 door de Staten van Holland van deze ambten vervallen verklaard (H. Vollenhoven, Broeders gevangenisse, 's-Gravenhage 1842 (BG no. 1256), p. 107, 122-125 en 129; Particuliere Notulen van de vergaderingen der Staten van Holland 1620-1640 door N. Stellingwerffen S. Schot, I (december 1620 - augustus 1623), p. 348). In deze periode maakte Philipp Ernst († 1628), graaf van Hohenlohe, heer tot Langenberg en van Nieuwpoort, in procedures voor het Hof van Holland aanspraak op de baronie van Liesveld, een polder in het noorden van de Alblasserwaard. Vader Jan de Groot trad als raad van de graven van Hohenlohe op (nos. 4647 en 4717 (dl. XI); Europäische Stammtafeln, Neue Folge XVII, Tafel 6 en 8). Zie voor Liesveld en de aldaar te verdelen ambten De archieven van de Nassause Domeinraad 1581-1811, red. M.C.J.C. van Hoof, E.A.T.M. Schreuder en B.J. Slot, Algemeen Rijksarchief, Den Haag 1997, p. 249-261.
    13 - Frederik van Losecaat diende in de jaren 1619-1624 ook als baljuw en schout van Valkenburg bij Leiden. Zie voor de akten die hij in zijn ambtsperiode opmaakte of liet opmaken 's-Gravenhage, ARA, Derde afd., Rechterlijke archieven in Zuid-Holland, Valkenburg 1466-1811, nos. 1 en 2; vgl. no. 688 in dit supplementdeel.
    14 - Dirck Graswinckel, zoon van Jan Graswinckel en Tyette Basius, studeerde in Franeker.
    15 - Vermoedelijk is hier bedoeld Eewout Graswinckel (1594-1626), een broer van Alida Graswinckel, die in 1623 met Willem de Groot zou trouwen; vgl. no. 689 (dl. II).
    16 - 13 juni viel dit jaar op zondag; op de eerste zondag na St. Odulfusdag (12 juni) begonnen in Delft de grote jaarmarkt en kermis (R. Boitet, Beschrijving der stadt Delft, Delft 1729, p. 150).
    17 - Ook dit onderschrift is in een afwijkende inkt geschreven en vermoedelijk eerst na ontvangst van de brief zichtbaar gemaakt.
    18 - ‘zine Alteza’: deze lezing is onzeker. Misschien doelde de briefschrijver op de Poolse gezant Zeronski, die over vrede kwam onderhandelen in opdracht van aartshertogin Isabella.