eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    1247. 1628 april 7. Aan N. van Reigersberch1.

    Mon frère,

    Men verwacht hyer mons. d'Espesse2 binnen tyen dagen, soodat ick meen, dat de last van de clachten niet geëxecuteert en sal werden. Hij sal gevoecht worden bij de commissarissen3, dye met de onsen4 handelen. Dat heeft hij te bet van de affiniteyt van den marquys Defiat5, gelijck meer voor desen. De conferentie staeckt op de last, dye onse ambassadeurs seggen te verwachten nopende het beworpen tractaet. De meeste swaericheyt, dye ick vinde in de

    280

    belofte van niet te handelen met Spaignie sonder consent, bestaet daerin, dat men dat gedaen zijnde de vues van dye handeling hyer niet en can gebruycken om secours daerdoor te obtineren, 't welck nochtans bij wijlen wel noodigh is. Off het beter is voor het toecomende - want voor desen tijdt staet men de onsen de neutraliteyt toe -, dat wij tusschen Vrancrijck ende Engelant heel neutrael blijven, off dat wij ons verbinden tot defensie van deghene, dye bij den ander geattaqueert sal werden, is disputabel voor sooveel Vrancrijck aengaet. In ons landt meen ick, dat de opiniën sullen loopen op de neutraliteyt, nochtans meen ick, dat de andere verbintenisse bequaemer soude zijn om de oorlogh tusschen dye croonen te beletten, want Vrancrijck is niet apparent op Engelant yet te sullen aengrijpen, maer wel Engelant op Vrancrijck om de oude pretensiën op het heel ende deelen. Dit en connen zij niet doen dan door macht ter zee, waertegen Vrancrijck bij haerselve onmachtigh haer nootelijck sal moeten behelpen met Spaignie off met d'onsen. Hyer comt bij, dat om de affectie van dit rijck tot ons landt te onderhouden schijnt noodigh te zijn, dat wij ons nut maecken 't welck quaelijck anders can geschieden dan ons verbindende tot defensie van dit rijck jegens alle sonder exceptie. Want om belofte tegen Spaignie behoeft men ons niet te bidden. Ende wat hebben de Engelschen te claegen over soodaenige belofte, soo sy haere naebuyren niet en willen verongelijcken. Hyer comt bij, dat Vrancrijck op ons staet maeckende oock ons can considerabler maecken bij d'Engelschen selve ende minder subject om gegourmandeert te worden. Ende als wij schoon stilsitten, zyen wij, dat d'Engelschen evenwel ons den handel op Vrancrijck niet toe en laeten, 't welck ons andersins soude te meer van de belofte van defensie mogen afschricken. 't Is oock seecker, dat alle voorgaende alliantie, selff dye van Compiègne bij Pauw cum socijs gemaeckt6, inhouden belofte van assistentie sonder exceptie.

    Nopende Rochelle, den coning heeft aen den resident van den keyser7 geseyt, dat hij deselve stadt meent te hebben binnen een maend, anderen geloven vrij anders.

    Den hertogh van Lorraine8 en comt niet. 't Schijnt men van meening was Montaigu9 aen hem te restitueren onder belofte van in drye maenden niet te gaen uyt Lorraine nochte yet te doen tegen Vrancrijck. Maer men seyt, dat onder pretext van het ballet, dat onlancx in de Bastille is gehouden, een juffrouw aen denselve Montaigu een billiet heeft gegeven, waeruyt hij soo veel is geïnstrueert geworden, dat hij niet uyt en wil gaen op dye conditie.

    Tot de paix met Engelant zye ick hyer alle de ministers d'estat genegen, maer mids de Engelschen Rochelle verlaeten, 't welck mij dunckt te zeer te strijden met de reputatie van de Engelschen. Men gelooft hyer, dat de lichting van de paerden, dye bij d'Engelschen geschiet, niet soo zeer en is tegen Vrancrijck, als om uitbundige commotie te beletten. Van de aengehaelde schepen heb ick uE. voor desen geadviseert10, het getal soo groot niet te zijn als men eerst hadde geroepen. Doch ick meene, dat soo men andere vindt, wel gelijcke gang mochte

    281

    gaen om 't getal van de gesoncke schepen, dye verrotten sullen mogen off door windt, weer ende water wechgedreven, te vervullen. Tilly's11 aengeboden neutraliteyt meen ick, dat aengenomen sal worden. Men gaet de schepen soo wel licentieren ende in dyenst van den coning van Denemarcken laeten gaen, als men sulcx van de soldaten voor desen heeft zyen practizeren. Reaels12 verlossing sal ick zeer garen verstaen, alsoock de vordering van Diocletiani13 saeck; de verovering van Grol, canael bij Venloo ende Santvlyet sal ick verwachten ende zyen, wat ick doen can14.

    Monsr. Defiat heeft voor monsr. de Hayes15 aen den cardinael16 geschreven, maer eenige meenen, dat den cardinael yemant sal opstercken, dye van hemselve niet en subsisteert, maer van hem alleen dependeert.

    Ick vouge hyerbij de genealogie van Mantua, opdat uE. magh zyen de ongefundeerdheyt van de pretensiën van den duc de Gastalla17. Den resident van den keyser18 seyt, dat (?) zijn meester is voor de hertogh van Nevers19. Nochtans is het gemeene oordeel, dat Spaignie soo desen in de pretensiën op Mantua als den Savoyard20 in de pretensiën op het Montferrat stijft. Doch eenige meenen, dat het niet en is uyt lyefde tot d'een off d'andere, maer om door dye vrese den hertogh van Mantua21 te doen comen tot zijne protectie met gewoonelijcke verbintenisse, welcke coop denselven hertogh oock sal moeten aengaen, soo Vrancrijck zijne behoudenisse niet ernstelijck en behartight. 's Conincx broeder22 heeft door des moeders23 aenhouden in 's conincx handen belofte gedaen van niet te dencken op ander huwelijck als met dye van Florence24.

    Mijn huysvrouw doet haere gebyedenisse, oock onse kinderen ende beyde de neven Campen25.

    Den VII April XVIcXXVIII.

    UE. dyenstwillige broeder
    H. de Groot.

    In margine:

    UE. ende des rentemeesters26 cleden ende uE. hoedt sijn gesonden door monsr. Dimmer27, lieutenant van Orangie, dye over acht dagen vanhyer is vertrocken, sal apparent in Hollant arriveren. De rest bij de vrunden ontboden sal met neeff Jacob Campen volgen.

    282

    Mantua feudum est masculinum. Montferratum ad feminas venit, ubi tota posteritas ex masculis deficit.

    Franciscus Marchio Mantuae

    Ferdinandus28 Primus dux Mantuae et Marchio
    Montferrati Ex Maria Palaeologa29 Fernandus Gonzaga Princeps Guastallae ex Isabella Capuae Guilielmus dux Mantuae et dux Monferrati Ex Eleonora Austriaca Ludovicus Gonzaga dux Nivernij Ex Henrietta de Cleves30 Octavius Gonzaga ex Isabella Corregia Vincentius dux Mantuae Ex Eleonora Medicha Franciscus dux Mantuae ex Margareta La Vianda31 Ferdinandus dux Mantuae Vincentius dux Mantuae obijt anno 1627 Carolus Gonzaga olim dux Nivernij, nunc dux Mantuae Ex Catharina Lotharinga Hercules Gonzaga Guastallae32 Princeps nunc vivus Octavius Cesar (?) nunc vivus33 Maria; huius maritus est Carolus Henricus Maria

    Adres: E. Erntfeste Hoochgeleerde Heere Mijn heer Mr. Nicolaes Reigersberg, raedt in den Hoogen Raide in Hollant, ten huise van de heer rentemeester van Bewesterscheld

    tot Middelburgh.

    Port.

    Notes



    1 - Hs. U.B. Amsterdam, coll. RK. H10j. Eigenh. oorspr.
    2 - Zie II, p. 334, n. 3.
    3 - Zie no. 1235.
    4 - Zie no. 1213, p. 222 n. 6.
    5 - Zie no. 1061, p. 29 n. 10.
    6 - Zie no. 1067, p. 40 n. 9.
    7 - Zie no. 1200, p. 206 n. 5.
    8 - Zie no. 1200 p. 206 n. 6.
    9 - Zie no. 1200 p. 205 n. 1.
    10 - Zie no. 1235 in fine.
    11 - Graaf van Tilly, veldheer in de Dertigjarige oorlog.
    12 - Laurens Reael; zie no. 1192, p. 191 n. 3.
    13 - Cornelis van der Myle.
    14 - Vgl. no. 1227, p. 244 en n. 6 aldaar.
    15 - Zie no. 1200, p. 203 n. 4.
    16 - De Richelieu.
    17 - Vgl. no. 1211, p. 221 en n. 4 aldaar.
    18 - Zie no. 1200, p. 206 n. 5.
    19 - Carlo Gonzaga, duc de Nevers.
    20 - Zie no. 1061, p. 29 n. 6.
    21 - Carlo Gonzaga.
    22 - Gaston, hertog van Orléans.
    23 - Maria de Medici.
    24 - Zie no. 1211, p. 221 n. 7.
    25 - Zie no. 1242, p. 271 n. 9; Jacob ging naar Holland, Maximiliaan bleef.
    26 - Johan van Reigersberch.
    27 - Zie no. 1159, p. 148 n. 9.
    28 - Onjuist; het moet zijn Fredericus (Federigo II, † 1540).
    29 - Er staat Maria; dit is onjuist; misschien moet een afkorting van Margaretha gelezen worden.
    30 - Henrietta de Cleves bracht als erfgename van haar vader Franciscus en haar moeder Margaretha de Bourbon bij haar huwelijk met Ludovicus Gonzaga de hertogdommen Nevers en Rethel in.
    31 - Dit moet zijn Maria, dochter van Carlo Emanuele II, hertog van Savoye.
    32 - Zijn vader Octavius diende in het Spaanse leger in Vlaanderen en later in Milaan. Dit klopt met Grotius' mededeling omtrent Spaanse voorkeur voor deze pretendent. De Cambridge Modern History noemt echter Ferrante (II, † 1632), zoon van Octavius' schoonzuster Camilla, die een zuster was van St. Carolus Borromeus (1538-1584), een der belangrijkste figuren der contra-reformatie in Italië. Camilla was gehuwd met Octavius' broer Caesar (I, † 1575). Wellicht heeft Grotius Octavius en Ferrante verward.
    33 - De geslachtslijsten te Mantua vermelden geen zoon van die naam van Hercules, we van Ferrante II di Guastalla. Deze Cesar, zoon van Ferrante, stierf in Wenen in 1632.