Mijn Heer,
Ick communicere uEd. niet garen tijdyngen, die ick niet voor heel seecker en houde, ende nochtans kan ick niet naerlaten over te schrijven hetgene ons met
336
veel brieven van coopluyden van Hamborch in date den 27 Octob. ouden stijl wert geadviseert, waeraen ick alleen twijfele, omdat de tijdynge soo groot ende important is, ende mij niet garen arrestere op de coopluyden geruchten, die haer niet altijt ten besten en informeren. Deele daerom mede hetgene wij met brieven van den 12 van Amsterdam hebben ontfangen, te weten, dat de Saxise onder den generael Baudisse2 de Sweden tusschen Damnits ende Dannenborg tot over de Elve vervolgende ende de Sweetse haer met goede ordre hebbende geretireert ende de Saxise mede over de Elve gecomen sijnde de Sweetse haer hadden ommegekeert ende met sulcken furie op de Saxise aengeseth, dat se deselve in de vlucht naer groot gevecht hebben gebracht. Doch alsoo de Saxise waren omcingelt, hebben twee à drie duysent mannen haer moeten ondersetten; de reste, tot acht regimenten toe, alle infanterie, sijn doot geslagen. Hartoch Hans Carel van Saxen-Lauwenburch3 beneffens veele andere officieren souden gevangen genomen sijn, den oversten Baudissen, swaerlijck gequest, het ontcommen met grote moyte. Twee dagen voor dese defaite hadden, soo deselffde advisen seggen, vijff hondert Sweetse ruyters vijfthienhondert Saxise in de vlucht gebracht. Alle de bagagie was aen de Sweetse gebleven. Van Statijn was oock geschreven, dat aldaer ontrent 1500 keyserse van de Sweetse waren geslagen, dat deselffde soude connen wesen die, voor de grote defaite, in de vlucht bij anderen werden geseyt te sijn gebracht. Tot confirmatie van dese tijdynge sal ick niet anders seggen als dat sij schrijven, dat tot Hamborch een voornaemen Sweetse overste seer gequest was aengebracht ende de victorie door Banner4 selffs aen een voornaem persoon aldaer was verwittycht; ende dewijle het ontrent die quartieren soude moeten sijn gebeurt, soo heb ick uEd. niet connen onthouden, verwachtende naerder seeckerheyt, sulckx ick dit hebbe ontfangen mede te deelen. De heer Brasset5 heeft selffs advisen wt Hamburch.Catilina6 wert den tweeëntwintigsten deser wederom van Tuirnout7 bij Themistocles8 verwacht, waer Cimons9 volck haer dan mede sullen bevinden. Van Alcaeus10 schijnt apparentie te sijn.
337
Serranus11 seyt, Vindex12 niet handelt13.
Desen 14 Nov. 1635.
Adres: Mijn heer (Mijnh)eer De Groot, Ambassadeur van de Coninginne ende crone van Sweden bij den Alderchristelijcksten Conynck.
Op de adreszijde schreef Grotius: Rec. 17 Dec.
In dorso: 14 Nov. 1635 N. Reig.