1 -
Gedeelt. copie Den Haag, ARA. Eerste afd. coll. Hugo de Gr. Aanw. 1911 XXIII no. 2, p. 100. In het copieboek van uitgaande brieven van 1636 volgt deze op die van 2 december aan Rijngraaf Otto, waarnaar hij bovendien verwijst (zie hieronder n. 5). Voorts staat hij tussen de brieven aan Marini van 25 november en 9 december (resp. nos.
2851 en
2871), waarbij men bedenke, dat Grotius en Marini elkaar wekelijks schreven. De brief moet dus op 2 december 1636 gedateerd worden. Antw. op no.
2831; tesamen met nos.
2871,
2889 en
2900 beantw. dd. 12 januari 1637 (dl. VIII).