Mijnheer,
Alsoo ick van hier niet ende hebben 'tgeene schrijvenswaerdich sijn mocht U Excellentz te comuniceeren, soo is doch dat soo veel te meer 'tgundt mij geschreven wordt uyt Poommeren van Stetin, dat onder andern meldet van een aengenaeme victorie, dat door een seer gelucklijcke entreprinse van den generaal-mayor Lillie Hoeck2 die stadt Driesden ende wat daarin an alderley provisie geweest geoccupeert is, 'twelck U Exc. in bijgaende copie3 breeder sal connen vernehmen, daarvoor den alderhoogsten vlijtich gedanckt sij, die oock voorders met sijne goede gnade ons gelieve bij te staen, waermede ick U Ex. oock ben wenschende een gelucksaligh nieuw jaer, verhoopende tselve noch veele jaeren te doen indien den almachtigen Godt ons werdt bij goeder gesondtheyt laeten, verblijvende ondertuschen,
U Excellentz dienst- ende vrundwilligen
Petter Spiringc van Norshollem.
Haagh, 2 Januarii A.o 1640.
Boven aan de brief schreef Grotius: Rec. 10 Ian.