Mijnheere,
De hooch aengenaeme comunicatiën soo van den laetsten Decemb. 16392 alsoock van
29
den 7 Januarii 16403 van u Excellentzie sijn mij wel overgelevert worden, waervoor mij hoochelijcken bedancke.Dat voor 8 daegen u Ex. ick niet geschreven, is daerom geschiet, dat ick verleden postdaege verreyst ben geweest, alsoo ick niet anders als voorbijgaen gekunt.
Aengaende tgene voorts tot continuering der weeckentlijcke nouvelles sal dienen, is van hier weynich ofte gar niets. Dat van Duytslandt hier is can u Ex. in bijgaende copie4 vernemen.
Melden, dat sijn Excell. Joan Bannier5 van sints tot een hooftactie te treeten tegens die kaysersche, waertoe den allerhoogsten sijn Excell. allen goeden succes verlenen wilde, in wiens protectie u Ex. aenbevelende beneffens verblijvende,
u Excellentz dienst- ende bereytwilligen
Petter Spiringc van Norshollem.
Gravenhaagh, 16 Januarii 1640.
Boven aan de brief schreef Grotius: Rec. 25 Ian.